ECLI:NL:RBGEL:2016:400

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 januari 2016
Publicatiedatum
27 januari 2016
Zaaknummer
05/820105-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

Op 19 maart 2015 vond op de Misterweg in Winterswijk een verkeersongeval plaats waarbij de verdachte, als bestuurder van een personenauto, in botsing kwam met een tegemoetkomende auto. De verdachte reed onvoorzichtig en overschreed de doorgetrokken streep, waardoor hij op de verkeerde weghelft terechtkwam. Dit leidde tot een frontale aanrijding met de auto van de slachtoffers, die als gevolg van het ongeval zwaar lichamelijk letsel opliepen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, omdat zijn rijgedrag als zeer onoplettend en onvoorzichtig werd gekwalificeerd. De verdediging voerde aan dat er sprake was van verontschuldigbare onmacht, maar dit werd door de rechtbank niet aannemelijk geacht. De rechtbank legde een werkstraf van 75 uur op, met een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
team strafrecht
zittingsplaats Zutphen
parketnummer : 05/820105-15
datum uitspraak : 26 januari 2016
tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres]
Raadsman: mr. W.L.M. Fleuren, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
12 januari 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 19 maart 2015 te Winterswijk in de gemeente Winterswijk, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, [merk 1] ) komende vanuit de richting Aalten en gaande in de richting Winterswijk, daarmee rijdende op de uit twee rijbanen, -welke door twee doorgetrokken witte strepen van elkaar gescheiden waren-, bestaande weg, de Misterweg (de Provincialeweg N-318), zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, vanaf de door hem, verdachte bereden rijstrook van die weg (de Misterweg) naar links heeft gestuurd en/of naar links is gegaan en/of in strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 een doorgetrokken streep, die zich niet langs de rand van de rijbaan-verharding bevond, heeft overschreden en/of zich met voormeld
motorrijtuig (personenauto, [merk 1] ) geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken streep, -welke streep op die weg (de Misterweg) was aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen-, heeft bevonden en/of in strijd met artikel 3 van voormeld reglement niet aan zijn, verdachtes verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijbaan van die weg (de Misterweg) is gebotst, in elk geval in aanrijding is gekomen met een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijbaan rijdend, toen dicht genaderd zijnd ander motorrijtuig (personenauto, merk [merk 2] ), ten gevolge waarvan of waarbij dat andere motorrijtuig personenauto ( [merk 2] )een kwart slag is gedraaid en met de achterzijde in een naast die weg
(de Misterweg) gelegen droge sloot is terechtgekomen en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn, verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander/en genaamd [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
subsidiair
hij op of omstreeks 19 maart 2015 te Winterswijk in de gemeente Winterswijk, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, [merk 1] ) komende vanuit de richting Aalten en gaande in de richting Winterswijk, daarmee heeft gereden op de uit twee rijbanen, -welke door twee doorgetrokken witte strepen van elkaar gescheiden waren-, bestaande weg, de Misterweg (de Provincialeweg N-318) en vanaf de door hem, verdachte bereden rijstrook van die weg (de Misterweg) naar links heeft gestuurd en/of naar links is gegaan en/of in strijd met het
gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 een doorgetrokken streep, die zich niet langs de rand van de rijbaan-verharding bevond, heeft overschreden en/of zich met voormeld motorrijtuig (personenauto, [merk 1] ) geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken streep, -welke streep op die weg (de Misterweg) was aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen-, heeft bevonden en/of in strijd met artikel 3 van voormeld reglement niet aan zijn, verdachtes verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of geheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijbaan van die weg (de Misterweg) is gebotst, in elk geval in aanrijding is gekomen met een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijbaan
rijdend, toen dicht genaderd zijnd ander motorrijtuig (personenauto, merk [merk 2] ), ten gevolge waarvan of waarbij dat andere motorrijtuig personenauto ( [merk 2] )een kwart slag is gedraaid en met de achterzijde in een naast die weg (de Misterweg) gelegen droge sloot is terechtgekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding onderzoek
Op 19 maart 2015 heeft op de Misterweg, buiten de bebouwde kom van Winterswijk, een verkeersongeval plaatsgevonden, waarbij twee personenauto’s op elkaar zijn gebotst. Verdachte was de bestuurder van één van die auto’s.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken dan wel wordt ontslagen van alle rechtsvervolging vanwege de afwezigheid van alle schuld. Er was sprake van verontschuldigbare onmacht als bedoeld in het arrest van de Hoge Raad van 1 juni 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AO5822). In dit verband heeft de raadsman gewezen op medische informatie waaruit naar voren komt dat er sprake was van een ‘passagère eenmalige wegraking van onbewezen origine’.
Ook heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte slechts één verkeersregel heeft overtreden en hem verder geen verwijt kan worden gemaakt.
Beoordeling door de rechtbank
Uit een proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse van 3 april 2015 komt naar voren dat het verkeersongeval plaatsvond op 19 maart 2015 op de Misterweg (N318), buiten de bebouwde kom van Winterswijk. De bestuurder van de [auto] voorzien van het kenteken [kenteken 1] (hierna: de [auto] ) reed op de Misterweg, komende uit de richting van Aalten en gaande in de richting van Winterswijk. Op enig moment is de [auto] terechtgekomen op de weghelft bestemd voor het tegemoetkomende verkeer en nagenoeg frontaal gebotst op een [merk 2] [type] voorzien van het kenteken [kenteken 2] (hierna: de [merk 2] ). Door de aanrijding kwam de [merk 2] , die ongeveer een kwartslag was gedraaid, in de naast de weg gelegen sloot tot stilstand. De verbalisanten hebben geconstateerd dat de [auto] en de [merk 2] in voldoende rij‑technische staat van onderhoud verkeerden en, voor zover zij door de schade nog konden beoordelen, geen gebreken vertoonden. [2]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 19 maart 2015 samen met zijn vriendin in de [auto] reed. Zij waren onderweg van Dinxperlo naar Winterswijk. [3]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op de Misterweg in Winterswijk reed, komende uit Winterswijk en gaande in de richting van Aalten. Op enig moment reed hij ongeveer 15 à 20 meter achter een grijze [merk 2] personenauto. De weg is een provinciale weg met twee rijbanen, door elkaar gescheiden door dubbele doorgetrokken strepen. Op een gegeven moment zag [getuige 1] dat vanuit de tegengestelde richting een grotere blauwe personenauto aan kwam rijden. Toen deze blauwe personenauto de [merk 2] tegemoet kwam, zag [getuige 1] dat de blauwe personenauto vanuit het niets naar links ging en finaal over de doorgetrokken strepen begon te rijden. De blauwe personenauto klapte vervolgens frontaal op de [merk 2] . [4]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij onderweg was van Aalten naar Winterswijk. Enkele auto’s voor hem reed de blauwe personenauto die later de aanrijding had. Op een gegeven moment zag [getuige 2] de blauwe personenauto een rare beweging maken. De auto overschreed plotseling de dubbele middenstreep en begon deels op de rijbaan voor het tegemoetkomende verkeer te rijden. Daarna zag [getuige 2] een hoop rook en twee omslaande auto’s. [5]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij de bestuurder was van de [merk 2] . [6]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij op 19 maart 2015 samen met haar man in de auto, een [merk 2] personenauto, zat. Zij kwamen uit Winterswijk. Op een gegeven moment zag [slachtoffer 2] iets recht op hen afkomen. Ze riep ‘pas op’ tegen haar man en hoorde vervolgens een harde klap. [7]
Op 8 april 2015 is een geneeskundige verklaring opgesteld over het letsel van [slachtoffer 2] . Daarin is beschreven dat op 19 maart 2015 een uitwendige fixatie van de bovenbeenfracturen heeft plaatsgevonden. Verder zijn er meerdere wervelfracturen, meerdere ribfracturen, een borstbeenfractuur, een bekkenfractuur, bovenbeenfracturen, onderarmfractuur, enkelfractuur en een heupfractuur geconstateerd. Daarnaast was er sprake van letsel van de slagader onder het sleutelbeen, resulterend in een hematoom. Dit letsel (of de onderarmfractuur) heeft geleid tot neurologische uitval. De geschatte duur van de genezing bedraagt maanden en het is onduidelijk of volledig functioneel herstel zal plaatsvinden. [8]
Op 13 april 2015 is een geneeskundige verklaring opgesteld over het letsel van [slachtoffer 1] . Bij haar zijn een ribfractuur en een onderarmfractuur geconstateerd en verder is er sprake van gehoorproblemen. [9]
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 19 maart 2015 op de Misterweg in de gemeente Winterswijk met de [auto] over dubbele doorgetrokken strepen naar links is gereden en terecht is gekomen op de weghelft voor het tegemoetkomend verkeer, om vervolgens (frontaal) in botsing te komen met de [merk 2] waarin [slachtoffer 2] en [slachtoffer 2] zaten. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 2] hebben als gevolg van dit ongeval (zwaar lichamelijk) letsel opgelopen.
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van de ten laste gelegde mate van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, is vereist dat het rijgedrag van verdachte zeer of aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam was. Daarvoor moet beoordeeld worden of er sprake was van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in deze zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Over de vraag of aannemelijk is dat bij verdachte sprake was van verontschuldigbare onmacht, zoals is bepleit door de raadsman, overweegt de rechtbank als volgt.
Er is een brief van 11 januari 2016 van de huisarts van verdachte overgelegd, met daarbij gevoegd een brief van 30 juni 2015 van dr. [naam 2] , neuroloog. Die neuroloog heeft bij verdachte op grond van de Regeling eisen geschiktheid 2000 een rijgeschiktheidsonderzoek gedaan en geconcludeerd dat er anamnestisch en bij neurologisch onderzoek geen aanwijzingen zijn voor een onderliggende neurologische aandoening ter verklaring van de wegraking. Er is sprake van een passagère eenmalige wegraking van onbewezen origine, aldus [naam 2] .
Dat verdachte door een mogelijk verminderde mate van bewustzijn ten tijde van het ongeval op de verkeerde weghelft is terechtgekomen, is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden. [naam 2] heeft aangegeven dat verdachte moest worden beoordeeld in verband met een auto-ongeval op 19 maart 2015 ten gevolge van een black-out. [naam 2] is er schijnbaar van uitgegaan dat verdachte een black-out heeft gehad, mogelijk gebaseerd op de in de anamnese opgenomen verklaring van verdachte dat hij ‘het stuk van het ongeval kwijt is’. Door het onderzoek door [naam 2] is echter geen medische toedracht van een eventuele black-out of bewustzijnsverlies gevonden. Nu ook verder een mogelijk verminderde mate van bewustzijn ten tijde van het ongeval niet is onderbouwd kan het beroep op verontschuldigbare onmacht niet slagen.
Het verkeersongeval is aan de schuld van de verdachte als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 te wijten, in die zin dat hij naar het oordeel van de rechtbank zeer onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden en zijn gedragingen tot het ongeval hebben geleid. Verdachte is plotseling op de weghelft voor het tegemoetkomend verkeer terecht gekomen, waarbij hij over de dubbele doorgetrokken strepen is gereden. Hij heeft hiermee in strijd met de artikelen 3 en 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 gehandeld.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks19 maart 2015 te Winterswijk in de gemeente Winterswijk, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, [merk 1] ) komende vanuit de richting Aalten en gaande in de richting Winterswijk, daarmee rijdende op de uit twee rijbanen, -welke door twee doorgetrokken witte strepen van elkaar gescheiden waren-, bestaande weg, de Misterweg (de Provincialeweg N-318), zeer
, althans aanmerkelijk,onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, vanaf de door hem, verdachte, bereden rijstrook van die weg (de Misterweg) naar links heeft gestuurd en
/ofnaar links is gegaan en
/ofin strijd met het gestelde in artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 een doorgetrokken streep, die zich niet langs de rand van de rijbaan-verharding bevond, heeft overschreden en
/ofzich met voormeld
motorrijtuig (personenauto, [merk 1] ) geheel of gedeeltelijk links van die doorgetrokken streep, -welke streep op die weg (de Misterweg) was aangebracht tussen de rijstroken, met verkeer in beide richtingen-, heeft bevonden en
/ofin strijd met artikel 3 van voormeld reglement niet aan zijn, verdachtes verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en
/ofgeheel of gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijbaan van die weg (de Misterweg) is gebotst
, in elk geval in aanrijding is gekomenmet een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijbaan rijdend, toen dicht genaderd zijnd ander motorrijtuig (personenauto, merk [merk 2] ), ten gevolge waarvan
of waarbijdat andere motorrijtuig personenauto ( [merk 2] )een kwart slag is gedraaid en met de achterzijde in een naast die weg
(de Misterweg) gelegen droge sloot is terechtgekomen en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn, verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander
/en genaamd [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 100 uur, waarvan 50 uur voorwaardelijk, en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van twee jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat verdachte een first offender is, niet te hard heeft gereden en geen alcohol had gedronken. Verdachte heeft contact opgenomen en onderhouden met (de dochter van) de beide slachtoffers. Het rijbewijs is voor verdachte erg belangrijk omdat zijn partner medische klachten heeft en zij voor het vervoer naar bijvoorbeeld therapie van hem afhankelijk is. De ziekte van zijn partner maakt een werkstraf ook lastig uitvoerbaar omdat zij niet alleen mag zijn.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan onvoorzichtig verkeersgedrag door op de verkeerde weghelft te gaan rijden en daardoor een ongeval te veroorzaken. Door dit ongeval hebben de twee inzittenden van de betrokken tegemoetkomende auto letsel opgelopen, waarbij het letsel van de bestuurder zeer ernstig is te noemen. De rechtbank houdt bij het bepalen van de straf rekening met de ernst van deze gevolgen.
Verdachte heeft ter zitting verklaard niet meer te werken. Hij ontvangt, naar eigen zeggen, een goed pensioen. Zijn partner heeft de ziekte van Huntington en mag niet alleen zijn. Zij is, onder andere ook voor vervoer, van hem afhankelijk.
De rechtbank houdt rekening met het strafblad van verdachte, waarop geen andere verkeersfeiten staan vermeld.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het LOVS-oriëntatiepunt voor straftoemeting voor artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Alles overwegende acht de rechtbank een werkstraf van 75 uur passend en geboden, mede vanwege de ernst van het ongeval en de gevolgen daarvan voor beide inzittenden van de [merk 2] . Met een geldboete, zoals door de raadsman ingeval van een bewezenverklaring is voorgesteld, kan vanwege die ernst en gevolgen niet worden volstaan. De rechtbank is er hierbij van uitgegaan dat het verrichten van een werkstraf voor verdachte en zijn partner wellicht praktische problemen oplevert, maar dat die niet onoplosbaar zijn. Voor een voorwaardelijk deel van de werkstraf ziet de rechtbank geen aanleiding. Wel ziet de rechtbank aanleiding voor een rijontzegging van na te melden duur, zij het dat die geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren zal worden opgelegd. De rechtbank heeft hierbij ook gelet op wat verdachte heeft verklaard over de impact die het ongeval op hemzelf en zijn partner heeft gehad, wat ook blijkt uit de contacten die hij uit eigen beweging heeft onderhouden met de (familie van de) slachtoffers.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
werkstrafgedurende
75 (vijfenzeventig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
37 (zevenendertig) dagen;
 ontzegt verdachte de
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
6 (zes) maanden;
 bepaalt dat deze bijkomende straf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte zich vóór het einde van een
proeftijd van 2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. C.J.M. van Apeldoorn en mr. W.F. Roelink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 januari 2016.
mr. Roelink is buiten staat dit
vonnis mede te ondertekenen.
RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/820105-15
Uitspraak d.d.: 26 januari 2016
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van 26 januari 2016.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
en , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte, [verdachte] is wel / niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De raadsman, mr. W.L.M. Fleuren, is wel / niet verschenen.
De rechter spreekt het vonnis uit
en wijst verdachte op de mogelijkheid om binnen veertien dagen na heden hoger beroep tegen dit vonnis in te stellen.
Waarvan proces-verbaal,

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, basisteam Achterhoek Oost, opgemaakte proces‑verbaal, dossiernummer PL0600-2015136312-1, gesloten op 8 juni 2015, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal VerkeersOngevalAnalyse BVH-nummer 2015136314, behandeld door [naam 1] , opgemaakt op 3 april 2015.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, nummer PL0600-2015136314-11.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , nummer PL0600-2015136314-6.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , nummer PL0600-2015136314-9.
6.Proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer 2] , nummer PL0600-2015136314-12.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , nummer PL0600-2015136314-8.
8.Geneeskundige verklaring betreffende [slachtoffer 2] , ondertekend op 8 april 2015.
9.Geneeskundige verklaring betreffende [getuige 3] , opgemaakt door [naam 3] en ondertekend op