In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland werd behandeld, ging het om een kort geding tussen de besloten vennootschap Anthura B.V. en haar ex-werknemer, [gedaagde]. Anthura vorderde naleving van een non-concurrentiebeding en een geheimhoudingsbeding, die op 15 april 1999 waren overeengekomen. De ex-werknemer had na zijn vertrek bij Anthura een eenmanszaak opgericht en verleende adviesdiensten aan concurrenten van Anthura, wat leidde tot de vordering van Anthura. De rechtbank beoordeelde of het non-concurrentiebeding ook van toepassing was op het gewas phalaenopsis, naast anthurium, en of de ex-werknemer het geheimhoudingsbeding had geschonden. De rechtbank oordeelde dat het non-concurrentiebeding niet van toepassing was op phalaenopsis, omdat de tekst van het beding dit niet expliciet vermeldde. Ook werd vastgesteld dat Anthura onvoldoende bewijs had geleverd dat de ex-werknemer het geheimhoudingsbeding had geschonden of dat er sprake was van onrechtmatige concurrentie. De vorderingen van Anthura werden dan ook afgewezen, en de rechtbank veroordeelde Anthura in de proceskosten.