In deze zaak hebben eiseressen, twee besloten vennootschappen, een kort geding aangespannen tegen de Stichting ter Bevordering van Basisonderwijs, Speciaal Onderwijs, (Voortgezet) Speciaal en Voortgezet Onderwijs aan Leerlingen met een Beperking. De aanleiding voor het kort geding was een aanbestedingsprocedure die de stichting had aangekondigd voor de realisatie van het Integraal Kindcentrum Borgele te Deventer. Eiseressen hadden ingeschreven op perceel 2 van de aanbesteding, maar hun inschrijving werd als onaanvaardbaar aangemerkt omdat deze hoger was dan de zorgvuldige raming van de aanbesteder. Eiseressen betwistten de zorgvuldigheid van deze raming en vorderden onder andere dat de stichting de onderhandelingsprocedure zou staken en hen het werk zou gunnen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de stichting terecht toepassing heeft gegeven aan artikel 3.29.3 van het Aanbestedingsreglement Werken 2012 (ARW 2012). Dit artikel stelt dat indien de prijs van de meest gerede inschrijving hoger is dan de zorgvuldige raming van de aanbesteder, de aanbesteder deze inschrijving als onaanvaardbaar kan aanmerken en de procedure kan voortzetten met een onderhandelingsprocedure. De rechter oordeelde dat eiseressen niet voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de raming van de stichting onzorgvuldig was. De stichting had een deskundige ingeschakeld voor de raming, en de rechter concludeerde dat de raming op zorgvuldige wijze tot stand was gekomen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van eiseressen afgewezen en hen in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van de stichting werden begroot op € 1.424,--. Dit vonnis is uitgesproken op 13 oktober 2015 door mr. R.J.B. Boonekamp.