Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
hierna: de Belastingdienst,
1.Procesverloop
2.Overwegingen
mr. [gemachtigde] zich heeft teruggetrokken als gemachtigde en de omstandigheid dat op de zitting van 12 februari 2016 namens de erven van [X] niemand is verschenen, heeft de rechtbank afgeleid dat de kinderen van verzoekster de procedures over de immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn niet hebben willen voorzetten. Dat er nog andere erfgenamen zijn die in deze procedures aanspraak kunnen en willen maken op een eventueel toe te kennen immateriële schadevergoeding is gelet op de feiten en omstandigheden van onderhavige procedures niet aannemelijk. De rechtbank heeft dan ook geen aanleiding gezien om op grond van artikel 8:26, lid 2, van de Awb in de Staatscourant te doen aankondigen dat deze procedures bij de rechtbank aanhangig waren. Wegens gebrek aan procesbelang zullen de verzoeken dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
3.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;