ECLI:NL:RBGEL:2015:6243
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van voormalig bewindvoerder voor schade door tekortkomingen in de uitvoering van zijn taken
In deze zaak vordert de huidige bewindvoerder van rechthebbende een schadevergoeding van de voormalig bewindvoerder wegens het niet naar behoren uitvoeren van zijn werkzaamheden als bewindvoerder. De kantonrechter toetst de persoonlijke aansprakelijkheid van de voormalig bewindvoerder aan artikel 1:444 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een bewindvoerder aansprakelijk is voor schade indien hij in de zorg van een goed bewindvoerder tekortschiet, tenzij deze tekortkoming hem niet kan worden toegerekend. De voormalig bewindvoerder heeft niet gereageerd op klachten van de rechthebbende en zijn huidige bewindvoerder over het niet aanvragen van zorgtoeslag en het nalaten om het dossier over te dragen. De kantonrechter oordeelt dat de voormalig bewindvoerder tekort is geschoten in zijn taak en aansprakelijk is voor de schade die hieruit voortvloeit.
De procedure begon met een tussenvonnis op 27 mei 2015, gevolgd door een comparitie van partijen op 10 september 2015. De feiten tonen aan dat de goederen van de rechthebbende op 23 mei 2012 onder bewind zijn gesteld, met de voormalig bewindvoerder als aangestelde. Na klachten over zijn functioneren is de voormalig bewindvoerder op 15 oktober 2013 ontslagen en vervangen door de huidige bewindvoerder. De huidige bewindvoerder heeft diverse schadeposten ingediend, waaronder het niet aanvragen van zorgtoeslag en het niet tijdig betalen van ziektekostenpremies, wat heeft geleid tot extra kosten en schulden voor de rechthebbende.
De kantonrechter concludeert dat de voormalig bewindvoerder zijn verplichtingen niet is nagekomen en dat hij aansprakelijk is voor de schade die de rechthebbende heeft geleden. De vordering van de huidige bewindvoerder wordt toegewezen, met uitzondering van enkele kosten die als eigen bijdrage worden beschouwd. De voormalig bewindvoerder wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.955,43, vermeerderd met wettelijke rente, en moet de proceskosten dragen.