ECLI:NL:RBGEL:2015:6059

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 september 2015
Publicatiedatum
28 september 2015
Zaaknummer
286669
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nakoming huurovereenkomst zonnepanelen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, werd behandeld, vorderde de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiser] betaling van huurpenningen van Durasolar, een vennootschap naar Roemeens recht. De procedure volgde op een eerdere kort geding uitspraak van 1 augustus 2014, waarin de vordering van [eiser] werd afgewezen. De partijen hadden een huurovereenkomst gesloten voor de verhuur van zonnepanelen, waarbij Durasolar zich verplichtte om een jaarlijkse huurprijs van € 185.000,- te betalen. Echter, Durasolar had de huurtermijnen niet voldaan, wat leidde tot een conflict tussen de partijen.

De rechtbank oordeelde dat er een geldige huurovereenkomst bestond en dat Durasolar verplicht was om de huur te betalen, ongeacht de inkomsten uit groencertificaten en energieleveranties. De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang van [eiser] voldoende was aangetoond, gezien de grote investeringen die zij had gedaan in de zonnepanelen en het gebrek aan rendement. Durasolar werd veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de maandelijkse huurtermijnen, onder de voorwaarde dat [eiser] zich niet op haar opschortingsrecht zou beroepen.

Daarnaast werd Durasolar ook veroordeeld tot het herstellen van de aansluitingen op het elektriciteitsnet en het internet, en moest zij de kosten van de procedure vergoeden. De voorzieningenrechter wees de subsidiaire vorderingen van [eiser] af, omdat de primaire vordering tot betaling van de huur werd toegewezen. Dit vonnis bevestigde de rechtsgeldigheid van de huurovereenkomst en de verplichtingen van Durasolar.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/286669 / KG ZA 15-359 / 57 / 1042
Vonnis in kort geding van 1 september 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] .,
gevestigd te Lobith, gemeente Rijnwaarden,
eiseres,
advocaat mr. L. Vrakking te Arnhem,
tegen
de vennootschap naar Roemeens recht
DURASOLAR INVEST S.R.L.,
gevestigd te (515800) Sebes, Roemenië,
gedaagde,
advocaat mr. R. de Lange te Winterswijk.
Partijen zullen hierna [eiser] en Durasolar genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 32
  • de brief van de zijde van Durasolar van 14 augustus 2015 met producties A t/m F
  • de brief van de zijde van Durasolar van 14 augustus 2015 met productie G
  • de brief van de zijde van Durasolar van 17 augustus 2015 met 2 producties
  • de brief van de zijde van [eiser] van 17 augustus 2015 met producties 33 t/m 37 en een aangepaste versie van productie 23 (uit de pleitnota van [eiser] blijkt dat dit niet betreft een aangepaste versie van productie 23, maar van productie 31)
  • de brief van de zijde van [eiser] van 17 augustus 2015 met producties 38, 39 en een akte wijziging eis
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiser]
  • de pleitnota van Durasolar
  • het tijdens de mondelinge behandeling door Durasolar overgelegde verzoekschrift tot het leggen van conservatoir beslag
  • het tijdens de mondelinge behandeling door [eiser] overgelegde e-mailbericht van 2 oktober 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[naam] is middellijk bestuurder van [eiser] en met één van zijn zoons (die ook bestuurder is van [eiser] ) eigenaar van alle aandelen. [naam 2] , neef van [naam] , is middellijk bestuurder van Durasolar. [naam 2] is eveneens middellijk bestuurder van Durasolar B.V.
2.2.
[eiser] en Durasolar hebben beide grond aangekocht in Roemenië om daar op twee naast elkaar gelegen percelen zonnepanelenparken aan te leggen en te exploiteren met als doel het opwekken van elektriciteit en het genereren van groencertificaten. De groencertificaten kunnen binnen Europa worden verhandeld.
2.3.
[eiser] heeft van Durasolar B.V. zonnepanelen gekocht en deze ter beschikking gesteld van Durasolar, in de visie van [eiser] ten titel van huur.
2.4.
Durasolar heeft op haar perceel universele staalconstructies aangebracht, bedoeld om de zonnepanelen te dragen. Deze staalconstructies zijn in de ondergrond verankerd. Vanaf de staalconstructies lopen kabels via zogeheten stringboxen (kabelverzamelkasten) die zijn aangesloten op de PT (het transformatorhuisje). De zonnepanelen kunnen op de staalconstructie worden gelegd en worden dan door middel van klemmen op hun plaats gehouden. In het transformatorhuisje kunnen omvormers worden geplaatst, welke met kabels verbonden kunnen worden met een centraal elektriciteitshuisje dat eigendom is van het energiebedrijf.
2.5.
Op 14 oktober 2013 hebben [eiser] en Durasolar een Engelstalige overeenkomst ondertekend met het opschrift: ‘Lease Agreement for Movable Assets’.
In deze overeenkomst is opgenomen dat [eiser] aan Durasolar 4.212 zonnepanelen en 2 bij partijen bekende omvormers verhuurt tegen een jaarlijkse huurprijs van € 185.000,-, die in maandelijkse termijnen bij vooruitbetaling moet worden voldaan. In de overeenkomst is verder, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
(…)
Article 2. Duration, extension and notice of termination
2.1
This agreement is valid for the duration of fifteen years, starting from the day the installation was finished according to the minutes of installation.
(…)
Article 8. Final stipulations
8.1
The parties waive the right towards each other to claim dissolution of this agreement under the provisions in the articles 265 and 266 of Book 6 of the Dutch Civil Code.
8.2
Any disputes that might arise between the parties regarding this agreement will be settled by the competent Dutch court.
8.3
This agreement is governed exclusively by Dutch law.
2.6.
Hieraan voorafgaand hebben onderhandelingen plaatsgevonden. In het kader daarvan zijn twee Nederlandstalige concepten van huurovereenkomsten gewisseld, gedateerd 3 september 2013 en 16 september 2013.
2.7.
In het kader van die onderhandelingen heeft e-mail correspondentie tussen de partijen plaatsgevonden. Bij e-mail van 16 september 2013 heeft [naam 3] namens [eiser] geschreven:
De belangrijkste wijziging betreft het schrappen van de bepaling dat de betaling van de huur gekoppeld wordt aan de uitbetaling van de groencertificaten. Er is sprake van huur en die is onafhankelijk van de ontvangsten door de huurder van gelden zoals uit de groencertificaten en energieleveranties.
(…)
Dat er in de praktijk pas betaling kan plaatsvinden indien er energie-opbrengsten of opbrengsten van de certificaten worden ontvangen is helder. Als dit niet gelijk loopt met de verschuldigde huurtermijnen dan dienen partijen daar in onderling overleg een praktische oplossing voor te vinden.
Bij e-mail van 2 oktober 2013 schreef [naam 3] namens [eiser] onder meer:
Ook jullie ( [naam] en [naam 2] ) wil ik vragen alléén die aanpassingen te doen die in Roemenie strikt noodzakelijk zijn. Tussen jullie geldt immers de Nederlandse tekst van de overeenkomst.
Bij e-mail van 11 oktober 2013 schreef [naam 3] namens [eiser] :
Hierbij de aangepaste huurovereenkomst.
Graag jullie opmerkingen of akkoord. Ik zal dit zo nodig nog aanpassen en dan naar Soran Cernea zenden. Indien zij akkoord is zal de overeenkomst door jullie getekend worden en definitief naar de Roemeense instanties kunnen. De Nederlandse versie blijft tussen jullie gelden. Ik zal deze nog aanpassen aan het gewijzigde huurbedrag en de verdeling van het onderhoud.
2.8.
[eiser] heeft de zonnepanelen laten installeren op het zonnepark van Durasolar. De zonnepanelen zijn daarbij op de staalconstructies van Durasolar aangebracht en met klemmen bevestigd en ook zijn de omvormers in het transformatorhuisje geplaatst en aangesloten. Op 10 december 2013 is een ‘Proces-verbaal van oplevering bij voltooiing van de bouwwerken’ opgemaakt. Het betreft hier een in de Roemeense taal opgesteld document.
2.9.
Op 30 december 2013 heeft de bevoegde Roemeense autoriteit ANRE de vergunning verstrekt op basis waarvan Durasolar groencertificaten zou verkrijgen bij de productie van elektriciteit.
2.10.
Eind 2013 zijn tussen partijen conflicten ontstaan, onder andere over de huurbetaling.
2.11.
Op 10 januari 2014 heeft een medewerker van het Roemeense bedrijf Albaco Exim de installatie van Durasolar ingeschakeld.
2.12.
Durasolar is ondanks aanmaning en sommaties niet overgegaan tot betaling van huurtermijnen. Op 9 mei 2014 heeft [eiser] de gehuurde zaken uitgeschakeld. Nadien heeft zij de gehuurde zaken nog enkele malen in- en uitgeschakeld.
2.13.
[eiser] heeft daarna een kort geding aangespannen tegen Durasolar waarin zij betaling van huurpenningen heeft gevorderd. Bij kort geding vonnis van 1 augustus 2014 (3184573 \ VV EXPL 14-164 \ 529) heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem de vordering afgewezen.
2.14.
Op 7 oktober 2014 heeft [eiser] Durasolar gedagvaard in een bodemprocedure tot betaling van de huurpenningen. Naar aanleiding van een door Durasolar opgeworpen bevoegdheidsincident heeft de kantonrechter te Arnhem zich bij vonnis van 24 juni 2015 bevoegd verklaard om van het geschil kennis te nemen. Durasolar heeft ter zitting van 22 juli 2015 een conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie genomen.
2.15.
[eiser] is daarnaast op 4 december 2014 een procedure gestart waarin zij [naam 2] (c.s.) persoonlijk aansprakelijk stelt voor zover Durasolar haar verplichtingen uit de huurovereenkomst met [eiser] niet kan nakomen.
2.16.
Op 16 maart 2015 heeft Durasolar de installatie opnieuw ingeschakeld. [eiser] heeft Durasolar gesommeerd om het gebruik te staken. Durasolar heeft daaraan geen gehoor gegeven en het zonnepark van Durasolar is sindsdien onafgebroken in bedrijf geweest.
2.17.
[eiser] heeft Durasolar vervolgens in kort geding gedagvaard. Bij vonnis van 14 april 2015 (3969949 \ VV EXPL 15-70 \ 431 \ 441) heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem de primaire vordering van [eiser] , tot het door Durasolar staken en gestaakt houden van het gebruik van de zonnepanelen, de omvormers en toebehoren op straffe van een dwangsom, toegewezen.
2.18.
Nadien heeft [eiser] een regeling voorgesteld aan Durasolar waarbij de gehuurde zaken worden ingeschakeld en er opbrengsten worden gerealiseerd, die worden geparkeerd op de derdengeldrekening van een onafhankelijke derde ten titel van escrow. [naam 2] heeft namens Durasolar geweigerd daaraan mee te werken.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – dat:
Primair:
I. Durasolar wordt veroordeeld om binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis ten titel van huur althans als voorschot op schadevergoeding aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 317.248,92, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de onderscheidenlijke huurtermijnen als beschreven in Tabel 1,
II. Durasolar wordt veroordeeld om binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis ten titel van huur te voldoen aan [eiser] een bedrag van € 15.416,67 voor iedere maand of gedeelte van een maand na 31 augustus 2015, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de onderscheidenlijke huurtermijnen,
III. [naam 2] wordt veroordeeld om, indien en voor zover Durasolar niet voldoet aan de gevorderde veroordeling onder I en II, binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis ten titel van huur te voldoen aan [eiser] een bedrag van € 317.248,92, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de onderscheidenlijke huurtermijnen als beschreven in Tabel 1,
Subsidiair:
IV. De voorzieningenrechter bepaalt dat tussen partijen de escrow-overeenkomst (productie 31 bij de dagvaarding) zal gelden, met dien verstande dat dit vonnis in de plaats treedt van de handtekeningen van Durasolar en [naam 2] onder die akte, met hoofdelijke veroordeling van Durasolar en [naam 2] tot nakoming van die escrow-overeenkomst, dit laatste, voor zover het niet betaling van een geldsom betreft, onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag(deel) dat één van hen niet aan die veroordeling voldoet, met een maximum van € 500.000,00,
Meer subsidiair:
V. Durasolar en [naam 2] worden veroordeeld om binnen 12 uur na betekening van dit vonnis de escrow-overeenkomst (productie 31 bij de dagvaarding) te ondertekenen en uitvoering te geven aan die overeenkomst, met hoofdelijke veroordeling van Durasolar en [naam 2] tot nakoming van die escrow-overeenkomst, dit laatste, voor zover het niet betaling van een geldsom betreft, onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag(deel) dat één van hen niet aan die veroordeling voldoet, met een maximum van € 500.000,00,
Meest subsidiair:
VI. Durasolar en [naam 2] worden veroordeeld om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis op basis van het bestaande concept van de escrow-overeenkomst (productie 31 bij de dagvaarding) met [eiser] te onderhandelen over een tijdelijke regeling die vergelijkbaar is met de escrow-overeenkomst, onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag(deel) dat één van hen niet aan die veroordeling voldoet, met een maximum van € 500.000,00,
VII. [naam 2] wordt veroordeeld om binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis ten titel van een voorschot op schadevergoeding te voldoen aan [eiser] een bedrag van € 15.416, 67 voor iedere maand of gedeelte van een maand na 30 maart 2015 die verstrijkt zonder dat tussen partijen een regeling als onder VI bedoeld tot stand is gekomen en uitgevoerd wordt,
En voorts, in alle gevallen
:
VIII. [eiser] wordt gemachtigd om het terrein van Durasolar te betreden of te doen betreden teneinde de begroeiing te laten maaien/snoeien en zich naar haar goeddunken te ontdoen van de afkomende materialen, een en ander voor rekening van risico van Durasolar,
IX. Durasolar en [naam 2] hoofdelijk worden veroordeeld om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis al het nodige te doen om te bewerkstelligen dat de aansluitingen van Durasolar en Stuyt Solar op het elektriciteitsnet en het internet worden hersteld en in stand blijven, onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag(deel) dat één van hen niet aan die veroordeling voldoet, met een maximum van € 500.000,00,
X. Durasolar en [naam 2] worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis aan de proceskostenveroordeling is voldaan.
[eiser] heeft op 17 augustus 2015 een akte wijziging eis ingediend. Daarbij is de vordering betreffende de proceskostenveroordeling die aanvankelijk onder X was opgenomen vernummerd tot XI. Onder X is een nieuwe vordering ingediend inhoudende
– kort gezegd – dat Durasolar wordt veroordeeld om binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] afschrift te geven van alle correspondentie tussen [eiser] en Durasolar aangaande de rechtsbetrekking tussen partijen.
3.2.
Durasolar voert verweer tegen zowel de eiswijziging als tegen de andere vorderingen van [eiser] .
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voldoende uit de stellingen van [eiser] voort.
4.2.
Tussen de partijen is eerder een kort geding gevoerd waarin voor een belangrijk deel dezelfde geschilpunten ter discussie stonden als in het onderhavige kort geding. Verwezen wordt naar het vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 14 april 2015 (3969949/VV EXPL 15-79/431/441), rechtsprekende als voorzieningenrechter, dat als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd. Een kopie van dat vonnis is aan dit vonnis gehecht.
4.3.
Voor de internationale rechtsmacht en het toepasselijke recht wordt verwezen naar de rechtsoverwegingen 4.1. en 4.2. van het vonnis van 14 april 2015. Die overwegingen gelden ook hier.
4.4.
Tussen de partijen is opnieuw in geschil de vraag of wilsovereenstemming is bereikt over een huurovereenkomst met betrekking tot de zonnepanelen en zo ja, welke inhoud die overeenkomst heeft. Voor de eerdere boordeling hiervan wordt verwezen naar de rechtsoverwegingen 4.5. tot en met 4.8. van het vonnis van 14 april 2015. Met inachtneming van het debat dat de partijen in het onderhavige kort geding hebben gevoerd over deze vraag heeft de voorzieningenrechter zich opnieuw en nader beraden over de beoordeling. De voorzieningenrechter komt thans niet tot een ander oordeel. De hiervoor genoemde rechtsoverwegingen uit dat vonnis blijven gelden, voor zover daarvan hierna niet wordt afgeweken. Op zichzelf is wel aannemelijk dat de Engelstalige huurovereenkomst van 14 oktober 2013 bedoeld was voor de Roemeense overheid en dat tussen de partijen de Nederlandse versie zou gelden. Dat vindt bevestiging in de in het vonnis van 14 april 2015 en onder 2.7. van dit vonnis geciteerde e-mail van [naam 3] van 11 oktober 2013 en ook in de thans overgelegde daaraan voorafgaande e-mail van [naam 3] van 2 oktober 2013, waarin [naam 3] onder andere schreef:
Ook jullie ( [naam] en [naam 2] ) wil ik vragen alléén die aanpassingen te doen die in Roemenië strikt noodzakelijk zijn. Tussen jullie geldt immers de Nederlandse tekst van de overeenkomst.
4.5.
De vraag blijft op welke Nederlandse tekst daarmee werd gedoeld. De beide
e-mails van [naam 3] verwijzen blijkens hun bewoordingen naar een reeds bestaande Nederlandse versie (‘blijft…gelden’, resp. ‘geldt … de Nederlandse tekst van de overeenkomst’). Op het moment dat die e-mails werden geschreven bestonden er slechts twee Nederlandse versies, te weten de concepten van 3 en 16 september 2013. Aannemelijk is dat de Nederlandse versie het laatste concept betrof. Dat vindt ook bevestiging in de slotzin van het citaat uit de e-mail van 11 oktober 2013 van [naam 3] :
De Nederlandse versie blijft tussen jullie gelden. Ik zal deze nog aanpassen aan het gewijzigde huurbedrag en de verdeling van het onderhoud.
Die laatste zin slaat terug op de Nederlandse versie en die moet dan het laatste concept betreffen, waarin na onderhandeling wijzigingen ten opzichte van het eerste concept zijn verwerkt, zoals blijkt uit de e-mail van [naam 3] van 16 september 2013, geciteerd in 2.7. van dit vonnis en van het vonnis van 14 april 2015. Dat het om een reeds (in concept) bestaande Nederlandse versie ging, blijkt ook daaruit dat [naam 3] schreef dat hij de Nederlandse versie nog aan het gewijzigde huurbedrag zou aanpassen. De vraag is wat met het gewijzigde huurbedrag is bedoeld. Het enige aanknopingspunt is het bedrag van € 185.000,- per jaar in de Engelstalige huurovereenkomst ten opzichte van het bedrag van € 175.000,- per jaar in de (eerdere) Nederlandstalige concepten. Er zijn geen aanwijzingen gesteld of gebleken dat een andere aanpassing bedoeld kan zijn. Het is daarmee aannemelijk dat ook tussen de partijen in de Nederlandse versie van de huurovereenkomst een huurprijs van € 185.000,- per jaar zou gelden.
4.6.
Er zijn geen aanwijzingen dat na de e-mail van 11 oktober 2013 van [naam 3] over de essentialia van de tussen de partijen geldende huurovereenkomst nog onderhandeld moest worden of is geworden. Namens Durasolar is ter zitting wat betreft de huurprijs verklaard dat die destijds bij de totstandbrenging van een huurovereenkomst nooit een punt van discussie tussen de partijen is geweest. Uit de reactie van [naam 3] op het eerste concept bij e-mail van 16 september 2013 is ook duidelijk dat wat [eiser] betreft de huurbetalingsverplichting onafhankelijk moest zijn van ontvangsten van de huurder van gelden uit groencertificaten en energieleveranties. De andersluidende bepaling in het eerste concept is dienovereenkomstig geschrapt. Uit de stukken blijkt niet dat Durasolar in reactie daarop ooit heeft laten weten daarmee niet akkoord te gaan. Concrete stellingen waaruit volgt dat en zo ja hoe Durasolar dat heeft laten weten aan [eiser] heeft Durasolar niet ingenomen. De enige aanwijzing dat over de tekst van de huurovereenkomst nadien nog contact tussen de partijen heeft plaatsgevonden is te vinden in de e-mail van mevrouw Bonenberg namens Durasolar van 4 februari 2014 waarin zij schrijft dat zij in het bijgevoegde concept enkele wijzigingen heeft aangebracht, met de mededeling dat indien akkoord, één en ander definitief kan worden gemaakt. Het daarin bedoelde concept is door geen van beide partijen overgelegd. Niet gesteld of gebleken is dat de toen voorgestelde wijzigingen essentialia betroffen. Aangenomen moet worden dat de partijen medio oktober in ieder geval wilsovereenstemming hadden over een huurovereenkomst voor 15 jaren tegen een huur van € 185.000,- per jaar die verschuldigd is onafhankelijk van de inkomsten van Durasolar.
4.7.
Dat in de onderhandelingen is onderkend dat voor het feitelijk kunnen doen van huurbetalingen nodig zou zijn dat de inkomsten uit energieleveranties en verkoop van groencertificaten op gang zijn gekomen, betreft niet de verschuldigdheid van huur als zodanig maar een feitelijke kwestie rondom het moment waarop eerste huurbetalingen zouden kunnen plaatsvinden. Daarvoor zouden partijen in onderling overleg een oplossing moeten vinden. Omdat er nooit huur is betaald is het zover nooit gekomen. Aan de verschuldigdheid van huur doet het, zoals gezegd, als zodanig niet af. Durasolar beroept zich verder op de vernietigbaarheid van de huurovereenkomst op grond van bedrog en dwaling en op onvoorziene omstandigheden die aan ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst in de weg staan. Wat het eerste betreft verschillen de partijen van mening over de vraag wie wie iets heeft voorgespiegeld. Volgens Durasolar heeft [eiser] haar een veel te rooskleurig rendement voorgespiegeld. Volgens [eiser] waren de prognoses omtrent te behalen rendement juist van Durasolar/ [naam 2] afkomstig. Hoe dat is gegaan kan in het kader van dit kort geding niet worden vastgesteld. Geconstateerd moet in ieder geval worden dat [naam 2] zelf werkzaam is in de zonnepanelenbranche en geacht moet worden zichzelf in ieder geval, al dan niet na eigen onderzoek, een beeld te kunnen vormen van de mogelijke opbrengsten. Voor regelrecht bedrog door [eiser] is geen aanknopingspunt. Dat Durasolar door toedoen van [eiser] in dwaling is komen te verkeren die niet voor zijn rekening behoort te blijven, kan evenmin met voldoende mate van waarschijnlijkheid worden vastgesteld. Wat betreft het beroep op onvoorziene omstandigheden heeft te gelden dat het mogelijke inzakken van de zonne-energiemarkt in Roemenië tot het ondernemersrisico van Durasolar behoort en niet een reden kan vormen voor een aanpassing van de huurprijs. Dat is in de e-mail van 16 september 2013 en het gewijzigde concept van die datum ook onderkend.
4.8.
Het lijdt weinig twijfel dat tussen de partijen een niet aantastbare huurovereenkomst geldt voor een huurprijs van € 185.000,- per jaar. Die zal moeten worden nagekomen. Aangezien de verschuldigdheid van huur en het bedrag daarvan in hoge mate vaststaan, is een eventueel restitutierisico van minder gewicht. Aanwijzingen dat [eiser] niet tot restitutie in staat zal zijn, zijn er overigens onvoldoende. Dat [eiser] een spoedeisend belang bij het ontvangen van de huur heeft, is voldoende aannemelijk. Zij heeft immers grote bedragen geïnvesteerd in de aankoop van de aan Durasolar verhuurde zonnepanelen, waarvan zij sedertdien geen enkel rendement heeft. De voorzieningenrechter zal Durasolar daarom veroordelen tot betaling van de gevorderde achterstallige huur. Ook tot betaling van de maandelijks verschuldigde huurtermijnen, maar alleen onder de voorwaarde dat [eiser] zich dan niet langer op haar opschortingsbevoegdheid beroept. Voor het oordeel dat [naam 2] als bestuurder persoonlijk aansprakelijk is voor de schade die Stuy Agro lijdt door het niet betalen van de huur, ziet de voorzieningenrechter met inachtneming van hetgeen in dit kort geding is gebleken onvoldoende grond. De stelling dat [naam 2] de huurovereenkomst is aangegaan in de wetenschap dat Durasolar haar huurbetalingsverplichtingen niet zou kunnen nakomen, gaat mank omdat [eiser] zich nu juist op het standpunt stelt dat Durasolar het zonnepark voldoende rendabel kan exploiteren om de huur te kunnen betalen. Onvoldoende kan worden vastgesteld dat aan het niet betalen van huur door Durasolar uitsluitend betalingsonwil van [naam 2] ten grondslag heeft gelegen. Vanwege alle schermutselingen tussen de partijen, de aanloop naar inkomsten uit energieleveranties en groencertificaten, het uitschakelen van het zonnepark van Durasolar door [eiser] , het beroep op het opschortingsrecht enz. ligt voor de hand dat ook betalingsonmacht en de geschillen over de vraag of en tot welk bedrag er huurbetalingsverplichtingen waren een belangrijke rol hebben gespeeld. Uitsluitend Durasolar zal daarom worden veroordeeld tot betaling van de huur. Gezien de toewijsbaarheid van de primaire vordering, kunnen de subsidiaire vorderingen verder onbesproken blijven.
4.9.
De eisvermeerdering waarbij afgifte en inzage van stukken wordt gevorderd die door middel van een bewijsbeslag in beslag zijn genomen, zal als tardief buiten beschouwing worden gelaten. De akte vermeerdering van eis met producties is pas laat in de middag van de dag voorafgaande aan de behandeling van het kort geding dat om 9.00 uur stond gepland, bij de rechtbank en de wederpartij binnengekomen, naar aanleiding van een bewijsbeslaglegging die kort tevoren had plaatsgevonden. Aannemelijk is dat de wederpartij, die daarmee is overvallen, zich onvoldoende heeft kunnen voorbereiden op verweer tegen het geheel nieuwe geschilpunt dat daarmee is opgeworpen, terwijl niet valt in te zien waarom het een en ander niet eerder had gekund. Wat de relevantie is van de beweerdelijke valsheid van de e-mail waarom het gaat, is ook niet duidelijk. En daarmee evenmin de urgentie. [eiser] moet de kwestie van de beweerde valsheid van de e-mail maar in de bodemprocedure aan de orde stellen.
4.10.
Resteren de vorderingen onder VIII en IX van de dagvaarding. Het is voldoende aannemelijk dat [eiser] belang heeft bij het gevorderde, in die zin dat zij een probleem heeft indien zij van de internetverbinding en de elektriciteitstoevoer verstoken blijft en indien bij gebreke van onderhoud van het terrein van Durasolar brandgevaar ontstaat. Uit de toelichtingen is niet heel duidelijk geworden hoe de situatie ter plaatse precies is en of er wel of niet bereidheid is (geweest) tot medewerking aan de zijde van Durasolar. De voorzieningenrechter zal, gezien het belang van [eiser] het gevorderde bij wijze van ordemaatregel toewijzen, in aanmerking genomen dat niet gesteld of gebleken is dat belangen van Durasolar daardoor in het gedrang komen. De dwangsom ten aanzien van onder het IX gevorderde zal worden toegewezen als na te melden.
4.11.
Durasolar zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 79,47
- griffierecht 3.864,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 4.759,47.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Durasolar om binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 317.248,92, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW vanaf de vervaldata van de onderscheidenlijke huurtermijnen tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Durasolar om binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis te voldoen aan [eiser] de huurpenningen ten bedrage van € 15.416,67 voor iedere maand of gedeelte van een maand na 31 augustus 2015, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in art. 6:119a BW vanaf de vervaldata van de onderscheidenlijke huurtermijnen tot de dag van volledige betaling, onder de voorwaarde dat [eiser] Durasolar niet met een beroep op opschorting verhindert gebruik te maken van de verhuurde zonnepanelen c.a.,
5.3.
machtigt [eiser] om het terrein van Durasolar te betreden of te doen betreden teneinde de begroeiing te laten maaien/snoeien en zich naar haar goeddunken te ontdoen van de afkomende materialen, een en ander voor rekening van risico van Durasolar,
5.4.
veroordeelt Durasolar om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis al het nodige te doen om te bewerkstelligen dat de aansluitingen van Durasolar en Stuyt Solar op het elektriciteitsnet en het internet worden hersteld en in stand blijven,
5.5.
veroordeelt Durasolar om aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat zij niet aan de in 5.4. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 150.000,00 is bereikt,
5.6.
veroordeelt Durasolar in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 4.759,47, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 1 september 2015.
Coll: LV