Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de akte wijziging van eis van [eiser]
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van NOC*NSF.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
volledigen
toegewijden met
optimale sportieve inzetuitvoering geeft aan het wedstrijd- en trainingsprogramma. Het ging hier om een training die klaarblijkelijk een onmisbaar onderdeel vormde in het schema van trainingen in de aanloop naar de finale. [eiser] was daarop nog speciaal gewezen door [coach] . Met datgene waartoe [eiser] volgens het contract verplicht was, verdraagt zich niet dat hij in plaats van naar de training te komen van 5.08 uur tot 15.00 uur in zijn bed lag en daar klaarblijkelijk een roes lag uit te slapen. Het voorafgaande gedrag, ondanks de nodige waarschuwingen, van een nacht doorzakken terwijl [eiser] midden in een trainings- en wedstrijdprogramma zat, verdraagt zich evenmin met de naleving van die verplichting. Daarbij geldt dat [eiser] de aanwijzingen en waarschuwingen van [coach] in het licht van zijn verplichtingen uit de artt. 6.3 en 6.4 van de overeenkomst niet zomaar kon negeren, zoals hij heeft gedaan.
in redelijkheidniet tot deze maatregel heeft kunnen komen. Ten eerste was sprake van een niet nakoming van verplichtingen die NOC*NSF in de gegeven omstandigheden als ernstig kon opnemen (zie hiervoor). In aanmerking genomen het problematische verleden van [eiser] en het feit dat hij zelf te kennen gaf niet in te zien dat hij iets verkeerd heeft gedaan, is begrijpelijk dat NOC*NSF er geen vertrouwen meer in had dat [eiser] zich verder wel behoorlijk aan zijn verplichtingen zou houden. Daarbij komt, ten tweede, dat aannemelijk is dat de gedragingen van [eiser] en een acceptatie daarvan door NOC*NSF ondermijnend zouden zijn voor het moreel van de andere leden van het turnteam en voor het hele TeamNL. Elke topsporter zit in hetzelfde keurslijf van trainingen en een bepaalde leefwijze dat klaarblijkelijk noodzakelijk is voor een topprestatie en tot inachtneming waarvan hij ook jegens NOC*NSF contractueel is verplicht. Het is aannemelijk, zoals namens NOC*NSF is betoogd, dat het bepaald niet goed zou werken als een lid vrijelijk zegt en door zijn gedrag toont dat hij hieraan geen boodschap heeft. Ten derde is duidelijk dat er door het gebeurde tussen [coach] en [eiser] een complete vertrouwensbreuk is ontstaan. [coach] en NOC*NSF zijn klaarblijkelijk tot de conclusie gekomen dat die breuk niet meer viel te lijmen. Het is begrijpelijk dat NOC*NSF meende op deze manier met [eiser] niet verder te kunnen naar de finale. Namens [eiser] is nog wel bepleit dat [coach] dan maar moest vertrekken, maar dat miskent dat het tenslotte [eiser] is geweest die door zijn gedrag de vertrouwensbreuk met [coach] heeft bewerkstelligd en niet omgekeerd. Voor de suggestie van de raadsman van [eiser] dat [coach] een angstige trainer is die bang is om zijn baan te verliezen en daarom op het vertrek van [eiser] heeft aangestuurd, ontbreekt elke aanwijzing en elke onderbouwing. Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat de maatregel van uitsluiting in geen verhouding stond met de situatie die door toedoen van [eiser] is ontstaan. Het is mogelijk dat anderen in de gegeven omstandigheden tot een andere afweging waren gekomen dan de betrokkenen aan de kant van NOC*NSF hebben gemaakt, met minder -voor velen- teleurstellende gevolgen. Maar dat is niet de maatstaf.
816,00