Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[verzoekster] ,
[verzoeker],
Rechtbank Gelderland
In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 3 december 2015, hebben verzoekers een verzoek ingediend om conservatoir beslag te mogen leggen op een vordering die gerequestreerde op hen heeft, voortvloeiend uit een eerder vonnis van 25 november 2015. Dit vonnis had de verzoekers veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 63.182,- aan gerequestreerde. Verzoekers stelden dat zij vorderingen op gerequestreerde hadden, die hen in staat zouden stellen om beslag te leggen op het bedrag dat zij aan gerequestreerde verschuldigd waren.
De voorzieningenrechter overwoog dat een dergelijk beslag de tenuitvoerlegging van het vonnis frustreert. Verzoekers dienden naar behoren te motiveren waarom het leggen van eigen beslag kort na het wijzen van het vonnis noodzakelijk was, maar dit was niet gebeurd. Tijdens een telefonische hoorzitting gaf de advocaat van verzoekers aan dat het beslag nu aangewezen was omdat er met de veroordeling een beslagobject voorhanden was. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat dit onvoldoende was.
Bovendien bleek dat de vorderingen die verzoekers nu opvoerden, pretense vorderingen waren uit of van voor 2009, die niet in reconventie waren ingesteld. Er was niets gesteld of gebleken dat dit niet mogelijk was geweest. De vorderingen werden pas na het veroordelend vonnis opgevoerd, wat de indruk wekte dat het verzoek was gedaan om aan de veroordeling tot betaling te ontkomen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek tot eigen beslag misbruik van recht was en wees het verzoek af.