In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 april 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een Nederlandse onderneming, eiseres, en een vooraanstaande multinational, gedaagde, over de uitleg en uitvoering van een distributieovereenkomst. Eiseres vorderde nakoming van de distributieovereenkomst die op 1 mei 2015 was gesloten, en stelde dat deze overeenkomst een looptijd van drie jaar had, met jaarlijkse stilzwijgende verlengingen. Gedaagde betwistte dit en stelde dat de overeenkomst na één jaar eindigde, omdat er geen schriftelijke verlenging was aangevraagd voor 1 februari 2016.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen in eerdere distributieovereenkomsten een praktijk hadden van stilzwijgende verlengingen en dat eiseres op basis van de communicatie en gedragingen van gedaagde redelijkerwijs mocht aannemen dat de overeenkomst ook na 1 mei 2016 zou voortduren. De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst inderdaad voortduurt tot 1 mei 2018 en dat gedaagde verplicht was om de overeenkomst na 1 mei 2016 na te komen. Daarnaast werd gedaagde verboden om de producten die onder de overeenkomst vallen op de Nederlandse markt te brengen.
De rechtbank heeft gedaagde ook veroordeeld tot betaling van een dwangsom voor elke dag dat zij in gebreke blijft aan de veroordelingen te voldoen, en tot betaling van de proceskosten aan eiseres. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke communicatie en schriftelijke afspraken in contractuele relaties, vooral bij distributieovereenkomsten.