ECLI:NL:RBGEL:2015:7069

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 oktober 2015
Publicatiedatum
16 november 2015
Zaaknummer
C/05/289949 / KZ RK 15/369
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een rechter in faillissementszaak

Op 12 oktober 2015 heeft de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker, directeur van een holding, had verzocht om wraking van mr. J.A. Verspui, de rechter die in een faillissementszaak uitspraak had gedaan. Het wrakingsverzoek was ingediend na de uitspraak, wat volgens de wrakingskamer te laat was. Verzoeker was niet aanwezig op de zitting, en de rechter was ook niet verschenen. Verzoeker had eerder telefonisch om aanhouding van de behandeling gevraagd, maar dit verzoek was afgewezen. Tijdens de zitting op 15 september 2015 had de rechter het onderzoek gesloten en aangekondigd diezelfde dag uitspraak te doen. Verzoeker stelde dat de uitspraak plotseling kwam, terwijl hij nog een pleitnota wilde voorlezen. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek te laat was ingediend, omdat het pas na de uitspraak was gedaan. De rechter had volgens de processen-verbaal op een duidelijke manier aangekondigd dat zij uitspraak zou doen. De wrakingskamer verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op 12 oktober 2015. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige wrakingskamer
Zaaknummer: C/05/289949 / KZ RK 15/369[jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]
Beslissing van 12 oktober 2015 van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [plaats] (Frankrijk),
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. J.A. Verspui
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de wrakingsprocedure blijkt uit de processen-verbaal van de terechtzittingen van 15 september 2015, het schrijven van verzoeker van 16 september 2015 en de schriftelijke reactie van de rechter van 8 oktober 2015.
Het wrakingsverzoek is behandeld ter zitting van 12 oktober 2015.
Verzoeker is niet ter zitting verschenen. De rechter is evenmin verschenen.
Kort voor de aanvang van de zitting heeft verzoeker telefonisch verzocht om aanhouding van de behandeling, kennelijk wegens problemen in het verkeer. De wrakingskamer heeft dit verzoek afgewezen.

2.Het wrakingsverzoek

Verzoeker heeft in zijn brief van 16 september 2015 onder meer aangegeven dat hij ter zitting van 15 september 2015 heeft verzocht om aanhouding van de zaak, maar dat de rechter plotseling overging tot het doen van uitspraak. Nadat verzoeker duidelijk had uitgesproken dat hij de rechter wraakte, ging zij onverminderd door met de uitspraak.

3.Het standpunt van de rechter

De rechter heeft schriftelijk medegedeeld dat zij niet berust in de wraking. Het wrakingsverzoek is volgens haar ingediend nadat uitspraak was gedaan. Zij herkent overigens de weergave van hetgeen volgens verzoeker ter zitting is voorgevallen, niet.

4.Beoordeling door de wrakingskamer

4.1
De wrakingskamer ziet zich allereerst gesteld voor de vraag of verzoeker, directeur van [naam Holding BV] , in zijn wrakingsverzoek kan worden ontvangen.
Blijkens het arrest van de Hoge Raad van 13 april 2010 (LJN: BJ9926) is een wrakingsverzoek tijdig gedaan indien het voorafgaand aan de uitspraak bij het gerecht is binnengekomen en wel op een zodanig tijdstip dat de betrokken rechter daarvan redelijkerwijs nog kennis kon nemen.
4.2
De wrakingskamer overweegt dat in het proces-verbaal van de zitting met gesloten deuren van 15 september is vermeld dat de rechter het onderzoek heeft gesloten en heeft meegedeeld dat nog diezelfde dag uitspraak gedaan zal worden. In het proces-verbaal van het behandelde in dezelfde zaak ter openbare terechtzitting van 15 september 2015 is aangegeven dat de rechter het vonnis tot faillietverklaring van [naam Holding BV] heeft uitgesproken. Volgens de rechter is het vonnis maar kort geweest: “dan verklaar ik bij deze [naam Holding BV] failliet”. Volgens het proces-verbaal heeft verzoeker na het uitspreken van deze zin het woord genomen en vervolgens de rechter gewraakt.
Op basis van het voorgaande is de wrakingskamer van oordeel dat het wrakingsverzoek te laat, namelijk pas na het uitspraken van het vonnis, is gedaan. Het standpunt van verzoeker dat het vonnis ‘plotseling’ kwam, terwijl hij nog een pleitnota had willen voorlezen en hij de verwachting had dat nog expliciet zou worden beslist op zijn aanhoudingsverzoek, en dat hij direct toen de rechter begonnen was het vonnis uit te spreken heeft gewraakt (en, naar de wrakingskamer begrijpt derhalve in de visie van verzoeker tijdig), vindt geen steun in de opgemaakte processen-verbaal. De rechter heeft in haar reactie aangegeven dat zij een uitspraak meestal inleidt met woorden als: “dan zal ik nu uitspraak doen” en mede gelet op hetgeen in het proces-verbaal van behandeling met gesloten deuren van 15 september 2015 is opgenomen, ziet de wrakingskamer geen reden om aan te nemen dat de rechter, zonder dat aan partijen duidelijk te maken, ‘ineens’ uitspraak heeft gedaan.
4.3
Gelet op het voorgaande is verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek omdat het verzoek te laat is gedaan. Hetgeen hij overigens naar voren heeft gebracht, kan verder onbesproken blijven.

5.De beslissing:

De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek, voorzitter,
mr. W.C. Haasnoot en mr. L.J.P. Lambooij, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2015.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.