In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAZO-uitkering van eiseres 2, die op basis van een arbeidsovereenkomst en betaald uit een Persoons Gebonden Budget (PGB) als begeleider voor haar zuster, eiseres 1, werkt. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft de WAZO-uitkering van eiseres 2 ingetrokken, omdat de arbeidsverhouding in overwegende mate wordt bepaald door de familierelatie, waardoor de gezagsverhouding zou ontbreken. Dit leidde tot de conclusie dat eiseres 2 niet als werknemer in de zin van de Ziektewet (ZW) kon worden aangemerkt en dus niet verzekerd was voor de ZW. Eiseressen hebben tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij zij betoogden dat de familieverhouding niet in de weg staat aan het aannemen van een gezagsverhouding.
De rechtbank Gelderland heeft geoordeeld dat de verweerder ten onrechte enkel op basis van de familierelatie heeft geconcludeerd tot het ontbreken van een gezagsverhouding. De rechtbank heeft vastgesteld dat er wel degelijk sprake is van een gezagsverhouding, omdat eiseres 2 taken krijgt van de curator van eiseres 1 en deze taken moet uitvoeren. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de primaire besluiten herroepen, waardoor de WAZO-uitkering aan eiseres 2 herleeft. Tevens is er aanleiding voor vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 992. De rechtbank heeft bepaald dat het griffierecht door de verweerder moet worden vergoed.