ECLI:NL:RBGEL:2016:1692

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 maart 2016
Publicatiedatum
23 maart 2016
Zaaknummer
297229
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbesteding ambtelijke en executiediensten door gemeente Apeldoorn aan gerechtsdeurwaarders

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 23 maart 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen GERECHTSDEURWAARDERSKANTOOR KARREMAN B.V. en de GEMEENTE APELDOORN. De zaak betreft een aanbestedingsprocedure voor ambtelijke en executiediensten, waarbij Karreman zich had ingeschreven. De gemeente had echter besloten om de inschrijving van Karreman uit te sluiten, omdat deze niet zou voldoen aan de eisen die in het programma van eisen waren gesteld, met name de eis dat de gemeente digitaal inzicht moest hebben in dossiers en acties van Karreman. Karreman betwistte deze uitsluiting en vorderde dat de gemeente de opdracht aan haar zou gunnen of in ieder geval de inschrijving opnieuw zou beoordelen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente de inschrijving van Karreman opnieuw moest beoordelen, omdat er onvoldoende bewijs was dat Karreman niet aan de eisen voldeed. De gemeente werd verboden om de opdracht aan Bosveld te gunnen voordat deze herbeoordeling had plaatsgevonden. Tevens werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van Karreman.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/297229 / KG ZA 16-67
Vonnis in kort geding van 23 maart 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GERECHTSDEURWAARDERSKANTOOR KARREMAN B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
eiseres,
advocaat mr. J.W. Damstra te Apeldoorn,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE APELDOORN,
zetelend te Apeldoorn,
gedaagde,
advocaat mr. M.J. Mutsaers te Zwolle.
Partijen zullen hierna Karreman en de gemeente genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de wijziging van eis
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Karreman
- de pleitnota van de gemeente.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 17 december 2015 heeft de gemeente vier deurwaarderskantoren (waaronder Karreman en Bosveld Incasso & Gerechtsdeurwaarders) uitgenodigd om deel te nemen aan de meervoudig onderhandse aanbestedingsprocedure genaamd “Ambtelijke- en executiediensten Werkplein Activerium, gemeente Apeldoorn, Brummen en Epe 2016”.
2.2.
De Aanbestedingswet 2012 (afdeling 1.2.4) is van toepassing op deze aanbestedingsprocedure en het gunningscriterium is de economisch meest voordelige inschrijving.
2.3.
In de Omschrijving aanbestedingsprocedure is onder meer het volgende opgenomen:

2.Beoordeling offerte

(…)
2.2
Gunning
Bij alle inschrijvers die op basis van de controle niet uitgesloten zijn voor de gunningsprocedure worden de resterende onderdelen van de offertes beoordeeld. Deze offertebeoordeling wordt uitgevoerd in twee stappen:
Stap 1: Toetsing aan het Programma van Eisen
Stap 2: Beoordeling gunningscriterium ‘prijs’ en ‘kwaliteit’
Stap 1: Toetsing aan het Programma van Eisen
De inschrijver dient zich volledig te conformeren aan het gestelde in de vragenlijst en vragengroep ‘Programma van Eisen’ op het inkoop-/aanbestedingsplatform van Negometrix. Dit betekent dat inschrijver op vraag 3.1.1 in deze vragengroep “ja” moet hebben geantwoord. Wanneer een inschrijver “nee” heeft geantwoord op deze vraag, dan wordt de offerte uitgesloten voor verdere beoordeling.
Stap 2: Beoordeling gunningscriterium ‘prijs’ en ‘kwaliteit’
Enkel de inschrijvers die volledig akkoord gaan en voldoen aan alle gestelde eisen (KO) in de vragenlijsten ‘Programma van Eisen’, komen in aanmerking voor stap 2 van de offertebeoordeling: beoordeling gunningscriteria ‘kwaliteit’ en ‘prijs’. De gemeente willen een contract afsluiten op basis van het gunningscriterium economisch meest voordelige inschrijving. Hiertoe worden de offertes beoordeeld op zowel ‘kwaliteit’ als op ‘prijs’.
Kwaliteit (wegingspercentage 65%)
De kwaliteit van alle offertes die voldoen aan het ‘Programma van Eisen’ worden beoordeeld.
(…)
Na beoordeling van de kwaliteit en de prijs wordt de rangorde tussen de inschrijvers bepaald.
De partij die op basis van de beoordeling voor gunning in aanmerking komt, kan worden uitgenodigd voor een gesprek. Dit gesprek is bedoeld om de offerte te verifiëren. Indien het gesprek geen aanleiding geeft om de beoordeling bij te stellen zal aan deze partij de opdracht worden gegund.
(…)
2.4.
In het programma van eisen is zover hier relevant opgenomen:

5.Locatie van de dienstverlening

U dient gedurende de gehele looptijd van de overeenkomst alle dienstverleningscontracten met cliënten te laten plaatsvinden op een goed bereikbare locatie (ook per openbaar vervoer) zo dicht mogelijk bij het centrum in Apeldoorn (niet zijnde het Stadhuis of Werkplein Activerium).
(…)

8.Uitvoering van dienstverlening

(…)
- Contact over individuele zaken vindt telefonisch/per e-mail plaats. Zowel de deurwaarder als de gemeente registreert dit contact in hun systeem. Wij denken hierbij aan overleg en/of advies voor overdracht (is het wel of niet zinvol) – lokale markt kennen. Wij willen graag 1 (tot maximaal 2) aanspreekpunten bij uw organisatie.
(…)

9.Verantwoordingsinformatie

(…)
- Wij willen structureel een inlogaccount om digitaal al onze dossiers in te kunnen zien. Op deze manier zijn wij altijd op de hoogte van de laatste stand van zaken en bijbehorende acties die bij een klant zijn uitgevoerd.
(…)
2.5.
Op het blad ‘Aanmeldingsformulier en geschiktheidseisen’ zijn enkele zogenaamde knock-out vragen opgenomen, waaronder de vraag (2.1.3.) of de inschrijver in het bezit is van een ISO-certificaat 9001 (of vergelijkbaar), dat niet ouder is dan een jaar.
2.6.
Op 19 januari 2016 heeft Karreman haar inschrijving ingediend. Ook Bosveld en een derde partij hebben ingeschreven op de opdracht.
2.7.
Omdat Karreman de economisch meest voordelige inschrijving had gedaan, gevolgd door Bosveld, zijn beide partijen uitgenodigd voor een verificatiegesprek.
Tijdens dat gesprek, zo blijkt uit de uitnodigingsbrief van 25 januari 2016 aan Karreman,
zouden de volgende onderwerpen aan de orde komen:
Vragen ter verduidelijking van casus 1 tot en met 3,
Vragen ter verduidelijking van de ingediende facturen
Enkele korte casussen
In verband met het ontbreken van een geldig ISO certificaat 9001 het verzoek aan Karreman om de vergelijkbaarheid aan te tonen
Een korte demonstratie van de digitale inlog in het systeem.
2.8.
Op 27 januari 2016 heeft een verificatiegesprek plaatsgevonden, waarbij namens Karreman de heer [naam 1] , directeur en gerechtsdeurwaarder, en mevrouw [naam 2] , accountmanager, aanwezig waren. Namens de gemeente waren mevrouw [naam 3] , inkoopadviseur, de heer [naam 4] , teamleider uitbetalen en terugvorderen, mevrouw [naam 5] , invorderaar uitbetalen en terugvorderen en mevrouw [naam 6] , administratief juridisch medewerkster uitbetalen en terugvorderen, aanwezig.
2.9.
Bij brief van 1 februari 2016 heeft de gemeente Karreman bericht:
Na beoordeling is gebleken dat uw inschrijving niet voldoet aan alle daaraan gestelde kwalitatieve minimumeis(en), waaraan de inschrijver minimaal dient te voldoen om voor gunning in aanmerking te komen, te weten:
 Pagina 7 van het Programma van Eisen, onder kopje 9 Verantwoordingsinformatie:
Wij willen structureel een inlogaccount om digitaal al onze dossiers in te kunnen zien. Op deze manier zijn wij altijd op de hoogte van de laatste stand van zaken en bijbehorende acties die bij een klant zijn uitgevoerd.
Bij de beoordeling is uitgegaan van uw inschrijving en het verificatiegesprek dat op 27 januari 2016 heeft plaatsgevonden. In het verificatiegesprek heeft uw organisatie de digitale inlogmogelijkheden laten zien. Daaruit bleek dat het voor ons wel mogelijk is om digitaal inzicht te hebben in een financieel overzicht van een debiteur, maar niet in het dossier en in de bijbehorende acties die bij een klant zijn uitgevoerd. Uw aanbieding voldoet daardoor niet aan de hierboven gestelde eis. Om die reden wordt uw offerte uitgesloten van de aanbestedingsprocedure.
De inschrijving van Bosveld Gerechtsdeurwaarders & Incasso’s is de economisch meest voordelige gebleken. Daarom is de aanbestedende dienst voornemens de opdracht te gunnen aan deze partij.
2.10.
Bij e-mailbericht van 3 februari 2016 heeft Karreman de gemeente medegedeeld dat zij zich op het standpunt stelt dat zij in alle opzichten voldoet aan hetgeen is vereist in het programma van eisen en dat zij een kort geding zal entameren. In reactie hierop heeft de gemeente Karreman bericht dat uit de demonstratie van het digitale systeem tijdens het verificatiegesprek is gebleken dat Karreman niet voldoet aan de eis van een digitale inlog.

3.Het geschil

3.1.
Karreman vordert – na een vermeerdering van eis – dat de voorzieningenrechter
primair
de gemeente beveelt om op straffe van verbeurte van een dwangsom de opdracht te gunnen aan Karreman,
subsidiair
de gemeente verbiedt op straffe van verbeurte van een dwangsom de opdracht te gunnen aan Bosveld Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
meer subsidiair
de gemeente verbiedt de opdracht op basis van de onderhavige aanbesteding te gunnen aan Bosveld of een ander dan Karreman en gebiedt de gemeente over te gaan tot een herbeoordeling van de gedane inschrijvingen, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom,
uiterst subsidiair
de gemeente verbiedt de opdracht op basis van de onderhavige aanbesteding te gunnen aan Bosveld of een ander dan Karreman en gebiedt de gemeente over te gaan tot een heraanbesteding, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom,
in alle gevallen
de gemeente veroordeelt in de kosten van deze procedure waaronder te begrijpen een bedrag voor salaris en noodzakelijke verschotten, zoals vermeld in de kostenstaat van de dagvaarding.
3.2.
De gemeente voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak en is ook niet door de gemeente weersproken.
4.2.
Het gaat in deze zaak om het volgende. Karreman is uitgenodigd om een offerte in te dienen voor de aanbesteding van de opdracht tot ambtelijke- en executiediensten (terug- en invordering uit hoofde van de Participatiewet en aanverwante wet- en regelgeving). In het programma van eisen is onder meer als eis opgenomen het beschikbaar stellen van een inlogaccount teneinde het dossier (inclusief de laatste stand van zaken en de bijbehorende acties die bij een klant zijn uitgevoerd) digitaal te kunnen inzien. Omdat Karreman de economisch meest voordelige inschrijving had gedaan, is zij uitgenodigd voor een verificatiegesprek, alwaar zij haar digitale systeem/programma heeft getoond. De gemeente heeft na dat gesprek Karreman uitgesloten van de procedure, omdat zij niet zou voldoen aan de eis dat de gemeente het dossier en de acties die bij een klant zijn uitgevoerd, kan inzien.
Karreman stelt zich in deze procedure op het standpunt dat voornoemde eis een uitvoeringseis is, waar de inschrijver pas bij de uitvoering van de opdracht aan dient te voldoen en dat het niet voldoen aan deze eis nog niet meebrengt dat uitsluiting van de inschrijving dient te volgen. Daarnaast stelt Karreman dat het door haar gebruikte programma de mogelijkheid biedt om het dossier online in te zien, zoals de gemeente wenst/eist, en dat zij dus voldoet aan de door de gemeente gestelde eisen (nog los van de inmiddels beschikbaar gestelde update/upgrade), zodat de opdracht aan haar gegund dient te worden. De gemeente voert verweer.
4.3.
Karreman voert dus allereerst aan dat de eis onder 9., tweede gedachtestreepje van het programma van eisen, een uitvoeringseis is. Bij het antwoord op de vraag hoe deze eis dient te worden uitgelegd en te worden toegepast – als selectie-eis dan wel als uitvoeringseis – moet allereerst in ogenschouw worden genomen hetgeen het Europese Hof van Justitie in de zaak Succhi di Frutta (HvJ 29 april 2004, zaak C-496/99 PbEG 2004 C 118) en de Hoge Raad (HR 4 november 2005, LJN AU 2806) hebben overwogen en als uitgangspunt voorop hebben gesteld, te weten dat het aanbestedingsrecht twee centrale beginselen kent: het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers en het daarvan afgeleide transparantiebeginsel. Het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers beoogt de ontwikkeling van een gezonde en daadwerkelijke mededinging tussen de aan de aanbestedingsprocedure voor een overheidsopdracht deelnemende ondernemingen te bevorderen en vereist dat alle inschrijvers bij het opstellen van het in hun offerte gedane voorstel dezelfde kansen krijgen: voor alle mededingers moeten dezelfde voorwaarden gelden. Het transparantiebeginsel strekt, in samenhang daarmee, ertoe te waarborgen dat elk risico van favoritisme en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen en impliceert dat alle voorwaarden en modaliteiten van de gunningsprocedure in het aanbestedingsbericht of in het bestek worden geformuleerd op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze, opdat enerzijds alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en zij deze op dezelfde wijze kunnen interpreteren, en anderzijds de aanbestedende dienst in staat is om metterdaad na te gaan of de offertes van de inschrijvers beantwoorden aan de criteria die op de betrokken opdracht van toepassing zijn. Dat brengt niet alleen mee dat alle aanbieders gelijk worden behandeld, maar ook dat zij in gelijke mate, mede met het oog op een goede controle achteraf, een duidelijk inzicht moet hebben in de voorwaarden waaronder de aanbesteding plaatsvindt, zoals de selectiecriteria.
Daarnaast dient eveneens acht te worden geslagen op de bewoordingen van de eis onder 9., tweede gedachtestreepje van het programma van eisen, gelezen in het licht van de gehele tekst van alle relevante aanbestedingsstukken. Daarbij komt het aan op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin die stukken zijn gesteld. Bij die uitleg kan onder meer worden gekeken naar de elders in de aanbestedingsstukken gebruikte formuleringen.
4.4.
In de betreffende eis sub 9. tweede gedachte streepje van het programma van eisen worden specificaties vermeld waaraan het digitale programma dient te voldoen. Niet is vermeld dat de eis een uitvoeringseis betreft. In de Omschrijving aanbestedingsprocedure is bepaald dat de offertebeoordeling wordt uitgevoerd in twee stappen, te weten de toetsing aan het programma van eisen (stap 1) en de beoordeling gunningscriterium prijs en kwaliteit (stap 2). Ter toelichting is bij stap 1 vermeld dat een inschrijver zich volledig dient te conformeren aan het gestelde in de vragenlijst en de vragengroep programma van eisen. Wanneer een inschrijver ‘nee’ antwoordt op een vraag dan wordt de offerte uitgesloten van verdere beoordeling. Bij stap 2 is vervolgens weergegeven dat enkel de inschrijver die volledig akkoord gaat en voldoet aan alle gestelde eisen in de vragenlijsten programma van eisen in aanmerking komt voor stap 2. Onder het kopje kwaliteit is voorts nog vermeld dat de kwaliteit van alle offertes die voldoen aan het programma van eisen worden beoordeeld. Tot slot dient de inschrijver onder 3.1.1. van vragenlijst 3 (waar boven staat vermeld ‘offertefase’) de vraag te beantwoorden of zij zich volledig kan conformeren aan het programma van eisen (waarin de betreffende eis is opgenomen). Ook dit betreft een zogenaamde knock-out vraag.
4.5.
Uit het voorgaande kan niet anders worden afgeleid dan dat de offertes worden getoetst aan het programma van eisen, wat bestaat uit knock-out eisen. Indien niet wordt voldaan aan één van de eisen wordt de offerte/inschrijving uitgesloten van nadere beoordeling. Dit wordt nog eens bevestigd door de omstandigheid dat er een verificatiegesprek plaatsvindt, alwaar de offerte wordt geverifieerd. Met het een en ander valt niet te rijmen dat de onder 9. tweede gedachte streepje gestelde eis een uitvoeringseis zou zijn, waar de inschrijver pas aan zou moeten voldoen op het moment van de uitvoering van de opdracht. Nog daargelaten overigens dat het voor de gemeente belangrijk is dat zij voordat zij de opdracht gunt er zeker van kan zijn dat een inschrijver aan een eis als de onderhavige voldoet. Immers indien achteraf zou blijken dat toch niet voldaan kan worden aan de eis kan de gemeente de door haar gewenste informatie niet inzien, maar heeft zij wel reeds de overeenkomst gesloten met de inschrijver. Geconcludeerd kan dan ook worden dat de eis onder 9., tweede gedachtestreepje van het programma van eisen, een aanbestedingseis/selectie-eis is en dat tijdens de procedure dient te worden getoetst of een inschrijver hieraan voldoet, bij gebreke waarvan uitsluiting volgt.
4.6.
De vergelijking van Karreman in dit verband van de onderhavige opdracht met de opdracht tot levering van 100 roze fietsen gaat mank. Van een fietsenmaker/rijwielhandelaar mag worden verwacht dat hij op een bepaalde datum in de toekomst 100 roze fietsen kan leveren, indien hij op een dergelijke opdracht inschrijft. Hetzelfde geldt voor Karreman als gerechtsdeurwaarder. Van haar mag ook verwacht worden dat zij op een bepaalde, toekomstige datum de in de opdracht specifiek gevraagde ambtelijke- en executiediensten kan verrichten, indien zij op een dergelijke opdracht inschrijft. Dat wordt evenwel anders als er bepaalde eisen worden gesteld aan de hulpmiddelen die bij die diensten of opdracht dienen te worden gebruikt/beschikbaar dienen te zijn, nog daargelaten dat het leveren van een product niet gelijk gesteld kan worden aan het verrichten van diensten. Voldoende aannemelijk is dat het in een geval als het onderhavige voor een aanbestedende dienst van groot belang is dat de specifieke, extra functionaliteiten die worden vereist ook daadwerkelijk aanwezig zijn en getoetst kan worden of deze voldoen aan het gevraagde, teneinde te voorkomen dat de opdracht wordt gegund aan een partij waarvan achteraf blijkt dat deze niet kan voldoen aan die eis(en). Zoals hiervoor reeds is overwogen, dient die bepaalde functionaliteit/eis als een aanbestedingseis/knock-out eis en niet als een uitvoeringseis te worden beschouwd.
4.7.
Kernvraag is of het door Karreman aangeboden en gebruikte computerprogramma voldoet aan de door de gemeente gestelde eis dat de gemeente de dossiers digitaal kan inzien, meer in het bijzonder dat de gemeente daarmee steeds op de hoogte is van de laatste stand van zaken en de bijbehorende acties die bij de klanten door Karreman zijn uitgevoerd.
4.8.
Vooropgesteld wordt dat de voorzieningenrechter slechts een beperkte toetsingsvrijheid toekomt wanneer het aankomt op de beoordeling van een kwalitatief criterium. Aan de aangewezen – deskundige – beoordelaars moet dienaangaande de nodige vrijheid worden gegund. Dat klemt te meer nu van de voorzieningenrechter niet kan worden verlangd dat hij specifieke deskundigheid bezit op het gebied van het onderwerp van de opdracht. Slechts indien sprake is van aperte – procedurele dan wel inhoudelijke – onjuistheden of onduidelijkheden die zouden kunnen meebrengen dat de (voorlopige) gunningsbeslissing niet deugt, is plaats voor ingrijpen. In dit kader wordt het volgende overwogen.
4.9.
De gemeente heeft Karreman tijdens het verificatiegesprek gevraagd om een demonstratie te geven van het programma dat Karreman gebruikt en daarbij geconstateerd dat de gemeente de laatste stand van zaken en de bijbehorende acties niet kan inzien. Volgens de gemeente heeft de heer [naam 1] , bestuurder van Karreman, dat tijdens dat gesprek bevestigd en voldoet Karreman daarom niet aan de gestelde eis, hetgeen uitsluiting van de inschrijving tot gevolg heeft gehad. De gemeente heeft als productie F een feitenrelaas overgelegd, opgemaakt en ondertekend door de medewerkers van de gemeente die tijdens het verificatiegesprek met Karreman aanwezig waren. Daarin is vermeld dat zij zich niet kunnen herinneren dat [naam 1] één van de schermen zoals door Karreman overgelegd als productie 5 heeft getoond (met uitzondering van een financieel overzicht). Volgens hen waren slechts enkele financiële gegevens zoals de hoofdsom, rente en verrichte betalingen zichtbaar. De laatste stand van zaken en de bijbehorende acties waren niet te zien, aldus de medewerkers van de gemeente. Evenmin was zichtbaar welke contacten er hadden plaatsgehad, of er minnelijke brieven waren verstuurd of ontvangen, of de ontvangsten het gevolg waren van een getroffen regeling of gelegd beslag en welke ambtelijke acties waren verricht. Volgens de gemeente heeft [naam 1] tijdens het verificatiegesprek nog verklaard dat partijen maandelijks de debiteuren met elkaar konden bespreken en de verzochte informatie op verzoek telefonisch of per e-mail zou kunnen worden verstrekt. Mevrouw [naam 5] zou op dat moment te kennen hebben gegeven dat dit in het kader van de beoordeling van de inschrijving van Karreman een minpunt was.
4.10.
[naam 1] heeft te dien aanzien ter zitting toegelicht dat hij vanwege geldende wet- en regelgeving op het gebied van privacy tijdens het verificatiegesprek geen lopende zaak kon tonen en daarom (digitaal) een fictief dossier had aangemaakt, waarbij Karreman de crediteur en [naam 1] de debiteur was. In dat dossier waren de hoofdsom, rente, kosten en andere financiële gegevens ingevuld en zichtbaar. Ook waren er aantekeningen in gemaakt en boekingen, aanmaningsdata en ambtshandelingen in vermeld, die ingezien konden worden. Daarnaast was er aanvullende informatie beschikbaar. Indien daar op geklikt werd, verscheen er telkens een pop-up scherm met nadere informatie, zoals een specificatie van de kosten en andere dossiergegevens, de stand van zaken, de roldatum en andere rolverrichtingen, een pagina met aantekeningen etc. Alle schermen die volgens Karreman van belang zijn en alles wat mogelijk is, heeft [naam 1] tijdens dat gesprek getoond. Volgens [naam 1] gebruikt Karreman al jaren dit standaard programma en is onlangs, na het verificatiegesprek, een update uitgevoerd van het programma, dat er thans grafisch mooier uitziet en waarmee tevens brieven kunnen worden gedownload die door Karreman zijn verstuurd. In het eerdere, oude systeem (van vóór de update) kon wel worden gezien dat en wanneer er brieven naar debiteuren waren verstuurd, maar konden deze niet opgeroepen of uitgeprint worden, hetgeen ook gold voor verrichtte ambtshandelingen. [naam 1] heeft naar eigen zeggen tijdens het gesprek toegelicht dat de update op korte termijn operationeel zou zijn. Als productie 5 heeft Karreman printscreens (te weten overzicht dossier, extra dossierinformatie, aantekeningen, boekingen, overzicht betalingen en overzicht executiekosten) overgelegd van de dossier online functionaliteiten, teneinde inzicht te geven in de mogelijkheden van het gehanteerde programma, zoals dat tijdens het verificatiegesprek voorhanden was en volgens hem ook is getoond. [naam 1] heeft ter zitting nog toegelicht dat indien een debiteur zou hebben gebeld of als er een regeling zou zijn getroffen, dat ook zichtbaar is. Enkel de betalingsregelingen kunnen niet direct worden ingezien in verband met privacywet-/regelgeving. Karreman stelt dan ook dat hij voldoet aan de door de gemeente gestelde eis zoals verwoord onder 9., tweede gedachtestreepje van het programma van eisen.
4.11.
Gelet op de standpunten over en weer, de overgelegde stukken en de toelichting van [naam 1] is het ten zeerste de vraag of de beoordeling door de gemeente ten tijde van de verificatievergadering juist is geweest. [naam 1] heeft ter zitting uitgebreid toegelicht over welke functionaliteiten het door Karreman gebruikte programma beschikt en (met de overgelegde producties) verduidelijkt wat hij precies heeft getoond tijdens het gesprek op 27 januari 2016. [naam 1] heeft expliciet weersproken dat hij tijdens het verificatiegesprek zou hebben gezegd dat het voor de gemeente met dit programma niet mogelijk is om de laatste stand van zaken en de bijbehorende acties in te zien. [naam 1] acht hetgeen de gemeente heeft opgetekend in haar feitenrelaas onbegrijpelijk en onnavolgbaar, waaronder de stelling van de gemeente dat Karreman de printscreens die zij als productie 5 heeft overgelegd tijdens het verificatiegesprek niet zou hebben getoond. Weliswaar heeft de advocaat van de gemeente ter zitting nog toegelicht dat indien de post betekening zichtbaar zou zijn geweest, daarmee alleen de ambtshandelingen inzichtelijk zouden worden, die niet de laatste stand van zaken representeren, maar ook dat is door [naam 1] betwist. Volgens [naam 1] kan op de buttons met ‘meer info’ zoals weergegeven op het financieel overzicht worden geklikt en verschijnt er dan een pop up scherm met nadere informatie. Gelet op de deugdelijk onderbouwde stellingen van de zijde van Karreman is het te ongewis of de beoordeling die tijdens het gesprek op 27 januari 2016 heeft plaatsgevonden juist is geweest. Daarbij weegt mee dat niet is weersproken dat Karreman tijdens het verificatiegesprek dat een uur heeft geduurd slechts de laatste vijf minuten het programma op een laptop heeft kunnen tonen. Daarnaast was van de zijde van de gemeente tijdens de zitting niemand aanwezig die ook had deelgenomen aan het verificatiegesprek, zodat hierover geen nadere vragen konden worden gesteld of een uitleg/toelichting kon worden gegeven, terwijl [naam 1] een duidelijke uiteenzetting van het gesprek en het programma heeft gegeven, dat ter zitting slechts beperkt is weersproken. Het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien maakt dat er in het onderhavige geval voldoende aanleiding bestaat om een herbeoordeling uit te laten voeren. Anders gezegd, Karreman dient in de gelegenheid te worden gesteld om het door haar aangeboden programma opnieuw aan de gemeente te demonstreren. Daarbij dient het dan wel te gaan om de versie die [naam 1] destijds heeft getoond en waarvan [naam 1] ter zitting heeft verklaard dat die nog steeds voorhanden is. De gemeente dient het programma opnieuw te bekijken/beoordelen en vervolgens een gemotiveerde beslissing te nemen of dat programma voldoet aan de door haar gestelde eisen, meer in het bijzonder de eis onder 9., tweede gedachtestreepje van het programma van eisen. Indien dit wederom tot dezelfde conclusie leidt, dient de gemeente daarbij te motiveren welke functionaliteiten zij feitelijk mist.
4.12.
De inschrijving van Karreman dient dus te worden herbeoordeeld. Dit maakt dat het de gemeente zal worden verboden voordat die herbeoordeling heeft plaatsgevonden de opdracht op basis van de onderhavige aanbesteding te gunnen aan Bosveld. Mocht na de herbeoordeling de inschrijving van Karreman opnieuw worden uitgesloten, dan is relevant of Bosveld voldoet aan de gestelde eisen. Karreman stelt dat Bosveld niet ISO gecertificeerd is en dat zij geen locatie/vestiging heeft in Apeldoorn, terwijl dat wel is vereist. Volgens Karreman kan de opdracht dan ook niet aan Bosveld worden gegund.
4.13.
Ten aanzien van de ISO-certificering geldt dat ter zitting onweersproken is gebleven dat Bosveld een kwaliteitshandboek heeft dat verder gaat dan een ISO-certificering en dat zij bij haar inschrijving het Reglement KBvG Normen voor Kwaliteit, een lijvig positief toetsingsverslag ten behoeve van het College Toetsing Gerechtsdeurwaarders van 29 mei 2015, waarbij een externe auditor betrokken is geweest, en een positief beoordelingsverslag van het College Toetsing Gerechtsdeurwaarders van de KBvG van 29 juni 2015 heeft gevoegd. Voldoende aannemelijk is geworden dat Bosveld hiermee voldoet aan een certificering die vergelijkbaar is met een ISO-certificering, zoals vereist (knock-out vraag 2.1.3. op het blad ‘Aanmeldingsformulier en geschiktheidseisen’). Op dit punt treft het verweer van Karreman dus geen doel.
4.14.
Daarnaast heeft Karreman nog aangevoerd dat Bosveld, zo blijkt uit een overgelegd uittreksel van de Kamer van Koophandel, sinds 1 januari 2016 geen vestiging meer heeft in Apeldoorn, hetgeen wel is vereist (zie punt 5 van het programma van eisen). De gemeente heeft dit weersproken en daartoe aangevoerd dat Bosveld aan de Deventerstraat 67 te Apeldoorn, op een goed bereikbare locatie dichtbij het centrum, in ieder geval tot 31 juli 2016 een kantoorruimte huurt, alwaar zij dus kantoor houdt en bereikbaar is. Karreman heeft ter zitting betoogd dat het bord van Bosveld op de gevel bij de kantoorruimte aan de Deventerstraat 67 te Apeldoorn is verwijderd, dat het betreffende adres niet (meer) op de website van Bosveld is vermeld en dat het tuchtrechtelijk niet is toegestaan om met als vestigingsadres te Amersfoort (alwaar Bosveld thans is gevestigd) zonder toestemming van de Minister van Veiligheid en Justitie werkzaamheden vanuit een kantoorruimte in Apeldoorn uit te voeren, ook niet als het enkel gaat om het ontvangen van (betalingen van) klanten (incasso- en juridische adviesdiensten).
4.15.
Nu thans niet geverifieerd kan worden of Bosveld daadwerkelijk voldoet aan de eis
dat gedurende de gehele looptijd van de overeenkomst de dienstverlening met cliënten dient plaats te vinden op een goed bereikbare locatie zo dicht mogelijk bij het centrum van Apeldoorn, dient de gemeente, indien zij na de herbeoordeling tot de conclusie komt dat Karreman niet aan de gestelde eisen voldoet en zij de opdracht nog wenst te gunnen aan Bosveld, nader te onderzoeken of Bosveld (wel) aan de onderhavige eis van vestiging te Apeldoorn voldoet.
4.16.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de meer subsidiaire vordering voor toewijzing gereed ligt, waarbij de gemeente de inschrijving van Karreman dient te herbeoordelen, meer in het bijzonder het computerprogramma (zonder update) dat [naam 1] tijdens het verificatiegesprek op 27 januari 2016 aan de gemeente heeft getoond. Indien de inschrijving van Karreman opnieuw niet voldoet, dient de gemeente te motiveren welke functionaliteiten zij feitelijk mist. Alvorens de gemeente de opdracht vervolgens wenst te gunnen aan Bosveld dient zij te verifiëren of Bosveld voldoet aan de eis zoals verwoord onder punt 5 van het programma van eisen.
4.17.
Nu de gemeente ter zitting heeft bevestigd dat zij een eventuele veroordeling zal nakomen, bestaat er geen aanleiding om aan de veroordelingen een dwangsom te verbinden.
4.18.
De gemeente zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Karreman worden begroot op:
- dagvaarding € 77,75
- griffierecht 619,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.512,75

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt de gemeente de opdracht op basis van de onderhavige aanbesteding te gunnen aan Bosveld vóórdat de gemeente de inschrijving van Karreman heeft herbeoordeeld,
5.2.
gebiedt de gemeente binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot het uitvoeren van een herbeoordeling van de inschrijving van Karreman, te weten van het programma (zonder update) zoals Karreman dat op 27 januari 2016 tijdens het verificatiegesprek aan de gemeente heeft getoond, en gebiedt de gemeente dat indien de inschrijving van Karreman na die herbeoordeling alsnog tot uitsluiting leidt deze uitsluiting te motiveren en de inschrijving van Bosveld op het punt van de vestigingseis (onder 5. van het programma van eisen) te verifiëren alvorens zij tot gunning aan Bosveld zal overgaan,
5.3.
veroordeelt gemeente in de proceskosten, aan de zijde van Karreman tot op heden begroot op € 1.512,75,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst op 23 maart 2016.