ECLI:NL:RBGEL:2014:3117

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 mei 2014
Publicatiedatum
14 mei 2014
Zaaknummer
AWB-13_7709
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot constatering van een Categorie III-afwijking in asbestinventarisatie en de rechtsgevolgen daarvan

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 20 mei 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een asbestinventarisatiebedrijf, en verweerster, TÜV Quality Assurance B.V. Nederland. De zaak betreft de constatering van een Categorie III-afwijking door verweerster, die eiseres op 7 mei 2013 meedeelde. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze constatering en tegen de tijdelijke schorsing van haar certificaat, die per 8 november 2013 zou ingaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de primaire beslissing van verweerster geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat verweerster eiseres ten onrechte in haar bezwaar heeft ontvangen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd voor zover het betrekking heeft op de constatering van de Categorie III-afwijking. De rechtbank heeft het bezwaar van eiseres in dit opzicht niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het bestreden besluit. Tevens heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard voor zover het beroep zich richt tegen de tijdelijke schorsing van het certificaat, en verweerster opgedragen binnen zes weken op het bezwaar tegen de schorsing te beslissen. Eiseres heeft recht op vergoeding van het door haar betaalde griffierecht van € 318.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 13/7709
uitspraak van de meervoudige kamer van
in de zaak tussen
[eiseres], eiseres,
en
TÜV Quality Assurance B.V. Nederland te Best, verweerster.
Procesverloop
Bij beslissing van 7 mei 2013 (de primaire beslissing) heeft verweerster ten aanzien van eiseres een afwijking geconstateerd in Categorie II, zoals bedoeld in Bijlage XIIIa, behorend bij artikel 4.27 van de Arbeidsomstandighedenregeling (Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Procescertificaat Asbestinventarisatie, hierna aangeduid als document SC-540).
Bij besluit van 25 oktober 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerster het hiertegen gemaakte bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Tevens heeft verweerster besloten het certificaat van eiseres per 8 november 2013 te schorsen voor de duur van maximaal zes weken.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 maart 2014. Namens eiseres zijn [naam directeur] (directeur) en [naam bedrijfsjurist] (bedrijfsjurist) verschenen. Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden E. Buitenweg (inspecteur werkzaam bij verweerster) en mrs. T. Segers en P. Huibrechts, advocaten te ‘s-Hertogenbosch.
Overwegingen
1. Verweerster is een certificerende en keurende instelling, onder meer op het gebied van asbestinventarisatie. Eiseres doet onderzoek en geeft advies op het gebied van asbestinventarisatie.
Bij brief van 2 april 2013 heeft verweerster aan eiseres meegedeeld dat een Categorie II-afwijking is geconstateerd, zoals vermeld bij toetspunt 58 in bijlage H van document SZ-540, inhoudende “De rapportage van de asbestinventarisatie voldoet niet aan de vereiste inhoud zoals te rapporteren gegevens”. Tevens heeft verweerster het voornemen geuit het certificaat van eiseres te schorsen.
Bij de primaire beslissing heeft verweerster aan eiseres meegedeeld dat de Categorie II-afwijking gelet op de door eiseres tegen de brief van 2 april 2013 ingediende zienswijze wordt teruggeschaald naar een Categorie III-afwijking. In het thans bestreden besluit heeft verweerster de Categorie III-afwijking gehandhaafd. Verder heeft verweerster in dat besluit het certificaat van eiseres per 8 november 2013 geschorst voor de duur van maximaal zes weken. Eiseres keert zich in dit beroep tegen de handhaving van de Categorie III-afwijking en tegen de tijdelijke schorsing van haar certificaat.
2. De rechtbank stelt vast dat de primaire beslissing van 7 mei 2013 slechts de constatering van een Categorie III-afwijking inhoudt. De rechtbank moet ambtshalve de vraag beoordelen of die beslissing kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. In dat artikellid is bepaald dat onder een besluit wordt verstaan, een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
De vraag die voorligt is dus of de constatering van de Categorie III-afwijking publiekrechtelijke rechtsgevolgen heeft. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Blijkens Bijlage J in document SC-540 zijn de afwijkingen ingedeeld in Categorieën, waaraan één van de genoemde herstelsancties is verbonden:
Categorie I - onvoorwaardelijke intrekking
Categorie II - schorsing
Categorie III - voorwaardelijke intrekking
Categorie IV - waarschuwing
In paragraaf 5.5.2.1 van document SC-540 is onder meer het volgende bepaald:
Indien door een door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen certificatie-instelling wordt geconstateerd dat een certificaathoudend asbestinventarisatiebedrijf een overtreding begaat volgens de in tabel 5.5.3 (Bijlage H) opgenomen bepalingen, dan wordt door de certificatie-instelling het certificaat van de certificaathouder (on-) voorwaardelijk ingetrokken of geschorst, of ontvangt de certificaathouder een waarschuwing.
Na de constatering van een Categorie III-afwijking dient de certificaathouder binnen 2 maanden een interne corrigerende maatregel te hebben ingevoerd, waarna de Certificerende en Keurende Instelling binnen een maand deze maatregel definitief moet hebben beoordeeld. Toelichting: binnen de termijn van 3 maanden kan de afwijking, in positieve zin (Categorie III opgeheven) dan wel negatieve zin (verzwaring van Categorie III naar Categorie I) afgesloten zijn.
Volgens paragraaf 5.5.2.3 worden bij de toepassing van het onder paragraaf 5.5.2.1 bedoelde, de volgende verzwaringen toegepast:
- Indien tijdens een controle of onderzoek drie of meer afwijkingen, niet zijnde afwijkingen uit Categorie I, uit één Categorie worden geconstateerd, dan worden deze drie of meer afwijkingen beschouwd als zijnde één afwijking uit de naastgelegen, hogere (zwaardere) Categorie;
- Indien binnen een periode van één jaar zesmaal een afwijking van Categorie II, III, of IV is vastgesteld, dan wordt de zesde afwijking beschouwd als zijnde een afwijking uit de naastgelegen, hogere (zwaardere) Categorie. Dit betekent dat bij elke afwijking van Categorie II, III, of IV bepaald dient te worden of er in het jaar voorafgaand aan deze afwijking vijfmaal een afwijking van Categorie II, III, of IV is vastgesteld.
- Indien op een bepaald moment meerdere feiten worden geconstateerd die in verschillende van de onder par. 5.5.2.1 en 5.5.2.2 genoemde Categorieën vallen, dan zal het feit uit de zwaarste Categorie bepalend zijn voor de door de certificatie-instelling te treffen sanctie.
De rechtbank stelt vast dat de gevolgen van de constatering van een Categorie III-afwijking volgens document SC-540 kunnen bestaan uit een verzwaring van de Categorie, in die zin dat indien binnen een periode van één jaar zesmaal een afwijking van Categorie II, III, of IV is vastgesteld, de zesde afwijking wordt beschouwd als zijnde een afwijking uit de naastgelegen, hogere (zwaardere) Categorie. Na de constatering van de afwijking vindt er door verweerster een beoordeling plaats van de corrigerende maatregelen die de certificaathouder na de constatering heeft getroffen. Aan de hand van die beoordeling legt verweerster al of niet een herstelsanctie op.
Naar het oordeel van de rechtbank treedt dus met de constatering van de afwijking alléén geen rechtsgevolg in, aangezien dat rechtsgevolg pas intreedt indien verweerster na de beoordeling van de herstelmaatregelen een herstelsanctie van de Categorieën I of II oplegt. De oplegging van een dergelijke herstelsanctie vergt dus een aparte beoordeling en beslissing van verweerster. De enkele vaststelling van een Categorie III-afwijking brengt geen verandering in de rechtspositie van eiseres in de zin dat rechten worden ontnomen of toegekend.
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de primaire beslissing geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. Verweerster heeft eiseres daarom ten onrechte in haar bezwaar ontvangen. De rechtbank zal het beroep tegen de constatering van de Categorie III-afwijking gegrond verklaren en het bestreden besluit in zoverre vernietigen. De rechtbank ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onderdeel b, van de Awb zelf in de zaak te voorzien door het bezwaar voor zover gericht tegen de constatering van de Categorie III-afwijking alsnog niet-ontvankelijk te verklaren.
3. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerster aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
4. Eiseres heeft zich in dit beroep tevens tegen de tijdelijke schorsing van het certificaat gekeerd, omdat zij naar haar mening ten onrechte is verplicht tot het nemen van corrigerende maatregelen.
De rechtbank overweegt dat verweerster voor het eerst bij het bestreden besluit heeft besloten het certificaat van eiseres tijdelijk te schorsen. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat het bestreden besluit in zoverre een primair besluit inhoudt en dat de rechtbank zich in zoverre onbevoegd zal verklaren. De rechtbank zal met toepassing van artikel 6:15, eerste lid, van de Awb het beroep van eiseres naar verweerster doorzenden teneinde op het bezwaar tegen de tijdelijke schorsing te beslissen. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken. Aan het voorgaande doet niet af dat verweerster de schorsing uiteindelijk niet heeft geëffectueerd naar aanleiding van de acceptatie van de door eiseres getroffen corrigerende maatregelen. Eiseres heeft procesbelang bij de beoordeling van de schorsing behouden, omdat zij zich van meet af aan op het standpunt heeft gesteld dat zij ten onrechte werd verplicht die corrigerende maatregelen te nemen.
5. De rechtbank overweegt dat verweerster bij de te nemen beslissing op bezwaar het volgende in ogenschouw moet nemen. De in het bestreden besluit vervatte primaire beslissing tot de tijdelijke schorsing is genomen door de Kwaliteitsmanager. Deze functionaris is gelet op de mandateringslijst van verweerster onbevoegd tot het nemen van een dergelijk besluit. Dit dient in de beslissing op bezwaar te worden hersteld. Voorts kan de herstelsanctie van een schorsing blijkens Bijlage J in document SC-540 alleen volgen naar aanleiding van de vaststelling van een Categorie II-afwijking.
6. Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is de rechtbank niet gebleken.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep voor zover gericht tegen de constatering van een Categorie III-afwijking gegrond;
vernietigt het bestreden besluit voor zover eiseres in haar bezwaar tegen de constatering van de Categorie III-afwijking is ontvangen:
verklaart het bezwaar van eiseres in zoverre niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het bestreden besluit;
verklaart zich onbevoegd voor zover het beroep zich richt tegen de tijdelijke schorsing van het certificaat;
bepaalt dat verweerster binnen zes weken op het bezwaar van eiseres tegen de tijdelijke schorsing beslist;
gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht groot € 318 aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Penning, voorzitter, mr. D.J. Post en mr. H.J.M. Besselink, rechters, in tegenwoordigheid van mw. mr. J.M.M.B. van Eeten, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
Griffier Voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.