ECLI:NL:RBGEL:2015:8298

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 december 2015
Publicatiedatum
26 januari 2016
Zaaknummer
273576
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in civiele procedure tussen Dawn Foods en Südzucker

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland, is er sprake van een bevoegdheidsincident. De rechtbank heeft te maken met een vonnis van een Duitse rechter, het Landgericht Mannheim, dat zich bevoegd achtte om kennis te nemen van een geschil tussen gedaagden en twee van de eisers in deze procedure. Dit vonnis is onherroepelijk geworden, waardoor de rechtbank Gelderland zich op grond van artikel 27 lid 2 van de EEX-Verordening onbevoegd verklaart om kennis te nemen van de vorderingen van deze eisers in de hoofdzaak. De overige eisers in de hoofdzaak zijn geen partij in de Duitse procedure, wat betekent dat hun zaak op grond van artikel 28 lid 2 van de EEX-Verordening wordt verwezen naar de Duitse rechter.

De procedure begon met een tussenvonnis op 16 september 2015, waarin de rechtbank de zaak naar de parkeerrol verwees in afwachting van een uitspraak in hoger beroep van het vonnis van het Landgericht Mannheim. Dit vonnis, dat op 10 juli 2015 werd uitgesproken, had de bevoegdheid van de Duitse rechter vastgesteld. De rechtbank Gelderland heeft in het tussenvonnis overwogen dat zij zich onbevoegd moet verklaren zodra de bevoegdheid van het Landgericht Mannheim vaststaat.

Südzucker c.s. heeft in een akte van 28 oktober 2015 gesteld dat het hoger beroep tegen het tussenvonnis van het Landgericht Mannheim is ingetrokken, waardoor dat vonnis kracht van gewijsde heeft gekregen. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat zij zich onbevoegd moet verklaren ten aanzien van de vorderingen van Dawn Foods en Dawn Foods Germany, en dat de overige eisers in de hoofdzaak, die geen partij zijn in de Duitse procedure, moeten worden verwezen naar het Landgericht Mannheim voor verdere afhandeling. De rechtbank heeft ook de proceskosten van het incident aan de zijde van Südzucker c.s. toegewezen, waarbij Dawn Foods c.s. als de in het ongelijk gestelde partij wordt aangemerkt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/273576 / HA ZA 14-635
Vonnis in incident van 23 december 2015
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DAWN FOODS B.V.,
gevestigd te Breda,
2. de coöperatie
DAWN FOODS COÖPERATIEF U.A.,
statutair gevestigd te Amsterdam, kantoorhoudende te Steenbergen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DAWN FOODS INTERNATIONAL B.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam, kantoorhoudende te Steenbergen,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DAWN FOODS FRANCE B.V.,
gevestigd te Breda,
5. de vennootschap naar Duits recht
DAWN FOODS GERMANY GMBH,
gevestigd te (64295) Darmstadt, Duitsland,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. M.H.C. Sinninghe Damsté en T. Thuijs te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RAFTI B.V.,
gevestigd te Wijchen,
2. de vennootschap naar Duits recht
SÜDZUCKER AKTIENGESELLSCHAFT MANNHEIM/OCHSENFURT AG,
gevestigd te (D-68165) Mannheim,
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat mr. E.H. Pijnacker Hordijk en K.J. Saarloos te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Dawn Foods c.s. en Südzucker c.s. genoemd worden. Dawn Foods c.s. worden afzonderlijk aangeduid met Dawn Foods, Dawn Foods Coöperatief, Dawn Foods International, Dawn Foods France en Dawn Foods Germany.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis in het incident van 16 september 2015
- de akte van Südzucker c.s. van 28 oktober 2015
- de akte tot referte van Dawn Foods c.s. van 25 november 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De verdere beoordeling in het incident

2.1.
Bij voormeld tussenvonnis heeft de rechtbank de zaak naar de parkeerrol verwezen in afwachting van hetzij een uitspraak in hoger beroep van het vonnis van 10 juli 2015 van het Landgericht Mannheim in Duitsland, hetzij het onherroepelijk worden van dat vonnis. Bij dat (tussen)vonnis van 10 juli 2015 heeft het Landgericht Mannheim haar bevoegdheid aangenomen in het aldaar aanhangig gemaakte geschil tussen Südzucker c.s. enerzijds en Dawn Foods en Dawn Foods Germany anderzijds. De rechtbank heeft in het tussenvonnis in incident van 16 september 2015 overwogen dat zij zich op grond van artikel 27 lid 2 EEX-Verordening onbevoegd moet verklaren wanneer de bevoegdheid van het Landgericht Mannheim in Duitsland komt vast te staan, omdat de zaak daar het eerst is aangebracht. Omdat tegen het tussenvonnis van het Landgericht Mannheim hoger beroep was ingesteld, althans nog open stond, heeft de rechtbank de zaak hier aangehouden in afwachting van het verdere verloop aldaar.
2.2.
In haar akte van 28 oktober 2015 heeft Südzucker c.s. gesteld dat inmiddels het tegen het tussenvonnis van het Landgericht Mannheim ingestelde hoger beroep is ingetrokken en dat daarmee dat vonnis kracht van gewijsde heeft gekregen. Südzucker c.s. stelt dat daarmee de bevoegdheid van het Landgericht Mannheim onherroepelijk vast staat en dat de rechtbank Gelderland zich thans onbevoegd dient te verklaren.
2.3.
Ten aanzien van de andere hier in Nederland optredende eisers in de hoofdzaak, Dawn Foods Coöperatief, Dawn Foods International en Dawn Foods France, heeft de rechtbank in het tussenvonnis van 16 september 2015 overwogen dat zij geen procespartij zijn in de Duitse procedure bij het Landgericht Mannheim en dat de rechtbank Gelderland zich daarom niet onbevoegd kan verklaren op grond van artikel 27 lid 2 EEX-Verordening. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat de zaak ten aanzien van deze eisers wel verwezen kan worden naar het Landgericht Mannheim op grond van artikel 28 lid 2 EEX-Verordening, omdat daarom door Südzucker c.s. is verzocht en aan de voorwaarden van artikel 28 lid 1 EEX-Verordening is voldaan. De beslissing is echter aangehouden in afwachting van het onherroepelijk worden van de (on)bevoegdheid van de Duitse rechter ten aanzien van de samenhangende vorderingen van Dawn Foods en Dawn Foods Germany.
2.4.
Südzucker c.s. stelt dat die bevoegdheid inmiddels onherroepelijk vast staat en dat daarom, mede omdat Dawn Foods Coöperatief, Dawn Foods International en Dawn Foods France dat zelf hebben verzocht in een andere zaak, thans tot verwijzing dient te worden overgegaan.
2.5.
Dawn Foods c.s. heeft zich ten aanzien van het verzoek van Südzucker c.s. gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank zal zich daarom thans onbevoegd verklaren ten aanzien van de vorderingen van Dawn Foods en Dawn Foods Germany en zal de zaak ten aanzien van Dawn Foods Coöperatief, Dawn Foods International en Dawn Foods France verwijzen naar Landgericht Mannheim in Duitsland ter verdere afdoening.
2.6.
Dawn Foods c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het incident. Die kosten worden aan de zijde van Südzucker c.s. gesteld op 3,5 x € 452,00 voor advocatensalaris.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van de vorderingen van Dawn Foods en Dawn Foods Germany in de hoofdzaak,
3.2.
veroordeelt Dawn Foods c.s. in de kosten van het incident, aan de zijde van Südzucker c.s. tot op heden begroot op € 1.582,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf veertien dagen na de uitspraak van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening,
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde,
in de hoofdzaak
3.5.
verwijst de zaak tussen Dawn Foods Coöperatief, Dawn Foods International en Dawn Foods France enerzijds en Südzucker c.s. anderzijds in de stand waarin zij zich bevindt voor de verdere afhandeling naar het Landgericht Mannheim in Duitsland.
Dit vonnis is gewezen door mrs. N.W. Huijgen, R.J.B. Boonekamp en E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2015.