ECLI:NL:RBGEL:2015:7584

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 september 2015
Publicatiedatum
7 december 2015
Zaaknummer
273148
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid waterschap voor schade door bezwijken damwand

In deze zaak vordert de eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, schadevergoeding van het Waterschap Rivierenland naar aanleiding van het bezwijken van een damwand op 5 december 2010. De eiseres heeft het terrein waarop de damwand is gelegen van de rechtsvoorganger van het waterschap gekocht en is verantwoordelijk voor het ontwerp en de uitvoering van de damwand. De rechtbank heeft vastgesteld dat er verschillende deskundigenrapporten zijn ingediend die de mogelijke oorzaken van het bezwijken van de damwand onderzoeken. De eiseres stelt dat de schade is ontstaan doordat een afvoerleiding van het waterschap in de damwand is losgeschoten, waardoor water achter de damwand is uitgestroomd en de damwand is bezweken. Het waterschap betwist deze stelling en stelt dat de damwand zelf instabiel was, wat heeft geleid tot het bezwijken. De rechtbank heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is om een deskundigenbericht te gelasten om de exacte oorzaken van het bezwijken vast te stellen. De zaak is verwezen naar de rol om partijen in de gelegenheid te stellen een deskundige voor te stellen en verdere vragen te formuleren. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan totdat het deskundigenonderzoek is afgerond.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/273148 / HA ZA 14-626 \17/97
Vonnis van 30 september 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Sliedrecht,
eiseres,
advocaat mr. A.A. Marcus te Capelle aan den IJssel
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
WATERSCHAP RIVIERENLAND,
gevestigd en kantoorhoudende te Tiel,
gedaagde,
advocaat mr. J.J. Jacobse te Middelburg.
Partijen zullen hierna [eiseres] en het waterschap genoemd worden.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 februari 2015
- het proces-verbaal van comparitie van 2 juni 2015.
1.2
Daarna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
[eiseres] exploiteert - middels een van haar dochtervennootschappen, T. [eiseres] en Zonen B.V. - een scheepsreparatiebedrijf op haar terrein aan de [adres] te Sliedrecht.
2.2
Het waterschap is de rechtsopvolger van het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden (hierna het hoogheemraadschap te noemen).
2.3
Medio 2003 zijn door het hoogheemraadschap dijkverzwaringswerkzaamheden uitgevoerd in Sliedrecht, onder meer ter plaatse van het terrein van [eiseres] . In diezelfde periode wilde [eiseres] haar achterterrein uitbreiden. Zij heeft daarom het hoogheemraadschap verzocht om gedeelten van twee percelen aan haar te verkopen.
2.4
Na onderhandeling daarover hebben het hoogheemraadschap en [eiseres] een overeenkomst met elkaar gesloten, waarbij het hoogheemraadschap aan [eiseres] heeft verkocht de percelen kadastraal bekend Sliedrecht, sectie H, nummer 8566 gedeeltelijk en Sliedrecht, sectie G nummer [nummer] gedeeltelijk, tezamen groot 0.03.88 ha, zulks tegen een koopprijs van € 9.700,--. De overeenkomst is door [eiseres] ondertekend op 29 april 2004.
In de considerans van de overeenkomst staat:
“overwegende dat:
Het hoogheemraadschap het principeplan tot dijkversterking Sliedrecht-Oost-Centrum-West dient te realiseren overeenkomstig de bijgevoegde situatietekening (…);
- [eiseres] het hoogheemraadschap heeft verzocht een gedeelte van de percelen Sliedrecht H 8566 en Sliedrecht G [nummer] aan hem te verkopen;
- [eiseres] van plan is om op het te kopen perceelsgedeelte een damwand te plaatsen, alsmede de ruimte tussen de damwand en het dijklichaam op te hogen met grond. Deze werkzaamheden kunnen deel uitmaken van het bestek [nummer] Dijkversterking Sliedrecht vak 10 (gedeeltelijk) en vak 11 (gedeeltelijk);
- het hoogheemraadschap aan deze plannen medewerking wenst te verlenen”.
Verder staat in de overeenkomst, voor zover van belang:
“Vestiging recht van opstal
3. [eiseres] verleent het hoogheemraadschap om niet, gelijk het hoogheemraadschap van [eiseres] aanvaardt een recht van opstal ten behoeve van het leggen, gebruiken en instandhouden van een leiding met eventuele bijbehorende zaken op en in het kadastrale perceel/de kadastrale percelen Sliedrecht, sectie H nummer 8566 en sectie G nummer [nummer] , volgens een tracé ter lengte van circa 30 meter (…)
Uitvoering werkzaamheden
9a. Het hoogheemraadschap neemt in het bestek [nummer] op:
- het ontwerp van de damwand inclusief meerpalen, verankering en overige toebehoren volgens de specificaties van de heer [naam deskundige 2] , zoals weergegeven op de bijgevoegde tekening 3011 (bijlage B);
- de aanvulling van de ruimte tussen de damwand en dijklichaam tot het niveau van NAP +3,00 meter met grond, zoals milieukundig omschreven als categorie 1 materiaal, dat geschikt is als industrieterrein en vrij toepasbaar is;
- een hemelwaterafvoer (…)”.
9b. (…)
10. [eiseres] is verantwoordelijk voor het ontwerp van de damwand en de ophoging en het toezicht op de uitvoering; het laatste in goed en constant overleg met de directie op het werk.
11. [eiseres] heeft kennis genomen van en stemt in met het bijgevoegde advies van Geodelft CO-268060.601.480 d.d. 12 mei 2003 (bijlage C).
Het risico op mogelijke zettings- en uitvoeringsschade ten gevolge van de grondaanvulling op belendende percelen en opstallen komt volledig voor rekening van [eiseres] zonder dat [eiseres] hiervoor het hoogheemraadschap in rechte kan aanspreken.
(…)
20. [eiseres] aanvaardt alle risico’s die voortvloeien uit het feit dat bij ondertekening van deze overeenkomst en het opstellen c.q. aanbesteden en gunnen van het bestek, de door [eiseres] benodigde vergunningen nog niet zijn verleend. [eiseres] aanvaardt tevens het (financiële) risico dat om welke reden dan ook de door hem voorgestane werkzaamheden (plaatsen damwand en aanvulling grond) niet kan worden uitgevoerd. Het hoogheemraadschap kan hiervoor niet door [eiseres] worden aangesproken”.
2.5
Op de overeenkomst tussen partijen zijn, zo volgt uit artikel 7, de “Algemene voorwaarden betreffende aanleg en instandhouding van kabels en leidingen” van toepassing.
In artikel V lid 1 daarvan staat:
“Het hoogheemraadschap stelt zich aansprakelijk voor alle door de aanlegwerkzaamheden, door het eigenlijke gebruik of de inspectie van het werk danwel door onderhouds-, herstel-, vervangings- of verleggingswerkzaamheden veroorzaakte
a. beschadiging of vernietiging van aan de grondeigenaar toebehorende opstallen en andere zaken; met inbegrip van gewassen;
b. belemmering van de exploitatie van het op de grond gevestigde bedrijf”.
2.6
Het hoogheemraadschap heeft de in het bestek [nummer] genoemde werkzaamheden in de loop van 2003 (voordat de overeenkomst werd ondertekend) uitgevoerd en de “tijdelijke damwand” langs het terrein van [eiseres] geplaatst en de ruimte tussen de damwand en het dijklichaam met grond aangevuld. Achter de damwand is een ruimte gecreëerd (ook wel ontlastingssleuf genoemd) ter beperking van de belasting van de damwand vanuit de landzijde ten opzichte van de havenzijde. Achter het terrein van [eiseres] heeft het Hoogheemraadschap een waterbassin gerealiseerd. Dit bassin zorgt ervoor dat overtollig (hemel)water wordt afgevoerd naar de haven. Bij een te hoge waterstand van het water in het bassin slaat een bij het bassin aangebrachte pomp aan en wordt het water door een afvoerleiding in het terrein van [eiseres] door de damwand heen naar de haven afgevoerd. De afvoerleiding is door het hoogheemraadschap in 2004 in het terrein van [eiseres] en door de damwand heen aangebracht en wel als volgt: Voordat de afvoerleiding door de damwand gaat, is er een bochtstuk aangebracht, vervolgens is de afvoerleiding met elastische delen aan het stalen spiestuk op de damwand bevestigd; deze verbinding is omhuld met een manchet. Door de damwand heen is ook een tweede leiding gelegd; die leiding is van [eiseres] en is bestemd voor de afvoer van hemelwater.
2.7.
Eind 2003/begin 2004 hebben, met een of meer graafmachines, werkzaamheden plaatsgevonden in verband met het ophogen met grond van de ruimte tussen de damwand en het dijklichaam en het daarna deels weer afgraven daarvan. Begin 2004 heeft zich een probleem voorgedaan aan de damwand in die zin, dat deze enigszins naar de havenzijde is uitgebogen. Daarover bevinden zich bij de stukken de navolgende producties:
a. een faxbericht van 6 november 2003 van het hoogheemraadschap aan [eiseres] , waarin het hoogheemraadschap heeft geschreven:
“Onze adviseurs Geo Delft en Arcadis hebben grote twijfels over de sterkte van de damwand in de overgangssituatie tussen plaatsen en definitieve verankering aan de paalfundering. In deze overgangssituatie drukt aan de binnenzijde een grondhoogte van 7 meter tegen de damwand, terwijl deze verankerd is op slechts twee punten met M30-bouten, die verankerd zijn met 18 mm staalkabels. Naar de mening van de deskundigen is de bezwijkkans reëel. Ik adviseer je dit te bespreken met je constructeur”.
b. een verslag van een op 3 december 2003 gehouden bespreking van de werkgroep “Kleindiep”, waarin over de damwand staat:
“De damwand van [eiseres] voldoet niet aan de eisen. De damwand buigt op dit moment uit. Om dit tegen te gaan heeft [eiseres] extra ankers in de damwand aangebracht. Hierdoor is een onveilige situatie ontstaan (…). Arcadis zal aan [eiseres] een formele brief sturen (…). [eiseres] moet zelf met een plan van aanpak komen”.
c. een brief van 26 februari 2004 van Arcadis aan [eiseres] , waarin Arcadis heeft geschreven:
“De Combinatie (…) heeft als aannemer van het werk (…) deze damwandconstructie langs uw terrein overeenkomstig het bestek aangebracht.
Na het aanbrengen van het ophoogzand, aan de binnenzijde, is de damwand naar de havenzijde uitgebogen. Terstond is deze belasting ongedaan gemaakt door het aanbrengende zand te verwijderen. Vervolgens heeft u maatregelen genomen en de damwand met spankabels verankerd.
De, bij de uitvoering van het werk, betrokkenen maken zich ernstige zorgen over de kwaliteit van de genomen maatregelen en de veiligheid van de constructie. De verwachting is dat de uitbuiging van de damwand na het opnieuw aanbrengen van de belasting door het ophoogzand wederom zal optreden.
Wij adviseren u dringend een constructeur een berekening te laten opzetten en te controleren of er geen aanvullende constructieve maatregelen getroffen dienen te worden in de vorm van ankers of dergelijke”.
d. een verslag van een op 19 mei 2004 gehouden bespreking van de werkgroep “Sliedrecht vakken 10-13”, waarin onder 3.5 staat:
Kade [eiseres]
Dhr. [naam 3] is bij [eiseres] geweest. Volgens [eiseres] en zijn adviseur is het probleem van tijdelijke aard. Na bevestiging aan de toekomstige paalfundering zou het probleem opgelost zijn. Alles blijft onder verantwoording van [eiseres] ”.
2.8
Op 5 december 2010 is de damwand van [eiseres] bezweken in die zin, dat deze is vervormd en ongeveer een meter naar buiten is gedrukt. De damwand is tot op heden niet hersteld.
2.9
Ten tijde van het bezwijken van de damwand lag [naam 4] met zijn schip “ [schip] ” afgemeerd bij [eiseres] . In zijn op schrift gestelde verklaring, gedateerd 2012, staat onder meer het volgende:
“Op zondag 5 december 2010 lag één van onze sleepboten, [schip] , afgemeerd bij firma [eiseres] voor onderhoud. [schip] lag met de voorzijde gericht naar het terrein van [eiseres] (…)
[schip] had problemen met de kachel. Ik ben daarom op die zondag 5 december 2010 om omstreeks 13.00 uur aan boord van [schip] gegaan om die kachel na te kijken. Toen ik ongeveer een half uur à drie kwartier (…) aan het werk was geweest, schudde [schip] opeens heftig heen en weer (…).Ik ben daarom direct aan dek gegaan om te gaan kijken. Buiten gekomen zag ik (…) aan de walzijde (…) dat het damwand waar [schip] langs afgemeerd lag, naar buiten was gekomen. De put die achter het damwand aanwezig is, stond geheel vol met water, tot ongeveer een halve meter onder de rand. De twee leidingen die uit het talud komen en over de put naar de damwand lopen, stonden onder water, en ik zag op de plek waar deze leidingen met een soort flexibele koppeling aan het laatste stukje leiding zijn bevestigd dat in de damwand steekt, water borrelen en blazen. Toen ik aankwam bij het schip had ik niet gezien dat die put vol met water stond”.
2.1
Bij brief van 14 december 2010 heeft [eiseres] het Waterschap aansprakelijk gesteld voor de door haar als gevolg van dit voorval geleden schade. In die brief staat:
“Op zondag 5 december omstreeks 14.30 uur is schade ontstaan aan de aan ons toebehorende damwand op het perceel [adres] te Sliedrecht.
Naar het zich laat aanzien, is deze schade ontstaan doordat een leiding is gesprongen van een aan u toebehorende, althans onder uw beheer staande pomp in het dijklichaam langs genoemd perceel. Daardoor is het lager gelegen terrein langs de damwand vervuld met water, waarna een gedeelte van de damwand is bezweken onder de waterdruk.
Voor de aldus door ons geleden en nog te lijden schade, waaronder (maar niet beperkt) de kosten van herstel, de kosten ter vaststelling van (…) de schade en aansprakelijkheid, alsmede kosten van eventuele noodzakelijke rechtsbijstand, houden wij u hierbij aansprakelijk”.
2.11
In opdracht van [eiseres] heeft Basalt Bouwadvies B.V. een onderzoek ingesteld naar de damwand. In het daarvan opgemaakte rapport, gedateerd 24 januari 2011, staat onder meer:
OMSCHRIJVING SCHADE
“De aanwezige damwand heeft een lengte van 22¹ m en is uitgevoerd met damwandprofielen PU 12 met een lengte van 15 m¹.
(…)
Tevens bevinden zich er twee meer palen van Ø 400-12 met een lengte van 15 m¹.
Achter de damwanden zijn twee UNP 200 profielen aangebracht als achterslagbalken.
De damwanden waren verankerd met tijdelijke ankerstaven.
Tevens is er achter de damwand aan de landzijde een ontlastingssleuf vrij gehouden van circa 2,5 meter diep.
Dit alles is een tijdelijke situatie totdat de damwand aan de fundatie van de uitbreiding van de bedrijfshal zou worden verankerd.
Door de damwand loopt een grote afvoerleiding met een diameter van circa 300 mm.
Deze leiding is een spuileiding van de waterberging aan de noordzijde tussen de Molendijk en de Rijshoutstraat.
Tussen het bedrijf en de waterberging bevindt zich het ondergrondse gemaal, welke het water verpompt.
Op 5 december 2010 is de leiding ter plaatse van de aansluiting op de damwand los geschoten. Hierdoor werd het water niet meer door de damwand in het open water gepompt, maar kwam het achter de damwand in de ontlastingssleuf.
Door deze belasting is de tijdelijke verankering bezweken en de damwand circa een meter naar buiten gedrukt, inclusief de meerpalen.
OORZAAK SCHADE
De oorzaak van de breuk is niet geheel duidelijk.
Mogelijk was de leiding door ijsvorming verstopt en door het aanslaan van het gemaal is de leiding uit de schuifmof geschoten.
Bij opname ter plaatse viel ook op dat de leiding niet onder afschot naar de damwand ligt, maar juist andersom. De leiding is achter de damwand lager. Waarschijnlijk door zetting van de aangevulde grond achter de bedrijfshal.
Hierdoor blijft er water in de leiding staan en is de leiding mogelijk verstopt door de ijsvorming ter plaatse van de vrijliggende leiding over de ontlastingssleuf.
Ten tijde van de opname was de leiding hersteld door het Waterschap Rivierenland.
De leiding ligt overigens nog steeds omhoog richting damwand, met alle risico’s van dien”.
De omvang van de kosten van herstel van de damwand heeft Basalt Bouwadvies berekend op € 101.919,-- exclusief btw.
2.12
In opdracht van het waterschap heeft Arcadis Nederland onderzoek gedaan naar de oorzaak van het voorval. Daarbij heeft zij gebruik gemaakt van foto’s die op 7 december 2010 en 14 februari 2011 door Architectenburo [naam] zijn gemaakt. In het daarvan opgemaakte rapport d.d. 13 mei 2011 staat als conclusie dat aan hemelwaterafvoer en persleiding geen aantoonbare schade is vastgesteld, uitgezonderd de manchetten. Die zijn door de verplaatsing van de damwand bezweken dan wel beschadigd. Dat voorafgaand aan de verplaatsing lekkage heeft plaatsgevonden is volgens Arcadis onwaarschijnlijk. Over de genoemde manchetten heeft Arcadis in haar rapport geschreven dat de manchet is kapot gescheurd en dat de manchet “het zwakste punt” is. Onbekend is volgens Arcadis of de manchet bestand was tegen de combinatie van verplaatsingsspanningen en verhoogde waterdruk ten gevolge van verminderde doorlaat door bevriezing. Over dat laatste heeft Arcadis nog in haar rapport geschreven:
“ Bij pompen wordt niet de bevroren bovenlaag, maar de warmere onderlaag uit de vijver verpompt. Bovendien is de leiding geïsoleerd met een grondpakket. Verstopping door vorst wordt uitgesloten geacht. Wanneer de leidingen ten gevolge van zettingen op de damwand hangen, blijft er water achter dat niet kan weglopen. Indien dat gebeurt op een plaats zonder gronddekking is het mogelijk dat het water bevriest. Ook door hoog water in de rivier en een leidingdeel zonder gronddekking kan water in de leiding bevriezen. Wanneer de pomp dan aanslaat zal tijdelijk een hogere druk dan de gebruiksdruk optreden. Als er ook maar een kleine opening is zal er water langsstromen en de ijsprop uiteindelijk ontdooien”.
2.13
Bij brief van 12 september 2011 heeft Architectenburo [naam] aan het Waterschap geschreven:
“Met de e-mail van 1-9-2011 zond U de door [naam deskundige] gemaakte damwandberekening d.d. 10-3-1990, zoals die door [eiseres] Beheer b.v. (…) beschikbaar gesteld is (…).
Ik heb de berekening getoetst aan de door [naam deskundige 2] voor [eiseres] b.v. gemaakte werktekening 3011-1, laatstelijk gewijzigd 7-7-2003 (…) en de ter plaatse aangetroffen situatie.
(…)
Samenvattend concludeer ik dat [naam deskundige] bij zijn berekening voor wat betreft de bodemopbouw te gunstige aannamen heeft gedaan en dat [naam deskundige 2] bij de tekening in ongunstige zin is afgeweken van het in de berekening aangegeven damwandprofiel en de aangegeven verankering. Bij de uitvoering is een minder stijf damwandprofiel toegepast dan is aangegeven in de berekening en op de tekening en is de verankering aantoonbaar veel te licht uitgevoerd.
Een of het samengaan van meerdere van de hiervoor vermelde factoren is de oorzaak geweest van het bezwijken van de verankering van de damwand”.
2.14
In opdracht van de verzekeraar van het Waterschap heeft EMN Expertise een onderzoek ingesteld naar de omstandigheden, de oorzaak en omvang van het hiervoor genoemde voorval. Daarvan is een rapport opgemaakt dat is gedateerd op 17 oktober 2011. Daarin staat onder meer:
Omstandigheden:Het waterbassin van verzekerde (het Waterschap; de rechtbank) loost via een ondergronds gemaal op het open water. Tussen het open water en het waterbassin is de terreinuitbreiding van de tegenpartij ( [eiseres] ; de rechtbank) gelegen. Verzekerde heeft vanuit het waterbassin een PE-afvoerleiding onder het terrein van de tegenpartij door naar het open water aangebracht. De afvoerleiding van verzekerde gaat door de damwand.
Voordat de afvoerleiding door de damwand gaat, is er een bochtstuk aangebracht. Vervolgens is de afvoerleiding met elastische delen aan het stalen spiesstuk op de damwand bevestigd. Deze verbinding is omhuld met een manchet.
Evenement:Op 5 december 2010 is de afvoerleiding in de damwand losgeschoten. Het water vanuit de afvoerleiding is vervolgens achter de damwand uitgestroomd. Door deze waterbelasting is volgens tegenpartij de damwand ontzet geraakt en de verankering bezweken (…)
Inspectie:(…) Tijdens onze inspectie constateerden wij dat de damwand was vervormd en naar buiten helde. Verder constateerden wij dat het maaiveldniveau achter de damwand een stuk lager was dan de rest van het terrein. Tijdens onze inspectie was de afvoerleiding van verzekerde reeds hersteld (…)
Oorzaak der schade:Volgens tegenpartij:(volgt verwijzing naar het hiervoor onder 2.11 weergegeven rapport van Basalt Bouwadvies; de rechtbank).
Volgens verzekerde:(volgt verwijzing naar het rapport van Arcadis van 13 mei 2011 en naar de brief van Architectenburo [naam] v.o.f. van 12 september 2011, een en ander zoals hiervoor onder 2.12 en 2.13 weergegeven; de rechtbank).
Bevindingen expert: De bevindingen van Buro [naam] v.o.f. geven aan dat de damwand te zwak is uitgevoerd. Doordat de damwand is bezweken, is de afvoerleiding van verzekerde losgekomen van de verankering in de damwand en is er water uit de leiding gelopen.
Deze conclusie wordt door Arcadis onderbouwd. Deze stelt dat het onwaarschijnlijk is dat de lekkage voor het bezwijken van de damwand heeft plaats gevonden.
In de dagen voor het evenement is er sprake geweest van vorst. Echter is er in het verleden wel vaker sprake geweest van vorst. Ons inziens is het vrijwel onmogelijk dat de gehele leiding van verzekerde dicht vriest. Er zal te allen tijde een opening openblijven waardoor het water kan uitstromen.
Ons inziens is de schade aan de damwand ontstaan door het te zwak uitvoeren van de damwand”.
2.15
In opdracht van (de advocaat van) [eiseres] heeft IFCO Funderingsexpertise BV een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van het bezwijken van de damwand. In het daarvan opgemaakte rapport d.d.12 februari 2013 staat als conclusie en samenvatting:
“Uit de analyse blijkt dat in de oorspronkelijke situatie, waarbij een ontlastsleuf langs de damwand aanwezig is, de verankerde damwandconstructie bij eb nog niet bezwijkt, maar dat de trekankers wel zwaar belast worden. Op grond hiervan is het aannemelijk dat vóór het optreden van de calamiteit op 5 december 2010 (na 13:00 uur) de damwandconstructie nog in tact was. Er zijn op grond van de uitgevoerde berekeningen en de technische analyse geen aanwijzingen dat de damwand bezweek voordat de afvoerleiding van het waterschap ter plaatse van de manchet lek raakte en openscheurde.
Uit de gemaakte berekeningen volgt ook dat door het stijgen van de waterstand in de ontlastsleuf de trekankers A t/m G in aanzienlijke mate overbelast raakten. Dit moet de aanleiding geweest zijn dat de ankers knapten. Toen dat gebeurde bleef de onverankerde damwand achter, die door de hoge waterstand naar buiten werd gedrukt en ook overbelast werd. Uit [17] (de verklaring van [naam 4] d.d. 2012; de rechtbank) blijkt dat [naam 4] na het ontdekken van de calamiteit met 4 pompen zo snel mogelijk het water uit de ontlastsleuf pompte, waardoor de waterdruk tegen de damwand verminderde en verdere toename van de vervorming van de damwand werd tegengegaan. Wanneer dit niet was uitgevoerd was de damwand naar alle waarschijnlijkheid volledig bezweken.
Op grond van de uitgevoerde berekeningen en de technische analyse wordt geconcludeerd dat door een onvoorziene omstandigheid eerst de manchet opengescheurd moet zijn en daarna de ontlastsleuf vol gelopen moet zijn met water. Dit heeft geleid tot overbelasting en het knappen van de ankers, waardoor ook de damwand overbelast raakte en naar buiten gedrukt werd.
Doordat het op 5 december 2010 vroor en de leiding ter plaatse van de manchet geen gronddekking heeft, is het aannemelijk dat het water in de leiding bevroor waardoor de doorstroomdoorsnede van het water verminderde. Het aanslaan van de pomp leidde vervolgens tot wateroverdruk, waardoor de manchet openscheurde. Vanwege de lage buitentemperatuur op 5 december 2010 zal de manchet naar verwachting tevens minder elastisch gedrag vertoond hebben dan bij een temperatuur boven 0° Celsius.
Wanneer de verankering robuust was gedimensioneerd en onder normale omstandigheden een ruime veiligheid had bezeten, dan hadden de trekankers overeenkomstig CUR-rapport 166 ontworpen moeten worden op een ankerkracht van ongeveer 33,4 x 1,25 x 1,6 ≈ 67 kN/m in het bezwijkstadium. Deze ontwerpankerkracht is ongeveer 10% groter dan de ankerkracht die volgens de berekening in de calamiteitenfase optrad tijdens een hoge waterstand in de haven. Bij een lage waterstand zou deze ontwerpankerkracht ongeveer 16% kleiner zijn. Het betekent dat in het geval sprake zou zijn geweest van een robuuste verankering waarop een ontwerpveiligheid van ongeveer 2,0 van toepassing was, in de calamiteitenfase bij een hoge waterstand in de haven net geen sprake zou zijn geweest van bezwijken van de trekankers, maar bij laag water wel”.
2.16
Op verzoek van (de verzekeraar van) het waterschap heeft EMN Expertise voornoemd het rapport van IFCO gelezen. Naar aanleiding daarvan heeft zij bij brief van 27 juni 2013 aan de verzekeraar geschreven, verkort weergegeven, dat zij van mening blijft dat het bezwijken van de damwand is ontstaan door het te zwak uitvoeren daarvan. Ook dr. ir. F.L.M. [naam] van voormeld Architectenburo [naam] v.o.f., heeft op verzoek van (de advocaat van) het waterschap het rapport van IFCO gelezen en naar aanleiding daarvan in zijn “aantekeningen 023-147” d.d. 12 juni 2013 als samenvatting geschreven:
“Samenvattend moet vastgesteld dat de damwand berekeningen van IFCO zijn gebaseerd op aannamen welke niet verifieerbaar, dubieus en/of aanvechtbaar zijn. Het enige dat door de berekeningen wordt aangetoond is de labiele toestand waarin de damwand vanaf het begin verkeerde.
Uit de berekeningsresultaten kan wel worden afgeleid dat de damwand bij een lage waterstand in de haven op elk tijdstip na het aanpassen van de verankering na het bezwijken van de damwand in het begin van 2004 had kunnen bezwijken.
Het is ook goed mogelijk dat bij het voorval in december 2010 reeds een of meer ankerbevestigingen bezweken waren en de belastingspreidende functie van de ankergording zo goed als benut was.
De aanname van IFCO, dat door bevriezing van water de afvoerleiding bij het aanslaan van de pomp een te hoge druk in de leiding is ontstaan waardoor de mof is bezweken en er door uit de leiding stromend water een te hoge druk aan de binnenzijde van de damwand zou zijn ontstaan, is misplaatst. De temperatuur is die periode niet onder 0° geweest.
Op basis van het voorgaande blijf ik van mening dat het bezwijken van de damwand op 5 december 2010 niet te wijten is aan een mankement aan de afvoerleiding. De schade aan de afvoerleiding is eerst ontstaan bij het bezwijken van de damwand als gevolg van de verplaatsing van die wand”.
Verder heeft [naam] in die brief nog geschreven:
“a. Verder is hierbij vermeldenswaardig dat de litigieuze afvoerleiding ter plaatse van de manchet geen gronddekking had omdat het als gevolg van de ondeugdelijke damwandconstructie nodig gebleken is om de grond binnen langs de damwand gedeeltelijk weer te ontgraven.
b. Hierbij moet verder worden aangetekend dat er in de jaren voorafgaand aan het bezwijken van de damwand op 05-12-2010, meerdere malen perioden zijn geweest dat het enkele dagen achter elkaar gevroren heeft en dat er zich toen wat betreft de afvoerleiding geen problemen hebben voorgedaan.
c. Het breukpatroon van de manchet laat zien dat er sprake geweest is van oprekken van de manchet door het vergroten van de lengte, er was sprake van insnoering. Daarbij zijn verder geen gebreken en/of sporen aangetroffen van de aansluitingen van de manchet op de leidingdelen”.
2.17
Naar aanleiding van de laatstgenoemde bezwaren en opmerkingen op haar rapport van 12 februari 2013, heeft IFCO in opdracht van (de advocaat van) [eiseres] aanvullend onderzoek laten verrichten door Van Dijk Geo- en Milieutechniek. In het naar aanleiding daarvan opgemaakte rapport d.d. 25 september 2013 komt IFCO wederom tot de conclusie dat vóór het optreden van de calamiteit op 5 december 2010 de damwandconstructie in tact was, dat er geen aanwijzing is dat de damwand bezweek voordat de afvoerleiding van het waterschap ter plaatse van het manchet lek raakte en openscheurde, en dat door een onvoorziene omstandigheid eerst het manchet opengescheurd moet zijn en dat daarna de ontlastsleuf vol gelopen moet zijn met water. In haar conclusie/samenvatting schrijft IFCO verder, voor zover van belang:
“Doordat het tussen 1 en 3 december 2010 vroor en vermoedelijk ook al eind november 2010 terwijl de leiding ter plaatse van de manchet geen gronddekking had, is het vooralsnog aannemelijk dat het in de leiding aanwezige water bevroor waardoor de doorstroomsnede van het water verminderde. Dit water zal gelet op de aanwezige buitentemperatuur vóór en op 5 december 2010 ten tijde van de calamiteit nog maar nauwelijks aan dooi onderhevig geweest zijn. Het aanslaan van de pomp leidde vervolgens tot wateroverdruk, waardoor de manchet openscheurde. Vanwege de lage buitentemperatuur begin december zal het manchet naar verwachting tevens minder elastisch gedrag vertoond hebben (…). Bovendien wordt verwacht dat door veroudering de eigenschappen van het manchet kennelijk te veel waren teruggelopen, waardoor het manchet op dat moment niet meer in staat was de drukbelasting op te nemen. Hoe het ook zij, uit de grondige analyse is gebleken dat de damwand en haar verankering sterk genoeg waren om onder normale omstandigheden de daarop uitgeoefende belastingen veilig op te nemen. Daardoor is het onmogelijk dat het manchet gescheurd is door het bezwijken van de verankering en het vervormen van de damwand.
Wanneer de verankering overeenkomstig CUR-rapport 166 nog robuuster zou zijn gedimensioneerd en onder normale omstandigheden een nog ruimere veiligheid had bezeten, dan hadden de trekankers, conform genoemd rapport, in het bezwijkstadium ontworpen moeten worden op een ankerkracht van ongeveer 34,1 x 1,25 x 1,65 ≈ 70 kN
per m’ damwand wat tot een grootste opneembare ankerkracht van 70/34,1 x 138 = 283 kN per anker leidde.
Deze ontwerptreksterkte is in dat geval nog steeds kleiner (namelijk ongeveer 20%) dan de ankerkracht (van 86,7 kN/m) die volgens de berekening in de calamiteitenfase daadwerkelijk optrad (bij een waterstand van NAP +0,56 m in de haven). Dat betekent dat in het geval sprake zou zijn geweest van een robuustere verankering welke voldoet aan CUR-166, waarop een ontwerpveiligheid van ongeveer 2,1 van toepassing was, in de calamiteitenfase toch ook sprake zou zijn geweest van het bezwijken van de trekankers. Dit betekent dat het vollopen van de ontlastsleuf met water onder alle omstandigheden geleid zou hebben tot het bezwijken van de trekankers met als gevolg de buitensporige vervorming van de damwand.
Het voorgaande heeft derhalve in voldoende mate aangetoond dat de verankering bezweken/geknapt is door de opgebouwde (water)druk aan de landzijde van de damwand, naar mag worden aangenomen veroorzaakt door het bezwijken van het manchet van de waterafvoerleiding, met als gevolg buitensporige deels plastische vervorming van de damwand en de gording”.
2.18
[naam] voornoemd heeft ook op dit tweede rapport van IFCO gereageerd en wel bij brief van 14 december 2013 aan [naam 1] van TOP Expertise BV. In die brief heeft [naam] geschreven dat en waarom hij volhardt in zijn eerdere conclusie dat de schade aan de afvoerleiding is ontstaan door het verplaatsen van de damwand als gevolg van de instabiliteit en de onvoldoende verankering. Verder heeft [naam] in die brief geschreven, voor zover van belang:
“IFCO gebruikt als uitgangspunt dat de omgeving van de damwand in december 2010 ongeroerd was en gebruikt daarom sonderingen die betrekking hebben op het aansluitende terrein.
Zoals al eerder is opgemerkt is dat niet correct.
(…)
Toen na het aanbrengen van de damwand in februari 2004 de binnenzijde met zand werd aangevuld is de verankering bezweken en is de damwand vervormd en verplaatst in de richting van de haven.
Naar aanleiding daarvan is de landzijde van de damwand ter ontlasting van de wand weer gedeeltelijk ontgraven waardoor deze weer wat is teruggeveerd. Aansluitend is een nieuwe verankering aangebracht. Het voorgaande betekent dat de door IFCO bij de berekeningen gehanteerde bodemgegevens nabij het voormalige stroomgat belangrijk af zullen wijken van de werkelijke toestand. Aan de binnenzijde van de damwand zou gerekend moeten zijn op de specificaties van het geroerde aangevulde zand en aan de waterzijde met een spleetwerking omdat de damwand na het ontlasten weer is teruggeveerd, waardoor de aan de waterzijde vrijgekomen ruimte vermoedelijk met havenslib is gevuld.
De werkelijke toestand in december 2010 was dus belangrijk anders dan de situatie zoals deze door IFCO voor de berekeningen is aangenomen. De actieve gronddruk is in werkelijkheid groter dan is aangenomen en de passieve gronddruk is in werkelijkheid kleiner dan door IFCO is aangenomen. Voor de stabiliteit van de damwand is dat ongunstig”.
2.19
Bij e-mail van 19 december 2013 heeft [naam 2] (van IFCO) de inhoud van de brief van [naam] van 14 december 2013 gemotiveerd weersproken. Wat betreft de door [naam] gestelde calamiteit in 2004 heeft Muller geschreven dat dat voor hem nieuwe informatie is. Datzelfde geldt voor de door [naam] aangehaalde gedeeltelijke ontgraving in 2004.
2.2
In een schriftelijk commentaar, gedateerd 2 januari 2014, heeft [naam deskundige 2] (de maker van de werktekeningen van de damwand) eveneens gereageerd op de brief van [naam] van 14 december 2013, met name op het punt van het bezwijken van de damwand in februari 2004. Daarover heeft [naam deskundige 2] geschreven dat dat is “verzonnen”. De gang van zaken was volgens [naam deskundige 2] als volgt:
“Tijdens de uitvoering van het werk is een grote graafmachine ingezet (…).
Vervolgens heb ik de bestuurder verteld, dat inmiddels de verankering van de damwanden was aangebracht en als hij in de buurt van de verankering kwam uiterst voorzichtig moest manoeuvreren, omdat dit een noodvoorziening was. De definitieve verankering zou worden aangebracht zodra het heiwerk van de geplande loods 5 voltooid zou zijn.
Om de damwand en de verankering nog meer te sparen, heb ik de bestuurder ook opgedragen de grondaanvulling bij de damwand glooiend te laten eindigen, zodat er geen tegendruk tegen de wand kon ontstaan. Tijdens dit werk ging er, ondanks mijn aanwijzingen, toch iets verkeerd. De bestuurder van de graafmachine kwam te dicht bij de noodvoorziening en er bleken 3 ankers afgebroken te zijn.
Toen later bleek dat de damwand geen strakke lijn meer had, heeft [eiseres] de ankers gerepareerd en met spanners getracht de damwand weer strak te krijgen. Dat lukte niet helemaal, maar de damwand stond toen wel stabiel en is zo ongewijzigd blijven staan tot op (de datum?)…. De damwand is bezweken door de lekkende waterafvoer van het Hoogheemraadschap”.
2.21
Ook EMN Expertise heeft, op verzoek van de verzekeraar van het waterschap, gereageerd op het tweede rapport van IFCO. Zij heeft bij brief van 23 januari 2015 aan de verzekeraar geschreven dat stelling van IFCO, dat de waterdruk van binnen uit de damwand heeft doen bezwijken, onjuist is. Zij heeft daaraan toegevoegd:
“Feit is dat uit de diverse opnames blijkt dat het water aan de landzijde regelmatig hoger stond (hangt af van het tij). Voorts wordt de sterkte van de damwand berekend uitgaande van een te rooskleurig de voorstelling van zaken (zie reactie van [naam] ) en zonder rekening te houden met eventuele andere externe factoren. De oorspronkelijke tekening gaat uit van een damwand waaraan twee meerpalen gekoppeld zijn. Op de foto’s, van 5 respectievelijk 7 december 2010, is te zien dat aan één van de meerpalen de restanten van een aanmeerlijn/tros hangt.
Dit impliceert c.q. is een aanwijzing voor recent gebruik van tenminste één van de meerpalen. Een dergelijk gebruik heeft invloed op de stabiliteit van de naar onze mening instabiele damwand. Dit aspect vinden wij niet terug in de berekeningen.
Mede daarom zijn wij van mening dat de getuigenissen van de daadwerkelijke situatie op 5 december 2010 en de later vervaardigde rapportage hieromtrent van Basalt Bouwadvies B.V., IFCO en Van Dijk Geo- en Milieutechniek de nodige onduidelijkheden, aannames, tekortkomingen en derhalve onjuistheden bevatten“.

3.Het geschil

3.1
[eiseres] heeft gevorderd:
a. te verklaren voor recht dat het waterschap jegens haar aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden als gevolg van het bezwijken van de damwand op 5 december 2010,
b. het waterschap te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 130.269,56, “te vermeerderen met de wettelijke rente over het schadebedrag ad € 101.919,-- en de deskundigenkosten ad € 3.240,-- vanaf 11 oktober 2014, althans vermeerderd met de wettelijke rente over € 130.269,56 vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening”,
c. het waterschap te veroordelen in de proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2
[eiseres] heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd, verkort weergegeven, dat de afvoerleiding van het waterschap in de damwand is losgeschoten en het water vanuit de afvoerleiding vervolgens achter de damwand is uitgestroomd. Door deze waterbelasting is volgens de damwand ontzet geraakt en de verankering bezweken. Ter staving daarvan heeft [eiseres] verwezen naar de onder de feiten genoemde rapporten van Basalt Bouwadvies en van IFCO. [eiseres] houdt het waterschap aansprakelijk voor de als gevolg daarvan geleden schade, primair op grond van de overeenkomst, met name artikel V lid 1 van de algemene voorwaarden, subsidiair op grond van artikel 6:174 BW, omdat de opstal (afvoerleiding) gebrekkig was, nu deze niet op afschot was gelegen en geen gronddekking had. Daardoor kon water in de leiding blijven staan dat door de vorst is bevroren, zodat de (manchet van de) leiding als gevolg van de oplopende waterdruk is gescheurd, met de gevolgen als hiervoor omschreven.
3.3
Het waterschap heeft het gevorderde gemotiveerd weersproken. Zij heeft de door [eiseres] gestelde oorzaak van het bezwijken van de damwand betwist. Volgens haar is de damwand bezweken omdat die instabiel was en als gevolg daarvan horizontaal is verplaatst waardoor de afvoerleiding in de damwand is losgeraakt. Ter staving daarvan heeft het waterschap verwezen naar de onder de feiten genoemde rapporten van EMN Expertise en de brieven van Architectenburo [naam] . Het waterschap heeft ook de omvang van de gevorderde schade betwist.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Uit de hiervoor onder de feiten weergegeven inhoud van de (partij)deskundigenrapporten van Basalt Bouwadvies, Arcadis Nederland, EMN Expertise en IFCO Funderingsexpertise, alsmede de brieven van Architectenburo [naam] , volgt dat het bezwijken van de damwand op 5 december 2010 kan zijn veroorzaakt door twee omstandigheden:
a. de damwand is te zwak/instabiel uitgevoerd en is op een gegeven moment (plotseling of na een ‘sluipend proces’) bezweken, of
b. de damwand is bezweken omdat als gevolg van het loskomen van de afvoerleiding de ontlastsleuf is volgelopen met water waardoor de druk op de damwand te groot geworden.
4.2
Als de onder 4.1.a genoemde omstandigheid de oorzaak is geweest van het bezwijken van de damwand moet de vordering van [eiseres] worden afgewezen. [eiseres] is immers eigenaar van de damwand en, zo volgt uit de inhoud van de onder 2.4 bedoelde overeenkomst, verantwoordelijk voor het ontwerp van de damwand en de ophoging en het toezicht op de uitvoering. [eiseres] heeft dat overigens ook niet weersproken. Als de damwand is bezweken omdat deze te zwak/instabiel is uitgevoerd komt dat daarom voor risico van [eiseres] .
4.3
Als de onder 4.1.b genoemde omstandigheid de oorzaak is geweest van de bezwijking, kan niet worden uitgesloten dat het waterschap op grond van artikel V lid 1 van de algemene voorwaarden of op grond van artikel 6:174 BW aansprakelijk is voor de als gevolg daarvan door [eiseres] geleden schade.
4.4
Bij dat laatste wordt nog het volgende overwogen. De door [eiseres] gestelde oorzaak van de bezwijking van de damwand sluit een aan haar toe te rekenen zwakke constructie van die damwand overigens niet uit. In die situatie kan er aanleiding zijn de omvang van de mogelijke aansprakelijkheid van het waterschap op de voet van artikel 6:101 BW te verminderen.
4.5
Gelet op de inhoud van de hiervoor onder de feiten weergegeven rapporten/brieven en de naar aanleiding daarvan ingenomen stellingen van partijen, kan thans niet met zekerheid worden vastgesteld wat de oorza(a)k(en) is/zijn geweest van het bezwijken van de damwand op 5 december 2010. De rechtbank acht daarom een deskundigenbericht noodzakelijk. De rechtbank is voornemens de volgende vragen ter beantwoording aan de deskundige(n) voor te leggen:
I. Wat is/zijn de mogelijke oorza(a)k(en) geweest van het op 5 december 2010 bezwijken van de damwand langs het terrein van [eiseres] te Sliedrecht?
Wilt u daarbij in ieder geval betrekken:
a. de hiervoor onder de feiten weergegeven rapporten van Basalt Bouwadvies, Arcadis Nederland, EMN Expertise en IFCO Funderingsexpertise, alsmede de brieven van Architectenburo [naam] ;
b. de feitelijke situatie ter plaatse;
c. de feitelijke toestand van de bij een van partijen nog aanwezige delen van het gescheurde manchet.
II. Welke andere feiten of omstandigheden, gebleken uit het onderzoek, kunnen van belang zijn voor een goed begrip van de zaak?
4.6
De zaak zal weer naar de rol worden verwezen om partijen in de gelegenheid te stellen gelijktijdig bij akte (bij voorkeur gezamenlijk) een voorstel te doen welke perso(o)n(en) zij als deskundige(n) benoemd willen zien en voorstellen te doen voor vragen die zij eventueel nog verder aan de deskundige ter beantwoording willen voorleggen.
4.7
[eiseres] zal te zijner tijd op de voet van het bepaalde in art. 195 Rv worden belast met betaling van het voorschot op het loon en de kosten van de deskundige.
4.8
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1
verwijst de zaak naar de rol van 28 oktober 2015 voor het nemen van een akte door [eiseres] en het waterschap zoals onder 4.6 is overwogen,
5.2
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.J. van Acht, mr. R. Raat en mr. C.J.M. Hendriks en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2015.
Coll.: ED