In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 november 2015 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een bezwaar van eiseres tegen een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2009. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, maar de Belastingdienst verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Eiseres stelde dat de Belastingdienst haar niet had geïnformeerd over de status van de Belastingdienst als een algemeen nut beogende instelling (ANBI), wat volgens haar de reden was voor de te late indiening van het bezwaar.
De rechtbank overwoog dat de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en dat deze termijn begint op de dag na de dagtekening van de aanslag. Eiseres had haar bezwaar pas in december 2014 ingediend, terwijl de termijn al op 14 december 2010 was verstreken. De rechtbank verwierp de stelling van eiseres dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat zij niet had aangetoond dat zij niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De rechtbank concludeerde dat de Belastingdienst niet verplicht was om eiseres te informeren over de ANBI-status en dat de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar terecht was.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en zag zij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.