WUR heeft ter zitting erkend dat wel sprake is van een ontmoedigingsbeleid om proefschriften ergens anders dan bij Digiforce te laten drukken en een stimuleringsbeleid om die bij Digiforce te laten drukken. Daartoe heeft zij onder meer diverse artikelen in tijdschriften geplaatst, een inloopspreekuur georganiseerd, gesprekken gearrangeerd tussen Digiforce en de verschillende afdelingen van WUR, de internetpagina voor promovendi aangepast, een website ontwikkeld waar promovendi snel een offerte kunnen krijgen en in samenspraak met Digiforce een rekenmodel ontwikkeld voor het aanvragen van een offerte voor drukwerk. De heer L. van der Heijden, inkoper bij WUR, heeft toegelicht dat, omdat WUR door middel van de subsidie van € 1.250,00 de kosten van de proefschriften betaalt, zij gebaat is bij financieel gunstigere voorwaarden zoals opgenomen in het contract met Digiforce. Ter zitting is overigens niet geheel duidelijk geworden hoe de subsidiering plaatsvindt. Wel duidelijk is dat indien een proefschrift wordt gedrukt bij Digiforce de factuur direct wordt doorgestuurd naar WUR (zonder dat een promovendus enig bedrag hoeft voor te schieten) en dat het bedrag dat WUR dan aan Digiforce betaalt veelal lager is dan € 1.250,00. Indien een promovendus elders zijn proefschrift laat drukken, dient hij zelf de rekening te betalen en kan hij deze declareren bij WUR. Onduidelijk is evenwel of het bedrag van € 1.250,00 een lumpsum (forfaitair bedrag) is die iedere promovendus krijgt ongeacht de kosten van het drukwerk of dat dit een maximale vergoeding voor de drukkosten is. Wat hier verder ook van zij, mevrouw [naam] heeft in dat verband verklaard dat uit het oogpunt van duurzaamheid, kwaliteit, uniformering/standaardisering (waaronder in de toekomst mogelijk één huisstijl) van de proefschriften van promovendi van de verschillende afdelingen en facilitering/dienstverlening van haar promovendi (en daarmee indirect ook met het oog op het imago van WUR) WUR er belang bij heeft dat de proefschriften van promovendi gedrukt worden bij een en dezelfde drukker, te weten Digiforce én dat WUR in de nabije toekomst zal gaan bezien of het subsidiebedrag van
€ 1.250,00 dan mogelijk naar beneden kan worden bijgesteld. In het licht van deze, zeer wel begrijpelijke, doelstellingen kan het ontmoedigings-/stimuleringsbeleid van WUR niet als onrechtmatig jegens GVO worden gekwalificeerd. Weliswaar bestaat er een aanmerkelijke kans dat dat handelen/beleid nadeel berokkent aan GVO, maar dat maakt het nog niet onrechtmatig. Bovendien heeft GVO ter zitting toegelicht dat – hoewel haar totale omzet vanuit WUR jaarlijks ongeveer € 200.000,00 bedroeg – zij in het verleden ook niet alle proefschriften van de promovendi van WUR drukte, thans nog niet geheel duidelijk is wat de gevolgen van het ontmoedigingsbeleid voor de omzet van GVO zijn, en dat GVO ook (promovendi van) andere universiteiten bedient (waardoor zij niet volledig afhankelijk is van de opdrachten van de promovendi bij WUR).