ECLI:NL:RBGEL:2015:7759

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 december 2015
Publicatiedatum
14 december 2015
Zaaknummer
AWB - 15 _ 4155
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een bestreden besluit inzake SC-530 certificaat en Categorie II-afwijkingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 december 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een onderneming die een SC-530 certificaat heeft, en Bureau Veritas Inspection & Certification The Netherlands B.V., de verweerder. De zaak betreft de schorsing van het SC-530 certificaat van eiseres, die was gebaseerd op de constatering van twee Categorie II-afwijkingen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder om het certificaat te schorsen, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het primaire besluit van verweerder, dat enkel de constatering van een Categorie II-afwijking inhield, niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit komt omdat er geen herstelsanctie was opgelegd, waardoor de rechtspositie van eiseres niet werd gewijzigd. De rechtbank oordeelde dat verweerder ten onrechte het bezwaar van eiseres heeft ontvangen, aangezien het primaire besluit niet voldeed aan de vereisten van een besluit.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is bepaald dat verweerder het griffierecht aan eiseres dient te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 15/4155

uitspraak van de meervoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres,

en
Bureau Veritas Inspection & Certification The Netherlands B.V.te Amersfoort, verweerder.

Procesverloop

Bij brief van 29 december 2014 heeft verweerder eiseres in kennis gesteld van het voorgenomen besluit om het aan eiseres verleende SC-530 certificaat, nummer NL013044, met ingang van 14 januari 2015 te schorsen wegens een tweetal Categorie-II afwijkingen.
Op 8 januari 2015 heeft eiseres een zienswijze ingediend.
Bij besluit van 15 januari 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder, voor zover van belang, de geconstateerde Categorie-II afwijking inhoudende dat de asbestverwijderingsmedewerker(s) op locatie geen DAV(s) met een geldig persoonscertificaat volgens SC-520 is (zijn), gehandhaafd.
Bij besluit van 8 april 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 november 2015. Namens eiseres zijn verschenen [eiseres I]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door R.K. Jager.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 10:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), wordt het mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift niet verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.
2. De rechtbank stelt ambtshalve vast dat Henk Swennen, Operations Manager van verweerder, zowel het primaire besluit als het bestreden besluit in mandaat heeft genomen. Het bestreden besluit is in strijd met artikel 10:3, derde lid, van de Awb, op grond van welk voorschrift het niet is toegestaan dat degene die het primaire besluit in mandaat heeft genomen tevens het besluit op bezwaar neemt. Het besluit komt voor vernietiging in aanmerking
3. De rechtbank zal in het kader van de haar in artikel 8:41a van de Awb gegeven opdracht om het geschil zoveel mogelijk finaal te beslechten, het beroep inhoudelijk beoordelen.
4. De rechtbank stelt vast dat het primaire besluit slechts de constatering van een Categorie II-afwijking inhoudt. De rechtbank moet ambtshalve de vraag beoordelen of die beslissing kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. In dat artikellid is bepaald dat onder een besluit wordt verstaan, een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
5. Deze rechtbank heeft in de uitspraak van 20 mei 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:3117, in het kader van het document SC-540 reeds overwogen dat met de constatering van de afwijking alléén geen rechtsgevolg intreedt, aangezien dat rechtsgevolg pas intreedt indien verweerder na de beoordeling van de herstelmaatregelen een herstelsanctie van de Categorieën I of II oplegt. De oplegging van een dergelijke herstelsanctie vergt dus een aparte beoordeling en beslissing van verweerder. De enkele vaststelling van een afwijking brengt geen verandering in de rechtspositie van eiseres in de zin dat rechten worden ontnomen of toegekend.
6. De rechtbank stelt vast dat de sanctiestelsels van de documenten SC-540, Bijlage XIIIa, behorend bij artikel 4.27 van de Arbeidsomstandighedenregeling, en SC-530, Bijlage XIIIb, behorend bij artikel 4.27 van de Arbeidsomstandighedenregeling gelijkluidend zijn. Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het primaire besluit geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, nu verweerder slecht een
Categorie II-afwijking heeft geconstateerd, maar geen herstelsanctie heeft opgelegd. De enkele vaststelling van een Categorie II-afwijking brengt geen verandering in de rechtspositie van eiseres. Eerst bij de eventuele oplegging van een herstelsanctie kan de vraag of terecht afwijkingen zijn geconstateerd, aan de orde komen. Verweerder heeft eiseres daarom ten onrechte in haar bezwaar ontvangen.
7. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onderdeel b, van de Awb zelf in de zaak te voorzien door het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk te verklaren.
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
9. Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is de rechtbank niet gebleken.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
verklaart het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht ad € 331 aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J.M. Besselink, voorzitter, mr. J.J. Penning en mr. B.J. Zippelius, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.J.H. Klomp, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.