ECLI:NL:RBGEL:2015:6535

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 oktober 2015
Publicatiedatum
23 oktober 2015
Zaaknummer
AWB - 15 _ 318
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verboden onderscheid op grond van leeftijd bij beëindiging wachtgeld

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 oktober 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. W.E. Louwerse, en de minister van Defensie, vertegenwoordigd door gemachtigde H. Hendriks. Eiser had een uitkering op basis van het Wachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren defensie ontvangen, maar deze werd door de minister beëindigd op het moment dat eiser de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar zou bereiken. Eiser stelde dat deze beslissing neerkwam op verboden leeftijdsdiscriminatie. De rechtbank oordeelde dat de minister inderdaad ongeoorloofd onderscheid had gemaakt op basis van leeftijd, aangezien de beëindiging van het wachtgeld niet in overeenstemming was met de wetgeving die leeftijdsdiscriminatie verbiedt. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit door de einddatum van het wachtgeld aan te passen aan de werkelijke pensioengerechtigde leeftijd van eiser. Tevens werd de minister veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die in totaal € 1.470 bedroegen. De rechtbank benadrukte dat de tijdelijke regeling voor inkomensderving als gevolg van de verhoging van de AOW-leeftijd niet voldoende was om de inkomstenterugval van eiser te compenseren. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: 15/318

proces-verbaal van mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

19 oktober 2015

in de zaak tussen

[eiser], eiser

(gemachtigde: mr. W.E. Louwerse),
en

de minister van Defensie te Zwolle, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 5 september 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser een uitkering toegekend ingevolge het Wachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren defensie voor de periode van 1 september 2014 tot 1 september 2022.
Bij besluit van 22 december 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2015. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde H. Hendriks.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit, voor zover het de einddatum betreft en bepaalt dat het wachtgeld van eiser wordt beëindigd met ingang van de datum waarop eiser de pensioengerechtigde leeftijd als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene ouderdomswet bereikt;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht ten bedrage van € 167,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten ten bedrage van € 1.470.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser voert aan dat verweerder ongeoorloofd onderscheid heeft gemaakt naar leeftijd.
3. De rechtbank is van oordeel dat verweerder verboden onderscheid op grond van leeftijd heeft gemaakt door het wachtgeld van eiser met ingang van 1 september 2022 te beëindigen op grond dat hij op 24 augustus 2022 de leeftijd van 65 zal bereiken. Voor haar motivering verwijst de rechtbank naar de uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 24 april 2015 (ECLI:NL:RBGEL:2015:2495). De op 1 oktober 2015 in werking getreden ‘Voorlopige voorziening tegemoetkoming inkomensderving als gevolg van ophoging van de AOW-leeftijd’ van 28 september 2015 (Stcrt. nr. 31772) heft weliswaar gedeeltelijk het AOW-gat op, maar het naar voren halen door eiser van zijn pensioen, leidt nog steeds tot een inkomstenterugval. Het bestreden besluit kan daarom geen stand houden wegens leeftijdsdiscriminatie. De beroepsgrond slaagt.
4. Nu de rechtbank het beroep gegrond verklaard, behoeven de overige gronden geen bespreking.
5. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat het primaire besluit wordt herroepen voor zover het de einddatum betreft en dat bepaald wordt dat het wachtgeld van eiser wordt beëindigd met ingang van de datum waarop eiser de pensioengerechtigde leeftijd als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AOW bereikt.
6. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
7. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.470 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 490, - en een wegingsfactor 1).
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. Wasmann, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A. Wolsink-van Veldhuizen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2015.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.