ECLI:NL:RBGEL:2016:1886

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 april 2016
Publicatiedatum
5 april 2016
Zaaknummer
298534
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over verbeurde dwangsommen en verstrekking van gewaarmerkte afrekeningen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een kort geding tussen de besloten vennootschap Residence Tergouw BV (hierna: Tergouw) en een gedaagde partij. Tergouw vordert de opheffing van derdenbeslagen die door de gedaagde zijn gelegd, alsook de veroordeling van de gedaagde tot het afdragen van gelden die hij heeft ontvangen op basis van deze beslagen. De achtergrond van het geschil ligt in een eerdere procedure waarin de kantonrechter Tergouw heeft bevolen om gewaarmerkte afschriften van originele afrekeningen te verstrekken aan de gedaagde, met betrekking tot kosten voor gas, water en elektra over de jaren 2005 tot en met 2011. Tergouw heeft echter niet aan dit bevel voldaan, wat heeft geleid tot de verbeurdverklaring van dwangsommen.

In de procedure heeft Tergouw aangevoerd dat zij wel degelijk aan het bevel heeft voldaan door fotokopieën van de originele afrekeningen te verstrekken, ook al waren deze niet gewaarmerkt. De gedaagde heeft dit betwist en gesteld dat de stukken niet compleet zijn en dat er dus dwangsommen zijn verbeurd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Tergouw aan het bevel heeft voldaan, omdat de gedaagde voldoende inzage heeft gekregen in de gegevens en bescheiden die ten grondslag liggen aan de kosten. De rechter heeft geconcludeerd dat er geen grond is voor executiemaatregelen en dat de gelegde beslagen opgeheven moeten worden. De gedaagde is veroordeeld in de proceskosten van Tergouw.

De uitspraak is gedaan op 5 april 2016 door mr. R.J.B. Boonekamp, waarbij de gedaagde is veroordeeld tot het opheffen van de beslagen en het afdragen van de ontvangen gelden aan Tergouw, met dwangsommen voor het geval van niet-nakoming.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/298534 / KG ZA 16-105
Vonnis in kort geding van 5 april 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RESIDENCE TERGOUW BV,
gevestigd te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. P.J.M. Hermsen te Bemmel,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. H.J. Stehouwer te Amersfoort.
Partijen zullen hierna Tergouw en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 6;
  • de akte van depot van 8 maart 2016, waaruit volgt dat Tergouw een doos met administratieve bescheiden bij de griffie van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem heeft gedeponeerd;
  • de producties 1 tot en met 10 van [gedaagde] ;
  • de mondelinge behandeling van 22 maart 2016;
  • de pleitnota van Tergouw;
  • de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tergouw exploiteert aan de Oude [adres 7] in [woonplaats] (gemeente Over-Betuwe) een bungalowpark (hierna: het park).
2.2.
[gedaagde] heeft op 28 november 2000 op het park een kavel gekocht en heeft vervolgens daarop een chalet geplaatst. In de Algemene Voorwaarden Recreatie- en bungalowpark Tergouw (hierna: de Algemene Voorwaarden) is in artikel 4 lid 6a het volgende bepaald:
‘Kosten verbonden aan het gebruik van gas, water en electriciteit (met een opslagpercetage), komen voor rekening van koper, alsmede de zuiveringslasten en zakelijke belastingen, zoals onder andere:
- onroerende-zaak-belasting;
- rioolrechten;
- waterschapslasten.’
2.3.
In de Algemene Voorwaarden is onder IV een Parkreglement (hierna: het Parkreglement) opgenomen. Daarin is in artikel 10 onder meer het volgende bepaald:
‘(…)
Ten aanzien van de door de beheerder uitgevoerde werkzaamheden en verrichte diensten onder andere bestaande uit het ophalen van vuilnis op de centrale verzamelplaatsen en/of chalets in het park, het schoon- en vrijhouden van de wegen en paden in het park, de verlichting van de wegen en paden in het park, het algemeen toezicht op het park en het gebruik van de kosteloze faciliteiten van het park, alsmede voor de verzorging van ontvangst van televisie- en radiosignalen, zal door de eigenaar een vergoeding verschuldigd zijn, zoals is aangegeven in de akte van levering.
(…)’
2.4.
Tergouw heeft aan [gedaagde] op 3 januari 2011 een factuur gezonden ter betaling van een bedrag van € 5.553,00 ter zake van ‘Beheervergoeding, verwijdering huisvuil, water, elektra voorschot en gas voorschot’. Van deze factuur is een bedrag van € 1.580,21 onbetaald gebleven.
2.5.
Tergouw heeft [gedaagde] vervolgens in rechte betrokken en betaling gevorderd van het openstaande bedrag van € 1.580,21. [gedaagde] heeft in die procedure een eis in reconventie ingesteld. Bij vonnis van 25 mei 2012 heeft de kantonrechter van deze rechtbank de vordering van Tergouw in conventie afgewezen en Tergouw in reconventie onder meer bevolen om binnen 30 dagen na de datum van dat vonnis aan [gedaagde] gewaarmerkte afschriften te verstrekken van de originele afrekeningen die Tergouw heeft ontvangen van de leveranciers van Tergouw ter zake de levering van gas, water en elektra en van de zuiveringslasten, alles over de jaren 2005 tot en met 2011, en waaruit blijkt welke kosten Tergouw werkelijk heeft gemaakt voor de levering aan [gedaagde] , alles op verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag of een gedeelte daarvan dat Tergouw geheel of geheel in gebreke blijft om aan het bevel te voldoen, waarbij de dwangsom is gemaximeerd tot € 5.000,00.
2.6.
Tergouw heeft vervolgens om haar moverende redenen niet (correct) aan bovenstaand bevel voldaan en aan [gedaagde] een bedrag van € 5.000,00 aan verbeurde dwangsommen betaald.
2.7.
Tergouw heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 25 mei 2012. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, heeft bij arrest van 27 januari 2015 uitspraak gedaan. Het hof heeft in zijn arrest voor zover thans van belang beslist:

4. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
In het principaal hoger beroep
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter te Nijmegen van 25 mei 2012;
(…)
in het incidenteel hoger beroep
vernietigt het vonnis van de kantonrechter te Nijmegen van 25 mei 2012 uitsluitend voor zover de kantonrechter de vordering b) heeft afgewezen en voor zover hij in het slot van het dictum onder 5.4 de dwangsom heeft gemaximeerd op € 5.000 en doet op deze onderdelen opnieuw recht:
(…)
beveelt Tergouw om binnen 30 dagen na heden aan [gedaagde] gewaarmerkte afschriften te verstrekken van de originele afrekeningen die Tergouw heeft ontvangen van de leveranciers van Tergouw ter zake de levering van gas, water en elektra en van de zuiveringslasten, alles over de jaren 2005 tot en met 2011 en waaruit blijkt welke kosten Tergouw werkelijk heeft gemaakt voor de levering aan [gedaagde] , alles op verbeurte van een dwangsom van € 250 per dag of een gedeelte daarvan dat Tergouw geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft om aan het bevel te voldoen, waarbij de dwangsom zal worden gemaximeerd tot een bedrag van
€ 30.000,00;
(…)’
2.8.
Een medewerker van Tergouw, de heer [naam 1] , heeft op 27 februari 2015 ten kantore van de advocaat van [gedaagde] , mr. H.J. Stehouwer, een doos met afrekeningen afgegeven die zien op de periode van 2005 tot en met 2011, met betrekking tot de levering van gas, water en elektra en zuiveringslasten. Deze stukken zijn niet gewaarmerkt.
2.9.
[gedaagde] heeft het arrest van 27 januari 2015 bij exploot van 24 juni 2015 aan Tergouw laten betekenen.
2.10.
Bij exploten van 18 januari 2016 en 19 januari 2016 heeft [gedaagde] derdenbeslag laten leggen onder respectievelijk [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] en [naam 7] B.V. om € 25.000,00 aan volgens hem verbeurde dwangsommen vermeerderd met kosten te innen.

3.Het geschil

3.1.
Tergouw vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I [gedaagde] te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis tot opheffing van de door hem op 18 januari 2016 onder [naam 2] , wonende te [woonplaats] aan de [adres 1] , [naam 3] , wonende te [woonplaats] aan de [adres 2] , [naam 4] , wonende te [woonplaats] aan de Oude [adres 3] , [naam 5] , wonende te [woonplaats] aan de [adres 4] , [naam 6] , wonende te [woonplaats] aan de [adres 5] en op 19 januari 2016 onder [naam 7] B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Nijmegen aan de [adres 6] ten laste van Tergouw gelegde beslagen, zulks op verbeurte aan Tergouw van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of ieder gedeelte van een dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan de inhoud van het vonnis te voldoen;
II te bepalen dat [gedaagde] zich dient te onthouden van het – laten – ten uitvoerleggen van het arrest van 27 januari 2015 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden met zaaknummer 200.114.594, althans voor wat betreft de in het dictum onder “in het incidenteel hoger beroep” bepaalde dwangsom, zulks op verbeurte aan Tergouw van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of ieder gedeelte van een dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan de inhoud van het vonnis te voldoen;
III te bepalen dat [gedaagde] de gelden die hij op grond van de door hem onder [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] en [naam 7] B.V. gelegde beslagen heeft ontvangen dient af te dragen aan Tergouw, zulks op verbeurte aan Tergouw van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of ieder gedeelte van een dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan de inhoud van het vonnis te voldoen;
IV [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
De spoedeisendheid van de vorderingen vloeit voldoende uit de stellingen van Tergouw voort.
4.2.
Tergouw heeft staking van de tenuitvoerlegging van het arrest van 27 januari 2015 gevorderd en opheffing van de op grond daarvan gelegde derdenbeslagen. Tergouw heeft in dat kader aangevoerd dat zij ter nakoming van het bevel tot het verschaffen van afschriften van originele afrekeningen met betrekking tot de periode van 2005 tot en met 2011, alle bescheiden die zij bezit heeft overgelegd binnen een termijn van 30 dagen na de datum van het arrest. Tergouw stelt dat de stukken weliswaar niet zijn gewaarmerkt, maar wel conform het origineel zijn. Tergouw is van mening dat het bevel om gewaarmerkte stukken af te geven niet zo letterlijk dient te worden gelezen en dat zij, door het overleggen van de stukken zoals zij dat op 27 februari 2015 heeft gedaan, volledig heeft voldaan aan het bevel dat het hof in zijn arrest van 27 januari 2015 heeft opgenomen. De executie van dat arrest dient naar haar mening dan ook te worden gestaakt en de naar aanleiding daarvan gelegde derdenbeslagen te worden opgeheven. [gedaagde] heeft deze stelling weersproken en in dat kader aangevoerd dat het hof Tergouw heeft bevolen om gewaarmerkte stukken over te leggen en dat, nu niet in geschil is dat de overgelegde stukken niet zijn gewaarmerkt, niet aan het bevel is voldaan en Tergouw (inmiddels) het maximumbedrag van € 30.000,00 aan dwangsommen heeft verbeurd.
4.3.
Met het voorgaande stelt Tergouw in de eerste plaats de vraag aan de orde of Tergouw aan het bevel van het hof heeft voldaan en of zij dwangsommen heeft verbeurd. De beantwoording van die vraag dient in een geval als het onderhavige plaats te vinden door een toetsing van de ter uitvoering van het veroordelend arrest verrichte handelingen aan de inhoud van de veroordeling, zoals deze door uitleg moet worden vastgesteld. Geringe afwijkingen van de letterlijke tekst van de veroordeling behoeven, indien getoetst aan de veroordeling zoals naar haar strekking opgevat, geen grond op te leveren voor het oordeel dat dwangsommen zijn verbeurd (o.a. HR 20 mei 1994, NJ 1994,652). Voor de uitleg van de inhoud van de veroordeling moet de in het dictum uitgesproken veroordeling worden gelezen in verband met de daaraan voorafgaande rechtsoverwegingen waarop zij steunt (HR 25 februari 1994 NJ 1996,362). Daarbij dient de rechter het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer te nemen in dier voege dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel (HR 15 november 2002 NJ 2004,410).
4.4
De motivering voor het door het hof gegeven bevel is te vinden in de rechtsoverwegingen 3.3 en 3.8 van het arrest. De kern daarvan is dat Tergouw [gedaagde] gelegenheid moet bieden kennis te nemen van de gegevens en bescheiden die ten grondslag liggen aan de kosten die aan [gedaagde] in rekening zijn gebracht zodat [gedaagde] kan nagaan hoe de hem in rekening gebrachte kosten zijn berekend. Dat is kennelijk het doel en de strekking van het bevel daartoe in het dictum. Dat en waarom dat doel en die strekking verwezenlijkt moeten worden door het verstrekken van
gewaarmerkteafschriften is in het arrest niet gemotiveerd. Het woord gewaarmerkt komt alleen in rechtsoverweging 3.8 voor. In die motivering speelt ‘waarmerking’ geen zelfstandige rol, getuige ook de plaatsing van ‘gewaarmerkte’ tussen haakjes. Aan welke vereisten de te verstrekken afschriften zouden moeten voldoen om als ‘gewaarmerkt’ te kunnen gelden, blijkt niet uit het arrest. Evenmin blijkt daaruit dat enig partijdebat heeft plaatsgevonden over de vraag of de te verstrekken gegevens en bescheiden gewaarmerkt dienden te zijn en waarom, en aan welke eisen een waarmerking zou moeten voldoen. De partijen hebben ter zitting in dit kort geding verklaard dat daarover in de procedure leidend tot het arrest van het hof geen enkel partijdebat heeft plaatsgevonden. [gedaagde] heeft in een petitum ‘gewaarmerkte’ afschriften gevorderd, maar heeft kennelijk in de procedure niet gemotiveerd uiteengezet waarom ‘gewaarmerkt’ in de gegeven omstandigheden nodig is en wat hij bij ‘waarmerking’ precies op het oog had. Tergouw heeft niet uiteengezet dat en waarom het verstrekken van
gewaarmerkteafschriften niet toewijsbaar zou zijn. Kennelijk heeft het hof ‘gewaarmerkt’ als onderdeel van het gevorderde bij gebreke van een betwisting dienovereenkomstig toegewezen, zonder zich zelf in een beoordeling te begeven van de noodzaak om het verstrekken van ‘gewaarmerkte’ afschriften toe te wijzen met het oog op het verwezenlijken van het doel van het bevel.
4.5
Het staat vast dat Tergouw [gedaagde] tijdig afschriften van de rekeningen heeft verstrekt. [gedaagde] heeft niet betwist dat de hem verstrekte afschriften dezelfde zijn als die Tergouw in dit kort geding ter griffie heeft gedeponeerd. Het is de voorzieningenrechter gebleken dat de verstrekte afschriften fotokopieën zijn van klaarblijkelijk originele (af)rekeningen van Liander, Nuon, Vitens en SBR aan Tergouw. Desgevraagd heeft de raadsman van [gedaagde] ter zitting verklaard de afschriften niet op mogelijke afwijkingen te hebben gecontroleerd en ook geen aanwijzingen te hebben dat de afschriften niet volledig zouden overeenkomen met de originele rekeningen. Aangenomen moet worden dat [gedaagde] met de verstrekte fotokopieën de inzage heeft gekregen in de gegevens en bescheiden die ten grondslag liggen aan de afrekeningen die Tergouw aan hem heeft gestuurd. Onder al deze omstandigheden moet worden geoordeeld dat Tergouw aan het bevel heeft voldaan door fotokopieën van originele rekeningen te verstrekken aan [gedaagde] , ook al bevatten die niet een nadere vorm van ‘waarmerking’, wat daaronder dan ook mag worden verstaan en daarmee zijn beoogd in het geval van verstrekking van fotokopieën. De conclusie moet dan ook zijn dat Tergouw niet vanwege het enkele blote feit dat de verstrekte afschriften in afwijking van de letterlijke tekst van het dictum niet van enige vorm van waarmerking zijn voorzien dwangsommen heeft verbeurd.
4.6
[gedaagde] heeft verder nog gesteld dat de hem verstrekte afschriften niet compleet zijn en in zoverre (ook) niet aan de veroordeling is voldaan. Voor die stelling heeft hij alleen maar verwezen naar de inhoud van een door hem overgelegde productie 9 getiteld ‘aantekeningen met betrekking tot de door Tergouw overgelegde bescheiden’. Een toelichting op die productie heeft [gedaagde] niet gegeven. Zonder die toelichting valt voor de voorzieningenrechter uit dat stuk niet af te leiden welke afrekeningen ontbreken en in hoeverre niet aan het bevel door het hof is voldaan en is voor Tergouw niet duidelijk waartegen zij zich moet verweren. Het kan dus niet worden aangenomen dat Tergouw in dit opzicht niet aan het bevel heeft voldaan en dwangsommen heeft verbeurd.
4.7
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat er thans geen grond is voor executiemaatregelen. De executie zal dan ook gestaakt moeten worden. Dat betekent dat Tergouw de gelegde beslagen moet opheffen en hetgeen door de derden aan hem (of aan de executerende deurwaarder) is afgedragen, aan Tergouw zal moeten geven. Voor toewijzing van het gevorderde onder II in zijn algemeenheid is geen grond.
4.8
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van Tergouw worden veroordeeld. Deze kosten worden tot op heden begroot op:
  • explootkosten € 79,35
  • griffierecht € 619,00
  • salaris advocaat
Totaal € 1.514,35

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis de door hem op 18 januari 2016 onder:
[naam 2] , wonende te [woonplaats] aan de [adres 1] ;
[naam 3] , wonende te [woonplaats] aan de [adres 2] ;
[naam 4] , wonende te [woonplaats] aan de [adres 3] ;
[naam 5] , wonende te [woonplaats] aan de [adres 4] ;
[naam 6] , wonende te [woonplaats] aan de [adres 5] ;
en op 19 januari 2016 onder:
6. [naam 7] B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Nijmegen aan de [adres 6]
ten laste van Tergouw gelegde beslagen op te heffen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of ieder gedeelte van een dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft tot een maximum van € 50.000,00;
5.2.
bepaalt dat [gedaagde] de gelden die hij op grond van de door hem onder [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] en [naam 7] B.V. gelegde beslagen heeft ontvangen dient af te dragen aan Tergouw, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of ieder gedeelte van een dag dat [gedaagde] daar niet aan voldoet tot een maximum van € 30.000,00;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Tergouw tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.514,35 waarin begrepen € 816,00 aan salaris gemachtigde;
5.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier E.H.J. Krijnen op 5 april 2016.