ECLI:NL:RBGEL:2015:6171
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
WIA-beoordeling en de juistheid van het uurloon in CBBS met betrekking tot de dynamiek van de arbeidsmarkt
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 oktober 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. E.M.T. Steensma, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) te Arnhem. Eiser had een WIA-uitkering aangevraagd, maar deze was geweigerd op basis van de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid, die minder dan 35% bleek te zijn op de datum in geding, 31 augustus 2014. Eiser heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld, waarbij hij de medische en arbeidskundige grondslagen van de beslissing aanvocht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de klachten van eiser, waaronder hoofdpijn en cognitieve beperkingen, op een deugdelijke wijze zijn betrokken bij de beoordeling. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen geen relevante aspecten van de gezondheidstoestand van eiser hebben gemist en dat de vastgestelde medische belastbaarheid op de datum in geding overtuigend was gemotiveerd. Eiser heeft geen voldoende gemotiveerde argumenten aangedragen om de conclusies van de verzekeringsartsen te betwisten.
Daarnaast heeft de rechtbank de arbeidskundige grondslag beoordeeld. Eiser stelde dat de geduide functies niet passend waren en zijn belastbaarheid overschreden. De rechtbank oordeelde echter dat het UWV voldoende had gemotiveerd dat de belasting in de geduide functies de medische belastbaarheid van eiser niet overschreed. De rechtbank volgde het standpunt van het UWV dat de dynamiek van de arbeidsmarkt de fluctuaties in het loon van de functie poedercoater verklaarde. Eiser's argumenten over de onjuistheid van het maatmanloon en de indexering werden door de rechtbank verworpen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. M.J.M. Verhoeven, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Kool, griffier.