ECLI:NL:RBGEL:2015:8277

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 december 2015
Publicatiedatum
20 januari 2016
Zaaknummer
293326
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot wedertewerkstelling van een op non-actief gestelde werknemer in kort geding

In deze zaak vordert een op non-actief gestelde werkneemster, eiseres, in kort geding dat haar werkgever, UP Learning B.V., haar met onmiddellijke ingang toelaat tot het verrichten van haar werkzaamheden als Senior Accountmanager. De voorzieningenrechter moet beoordelen of de non-actiefstelling van eiseres gerechtvaardigd is en of er voldoende grond is om aan te nemen dat het ontbindingsverzoek van de werkgever door de kantonrechter zal worden toegewezen. Eiseres stelt dat zij naar behoren functioneert en dat de non-actiefstelling enkel is bedoeld om haar onder druk te zetten om akkoord te gaan met de beëindiging van haar arbeidsovereenkomst.

De voorzieningenrechter overweegt dat het op non-actief stellen van een werknemer een ingrijpende maatregel is die niet zonder noodzaak mag worden genomen. De werkgever moet kunnen aantonen dat toelating van de werknemer tot het werk schadelijk zou zijn voor de onderneming. In dit geval heeft de werkgever niet voldoende onderbouwd dat wedertewerkstelling van eiseres schadelijk zou zijn. De voorzieningenrechter concludeert dat eiseres belang heeft bij het uitoefenen van haar werkzaamheden, zolang niet vaststaat dat de arbeidsovereenkomst beëindigd zal worden. De vordering van eiseres wordt toegewezen, en UP Learning wordt veroordeeld om haar binnen 24 uur toe te laten tot haar werk en om alle medewerkers en klanten te informeren dat zij haar werkzaamheden zal voortzetten.

Daarnaast wordt UP Learning veroordeeld in de proceskosten. De voorzieningenrechter wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen op 18 december 2015 door mr. R.J.B. Boonekamp.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/293326 / KG ZA 15-587
Vonnis in kort geding van 18 december 2015
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Odijk,
eiseres,
advocaat mr. G.A.E.M. van Zinnicq Bergmann te Soest,
tegen
de besloten vennootschap
UP LEARNING B.V.,
gevestigd te Wageningen,
gedaagde,
advocaat mr. H.P. Kamerbeek te Tilburg.
Partijen zullen hierna [eiseres] en UP Learning genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 7;
  • het verweerschrift tevens akte houdende overlegging producties;
  • de mondelinge behandeling van 11 december 2015;
  • de pleitnota van [eiseres] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is op 13 maart 2012 door middel van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) UP Learning, in de functie van Senior Accountmanager. Dit is een commerciële functie binnen de onderneming.
2.2.
UP Learning stelt jaarlijks een target vast voor iedere accountmanager. Deze target behelst het bedrag dat de accountmanager dat jaar aan omzet dient te verwerven. Een overzicht van de door de verschillende accountmanagers in de afgelopen jaren behaalde percentages van de targets ziet er als volgt uit:
2012 H1
2012 H2
2013 H1
2013 H2
2014 H1
2014 H2
2015 H1
Gemiddeld
[naam]
75%
104%
204%
85%
71%
108%
[leidinggevende 1]
114%
147%
27%
73%
89%
117%
95%
[naam]
98%
70%
72%
33%
68%
[naam]
112%
55%
55%
42%
48%
62%
[eiseres]
9%
13%
53%
83%
81%
67%
52%
51%
2.3.
In september 2013 is met betrekking tot het functioneren van [eiseres] een verbetertraject gestart. In dat kader is een persoonlijk verbeterplan voor [eiseres] opgesteld. Dit traject is in december 2013 afgerond. Vervolgens hebben in de jaren 2014 en 2015 een aantal (beoordelings)gesprekken tussen [eiseres] en haar leidinggevende, mevrouw [leidinggevende 1] , plaatsgevonden. Het gespreksverslag van 18 augustus 2015 vermeldt als actiepunten:
‘ [leidinggevende 1] :
 geeft uitbetalingsopdracht aan [naam] door en volgende maand volgt uitbetaling.
 Plant komende tijd wekelijks overleg in.
[eiseres] :
 stelt voor volgende 121 plan op hoe ze in H2 target gaat behalen.
 bekijkt haar klantenbestand en geeft aan welke “kleine” klanten naar [naam] kunnen worden overgezet, zodat de focus op grote accounts komt te liggen.’
2.4.
Op 6 november 2015 heeft tussen (onder meer) de heer [directeur] , algemeen directeur van UP Learning, en [eiseres] een gesprek plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek is aan [eiseres] medegedeeld dat UP Learning de arbeidsovereenkomst met haar wenst te beëindigen. Bij brief van 6 november 2015 heeft de heer [directeur] deze wens nogmaals bevestigd.
2.5.
Bij e-mailbericht van 13 november 2015 heeft [eiseres] aan de heer [directeur] voor zover van belang bericht:
‘(…)
Ik verzet me hierbij tegen de vrijstelling van werkzaamheden zolang er geen overeenstemming is bereikt.
Ik wil mijn werkzaamheden voortzetten maar heb hier wel toegang tot de systemen bij nodig. De klantafspraken die er zijn zullen gewoon door mij uitgevoerd worden.’
2.6.
Vervolgens heeft de heer [directeur] aan [eiseres] bericht:
‘Vorige week vrijdag hebben wij elkaar gesproken over het voorstel dat UP doet om jouw dienstverband te beëindigen. We hebben je daarbij vrijgesteld van werkzaamheden, zodat je de tijd kunt gebruiken om na te denken over het voorstel. Tevens spraken we af dat je nog toegang zou hebben tot je netwerk en mailfaciliteiten van UP. Echter, mede gezien het commerciële karakter van jouw baan, geven wij er nu de voorkeur aan deze contacten en communicatie naar klanten en prospects over te nemen. Daartoe zetten we jouw vrijstelling van arbeid nu om in een op non-actiefstelling. Daarbij is per direct jouw toegang tot het UP netwerk en email geblokkeerd. Het is je niet meer toegestaan om contact te hebben met klanten. (…)’
2.7.
Op 10 december 2015 heeft UP Learning een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [eiseres] ingediend bij de kantonrechter van deze rechtbank.
3. Het geschil
3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad om:
I UP Learning te veroordelen om [eiseres] onmiddellijk toe te laten tot haar eigen werk bij UP Learning in de functie ven Senior Accountmanager, en alles te doen wat is vereist om [eiseres] in deze betrekking naar behoren te doen functioneren, en alles na te laten wat [eiseres] hierin mocht belemmeren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 5.000,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat UP Learning daar niet aan voldoet;
II UP Learning te bevelen om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, zowel intern als extern, schriftelijk en persoonlijk mededeling te doen aan alle medewerkers en klanten van UP Learning dat [eiseres] haar werkzaamheden in de functie van Senior Accountmanager zal voortzetten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 5.000,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat UP Learning daar niet aan voldoet;
III UP Learning te veroordelen tot doorbetaling van het salaris, bestaande uit het vaste salaris van € 5.050,21 bruto per maand, te vermeerderen met het variabel salaris van
€ 596,83 per maand (€ 3.581,19 bruto per half jaar), te betalen voor het einde van iedere maand, voort het eerst vóór 1 december 2015 en zo vervolgens, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf de dag van verschuldigdheid van het salaris, te rekenen vanaf de eerste van de maand volgend op de maand waarvoor betaald had moeten zijn, tot de dag van algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met de emolumenten, beschikbaarstelling van de auto van de zaak, telefoon e.a., alles totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd;
IV UP Learning te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
UP Learning heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voldoende uit de stellingen van [eiseres] voort.
4.2.
Vooropgesteld wordt dat UP Learning op donderdag 10 december 2015 om 11.27 uur een verweerschrift heeft ingediend met een aantal producties. [eiseres] heeft bezwaar gemaakt tegen het indienen van deze producties, omdat deze niet 24 uur voor de aanvang van de mondelinge behandeling zijn overgelegd. Nu de voorgeschreven (doch niet harde) termijn van 24 uur echter slechts met een klein half uur is overschreden en tijdens de mondelinge behandeling [eiseres] zich verder ten aanzien van enig stuk niet erop heeft beroepen dat zij zich daartegen inhoudelijk onvoldoende heeft kunnen verweren, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om de producties buiten beschouwing te laten. Derhalve zal het procesdossier in volle omvang in de beoordeling van het thans voorliggende geschil worden meegenomen.
4.3.
[eiseres] heeft allereerst van UP Learning gevorderd om haar met onmiddellijke ingang toe te laten tot het verrichten van haar eigen werkzaamheden in de functie van senior accountmanager. [eiseres] heeft aan deze vordering ten grondslag gelegd dat UP Learning haar zonder klemmende noodzaak daartoe op non-actief heeft gesteld. [eiseres] stelt dat UP Learning dit uitsluitend heeft gedaan om haar klem te zetten en zo te dwingen om akkoord te gaan met het voorstel van UP Learning tot beëindiging van haar arbeidsovereenkomst, maar dat daartoe geen enkele grond aanwezig is omdat zij naar behoren functioneert. UP Learning heeft deze stellingen uitdrukkelijk weersproken en in dat kader aangevoerd dat wedertewerkstelling van [eiseres] zonder meer schadelijke gevolgen voor de onderneming zal hebben.
4.4.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Het op non-actief stellen van een werknemer, voorafgaand aan een door de werkgever voorgenomen/gewenste beëindiging van de arbeidsovereenkomst, is een ingrijpende maatregel die niet zonder noodzaak mag worden genomen. Goed werkgeverschap brengt mee dat de werknemer een ontbindingsprocedure in beginsel mag afwachten vanuit een werkende situatie. Een maatregel als het op non-actief stellen mag slechts genomen worden als toelating van de werknemer op het werk aan de goede gang van zaken bij de werkgever grote schade zou toebrengen of wanneer vanwege andere zwaarwegende redenen, waartegen de belangen van de werknemer niet opwegen, in redelijkheid van de werkgever niet kan worden gevergd dat hij de werknemer nog langer op het werk duldt.
4.5.
UP Learning heeft zich in het kader van voornoemde belangenafweging allereerst op het standpunt gesteld dat [eiseres] de onderneming niet meer representatief kan vertegenwoordigen, omdat zij inmiddels in twee juridische procedures met haar werkgever is verwikkeld en dit een negatief effect heeft op de uitoefening van haar commerciële functie. Deze stelling kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter niet in de hier voorliggende afweging worden meegewogen. Hoewel het aannemelijk is dat een (juridisch) geschil met de werkgever de werkhouding en de prestaties van een werknemer in zekere mate kunnen beïnvloeden, moet worden geconstateerd dat UP Learning deze situatie zelf heeft veroorzaakt door [eiseres] begin november 2015 op non-actief te stellen. UP Learning kan [eiseres] dan niet tegenwerpen dat zij niet meer de juiste werkhouding zal hebben wanneer zij zich overigens op goede gronden tegen de non-actiefstelling verweert. Datzelfde geldt ook voor zover de door UP Learning nagestreefde ontbinding de werkhouding van [eiseres] negatief zou beïnvloeden. Een andere opvatting zou erop neerkomen dat de werkgever het zelf in de hand heeft te verhinderen dat een werknemer zijn werkzaamheden nog uitoefent.
4.6.
Voorts heeft UP Learning aangevoerd dat wedertewerkstelling schadelijk zou zijn voor de onderneming, omdat [eiseres] niet in staat is gebleken om haar werkzaamheden als accountmanager naar behoren uit te voeren en toelating tot haar gebruikelijke werkzaamheden mogelijk tot verlies van (potentiële) klanten zal leiden. Ter onderbouwing van deze stelling is namens UP Learning ter zitting aangevoerd dat de directeur van UP Learning, de heer [directeur] , in december 2014 eenmaal is opgebeld door een klant die (niet nader omschreven) klachten heeft geuit over het functioneren van [eiseres] en dat daarnaast in het afgelopen jaar ‘een paar keer’ van klanten de vraag is gekomen of tijdens de gesprekken met [eiseres] een tweede persoon aanwezig kon zijn met meer inhoudelijke kennis van zaken. Nu UP Learning de inhoud en omvang van deze klachten echter op geen enkele wijze heeft onderbouwd, hetgeen gelet op het verweer van [eiseres] wel op haar weg had gelegen, acht de voorzieningenrechter op dit moment onvoldoende aannemelijk dat wedertewerkstelling van [eiseres] in haar functie van senior accountmanager in combinatie met deze gestelde klachten een groot gevaar op schade voor de onderneming zal opleveren. Derhalve kan ook deze stelling UP Learning niet baten.
4.7.
Daarmee komt de voorzieningenrechter vervolgens toe aan de vraag of op dit moment al dan niet aannemelijk is dat het ontbindingsverzoek dat UP Learning op
10 december jl. bij de kantonrechter van deze rechtbank heeft ingediend zal worden toegewezen. De centrale stelling die UP Learning in het kader van dat ontbindingsverzoek heeft ingenomen is dat [eiseres] een commerciële functie bekleedt, dat zij de voor haar vastgestelde targets in de afgelopen jaren nimmer heeft behaald en dat zij gelet daarop niet geschikt is voor de functie zodat haar dienstverband zo spoedig mogelijk dient te worden beëindigd. Ter onderbouwing van deze stelling heeft UP Learning een overzicht verstrekt van een aantal binnen UP Learning werkende accountmanagers en de door hen behaalde percentages van hun targets in de periode van 2012 tot 2015. Hoewel UP Learning hieruit opmaakt dat [eiseres] , ook in verhouding tot andere directe collega’s, zeer slecht presteert door haar targets niet te halen, blijkt uit voornoemd overzicht dat geen van de accountmanagers binnen UP Learning in de afgelopen jaren 100 % van hun target heeft behaald. Uit het overzicht volgt weliswaar dat de heer [naam] gemiddeld een score van 108 % heeft behaald, maar ter zitting is gebleken dat in deze score ook de omzet van een andere (langdurig zieke) collega is verwerkt zodat dit percentage niet correct is. Voor zover de score van de heer [naam] zonder die extra omzet overigens ook op 100 % zou zijn uitgekomen, dan geldt dat hij de enige accountmanager is die zijn target heeft gehaald. Nu vaststaat dat de targets van de verschillende accountmanagers binnen UP Learning in de jaren 2012 tot en met 2015 nagenoeg gelijk zijn geweest, gaat het naar het oordeel van de voorzieningenrechter te ver om op basis van dit overzicht op voorhand te oordelen dat sprake is van een zodanig disfunctioneren van [eiseres] dat op basis daarvan zonder meer tot een beëindiging van haar dienstverband zal worden overgegaan.
4.8.
Voorts heeft UP Learning een beroep gedaan op de negatieve houding van [eiseres] en haar gebrek aan motivatie, die de prestaties van [eiseres] volgens UP Learning zodanig beïnvloedt dat tot een einde van haar dienstverband moet worden gekomen. [eiseres] heeft deze stelling uitdrukkelijk weersproken en in dat kader aangevoerd dat zij haar werk en collega’s juist zeer waardeert. Gelet op deze weerspreking, kan in het kader van deze kortgedingprocedure enkel op basis van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is verhandeld niet worden aangenomen dat [eiseres] zodanig negatief en ongemotiveerd is dat dit zonder meer tot een einde van haar dienstverband zal leiden, zodat daarop vooruitlopend de vordering tot wedertewerkstelling zou moeten worden afgewezen.
4.9.
Daarnaast heeft UP Learning een beroep gedaan op een aantal verslagen van gesprekken die (kennelijk) hebben plaatsgevonden tussen [eiseres] en haar leidinggevende, mevrouw [leidinggevende 1] . [eiseres] heeft weersproken dat zij deze verslagen voorafgaand aan deze procedure eerder heeft gezien. Nu UP Learning in reactie daarop niet kon onderbouwen op welke wijze deze verslagen [eiseres] in de afgelopen periode zouden moeten hebben bereikt, is niet helder of [eiseres] van al deze gespreksverslagen kennis heeft genomen en de inhoud daarvan op enig moment heeft geaccordeerd. Dat de verslagen op een voor [eiseres] toegankelijke plaats zouden zijn opgeslagen maakt dit niet anders, nu [eiseres] heeft gesteld dat zij daar geen weet van had en bovendien onweersproken is dat deze plaats niet altijd toegankelijk was. Gelet hierop, kan op de inhoud van deze verslagen niet de stelling worden gebaseerd dat [eiseres] in haar functie van senior accountmanager disfunctioneert. Ook de stelling van UP Learning dat [eiseres] een zeer belangrijk e-mailbericht van een potentiële klant uit haar e-mailbox zou hebben verwijderd en [eiseres] vanwege een enorm gebrek aan vertrouwen aldus niet meer kan terugkeren in haar functie van accountmanager kan niet worden gevolgd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] immers niet bevestigd dat zij dit e-mailbericht (opzettelijk) heeft verwijderd, zodat op dit moment niet kan worden aangenomen dat deze mogelijke handeling van [eiseres] zonder meer tot een einde van haar arbeidsovereenkomst zal leiden.
4.10.
Gelet op al het vorenstaande, is de voorzieningenrechter van oordeel dat op dit moment onvoldoende grond bestaat om de op non-actiefstelling van [eiseres] te rechtvaardigen. [eiseres] heeft er belang bij om haar gebruikelijke werkzaamheden uit te oefenen, zolang niet vaststaat dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen tot een einde zal moeten komen. Dit belang ligt enerzijds in de omstandigheid dat zij eventueel vanuit een werkende positie op zoek kan naar een nieuwe passende baan en anderzijds in de omstandigheid dat een feitelijke beëindiging van de werkzaamheden niet het oordeel over de verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst beïnvloedt. Op haar beurt heeft UP Learning niet aannemelijk gemaakt dat wedertewerkstelling van [eiseres] voor haar tot onoverkomelijke problemen of schade zal leiden. Nu voorts vaststaat dat UP Learning voorafgaand aan de op non-actiefstelling niet kenbaar heeft gemaakt dat die op non-actiefstelling zou volgen indien [eiseres] haar prestaties niet (snel) zou verbeteren, is de voorzieningenrechter van oordeel dat in dit geval van UP Learning kan worden gevergd om [eiseres] met onmiddellijke ingang, zij het na betekening van dit vonnis, toe te laten tot haar werk in de functie van senior accountmanager en alles te doen wat is vereist om [eiseres] naar behoren te laten functioneren en alles na te laten wat [eiseres] daarin mocht belemmeren. Derhalve zal deze vordering van [eiseres] worden toegewezen. De hierover gevorderde dwangsom zal eveneens worden toegewezen als na te melden.
4.11.
[eiseres] heeft voorts een bevel voor UP Learning gevorderd om onmiddellijk, althans binnen 24 uur na betekening van dit vonnis mededeling te doen aan haar medewerkers en klanten dat [eiseres] haar werkzaamheden in de functie van senior accountmanager zal voortzetten. Nu reeds is geoordeeld dat [eiseres] dient te worden toegelaten tot haar gebruikelijke werkzaamheden, zal ook de vordering tot kennisgeving daarvan worden toegewezen zoals hierna te vermelden, met dien verstande dat uitsluitend de (potentiële) klanten die in relatie staan tot [eiseres] hoeven te worden ingelicht. De hierover gevorderde dwangsom zal worden toegewezen als na te melden.
4.12.
Vervolgens heeft [eiseres] gevorderd om UP Learning te veroordelen tot doorbetaling van haar salaris, te vermeerderen met emolumenten, waaronder het ter beschikking stellen van de auto van de zaak en de zakelijke telefoon, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn beëindigd. Deze verplichting vloeit echter reeds uit de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst voort. Nu UP Learning ter zitting heeft verklaard dat zij het salaris en alle overige overeengekomen emolumenten aan [eiseres] doorbetaalt/ter beschikking stelt en daarnaast geen feiten en omstandigheden zijn aangevoerd waaruit zou moeten worden afgeleid dat UP Learning deze verplichting niet tot het rechtsgeldige einde van de arbeidsovereenkomst zal nakomen, zal deze vordering wegens gebrek aan belang worden afgewezen.
4.13.
UP Learning zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van [eiseres] worden veroordeeld. Deze kosten worden tot op heden begroot op:
  • explootkosten € 94,19
  • griffierecht € 285,00
  • salaris gemachtigde
Totaal € 1.195,19

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt UP Learning om [eiseres] binnen 24 uur na betekening van dit vonnis toe te laten tot haar eigen werk bij UP Learning in de functie ven senior accountmanager, en alles te doen wat is vereist om [eiseres] in deze betrekking naar behoren te doen functioneren, en alles na te laten wat [eiseres] hierin mocht belemmeren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat UP Learning daar niet aan voldoet, met een maximum van € 50.000,00;
5.2.
beveelt UP Learning om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis schriftelijk of per e-mail mededeling te doen aan alle medewerkers van UP Learning en alle klanten van UP Learning die in relatie staan tot [eiseres] , dat [eiseres] haar werkzaamheden in de functie van Senior Accountmanager zal voortzetten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 2.500,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat UP Learning daar niet aan voldoet, met een maximum van € 50.000,00;
5.3.
veroordeelt UP Learning tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.195,19, waarin begrepen € 816,00 aan salaris gemachtigde;
5.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad:
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier E.H.J. Krijnen op 18 december 2015.