ECLI:NL:RBGEL:2015:5287

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 augustus 2015
Publicatiedatum
14 augustus 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 6331
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over voorschriften verbonden aan omgevingsvergunning en de noodzaak van een nieuwe vergunning

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 augustus 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de voorschriften verbonden aan een omgevingsvergunning die aan eiseres was verleend. Eiseres had een omgevingsvergunning aangevraagd voor het milieuneutraal wijzigen van haar inrichting, maar verweerder had aan deze vergunning een aantal voorschriften verbonden. Eiseres was van mening dat de aanvraag niet had moeten worden afgewezen, omdat het gevraagde geen verandering van de werking van de inrichting betrof. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 4 februari 2014 een omgevingsvergunning had verleend, maar dat er onenigheid was ontstaan over de voorschriften van deze vergunning. Na een bezwaarprocedure heeft verweerder op 17 juli 2014 het bezwaar van eiseres gedeeltelijk gegrond verklaard, maar het primaire besluit in stand gelaten voor het overige. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 3 juni 2015 is eiseres vertegenwoordigd door haar gemachtigde, terwijl verweerder zich liet vertegenwoordigen door meerdere personen. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres en verweerder gehoord en heeft geconcludeerd dat de aanvraag van eiseres niet had moeten worden afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag moest worden opgevat als een verzoek om een wijziging van de Euralcode waaronder afvalstoffen geregistreerd konden worden. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat er geen nieuwe vergunning nodig was voor de wijziging van de Euralcode. Tevens heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en het betaalde griffierecht aan haar te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 14/6331

uitspraak van de meervoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. H.J. Breeman),
en
het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderlandte Arnhem, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 4 februari 2014 (hierna: het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres een omgevingsvergunning verleend voor het milieuneutraal wijzigen van de inrichting aan [locatie] te [woonplaats]. Aan de vergunning heeft verweerder een drietal voorschriften verbonden.
Bij besluit van 17 juli 2014 (hierna: het bestreden besluit) heeft verweerder besloten het bezwaar voor zover het betreft voorschrift A3.0 gegrond te verklaren, het primaire besluit in zoverre te herroepen en dit voorschrift te laten vervallen. Voor het overige heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en het primaire besluit in stand gelaten.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juni 2015. Eiseres is verschenen, vertegenwoordigd door [eiseres], bijgestaan door gemachtigde mr. S.F.J. Sluiter. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.A.R. Bolhuis-de Boer, I. Geveling en J. Koot.

Overwegingen

1. Op 24 januari 2011 heeft verweerder aan eiseres een revisievergunning verleend. Over de voorschriften van deze vergunning is onenigheid ontstaan. Naar aanleiding van een mediationtraject hebben partijen op 22 december 2011 een vaststellingsovereenkomst gesloten en heeft verweerder op 6 maart 2013 een ambtshalve besluit genomen inzake de wijziging van de revisievergunning voor de inrichting van eiseres (hierna: het wijzigingsbesluit).
Eiseres wil afval dat in het wijzigingsbesluit is geregistreerd onder Euralcode 19.10.06 gaan registreren en verwerken onder Euralcode 19.12.09. Op grond van een daartoe strekkende aanvraag heeft verweerder het primaire besluit genomen.
2. De rechtbank begrijpt het betoog van eiseres aldus dat in haar visie geen sprake is van het veranderen van de werking van de inrichting. Immers, het wijzigingsbesluit maakt het mogelijk zonder nieuwe vergunning een reeds vergunde wijze van verwerking van afvalstoffen onder een andere Euralcode te gaan verwerken en registeren. Verweerder was aldus niet bevoegd de betrokken vergunning te verlenen en had de aanvraag moeten afwijzen. Onder druk en teneinde deze problematiek aan een rechter te kunnen voorleggen, heeft eiseres de aanvraag niettemin ingediend.
3. Volgens voorschrift 2.4.4. van het wijzigingsbesluit is [eiseres] gehouden om een bestemming of toepassing te kiezen voor de afvalstoffen zoals het voor de betreffende afvalstro(o)m(en) in bijlage 16 van de aanvraag is aangegeven.
Volgens voorschrift 2.4.5 van het wijzigingsbesluit kunnen, voor zover hier van belang, in overleg met de toezichthouder en na schriftelijke bevestiging vergunde afvalstoffen onder een andere Euralcode worden geregistreerd. Dit laatste dient plaats te vinden volgens de volgende werkwijze:
1. Voorafgaand aan het hanteren van een andere c.q. niet in bijlage 16 vermelde Euralcode aan de toezichthouder per e-mail wordt uiteengezet waarom er aanleiding is om een afwijkende Euralcode te gaan hanteren;
2. In de betreffende e-mail wordt gemotiveerd dat de voorgenomen toepassing voor de bedoelde afvalstroom binnen de inrichting voldoet aan de doelmatigheidscriteria die voor de betreffende afvalstroom in LAP 2 zijn gesteld;
3. De e-mailreactie van de toezichthouder wordt afgewacht alvorens afvalstromen onder de afwijkende Euralcode worden geregistreerd;
4. [eiseres] verstrekt aan het eind van ieder kalenderjaar een overzicht aan de toezichthouder van de op dat moment feitelijk in de administratie voorkomende Euralcodes.
Bijlage 16 bij het wijzigingsbesluit is een lijst met een kolom Euralcode, een kolom Eural omschrijving, een kolom [eiseres] omschrijving, een kolom locatie en een kolom bewerking.
4. De rechtbank leidt uit voorschrift 2.4.4 van het wijzigingsbesluit af dat verweerder afval alleen mag verwerken, op een wijze als in bijlage 16 opgenomen. In deze bijlage is onder Euralcode 19.10.06, Eural omschrijving “ander niet onder 19.10.05 vallende fracties”, [eiseres] omschrijving “Shredderafval”, opgenomen dat dit afval mag worden gestort. Dit soort afval wordt ook daadwerkelijk op deze wijze in de inrichting verwerkt. Echter, de aanvoerder van dat afval heeft eiseres gevraagd dat afval onder een andere Euralcode te mogen aanbieden, te weten Euralcode 19.12.09. De code is ook in bijlage 16 opgenomen onder de Eural omschrijving “minerale stoffen (bv zand, steen)”, onder de [eiseres] beschrijving “granulaire afvalstof”, met als wijze van verwerking opslag en immobiliseren.
De rechtbank overweegt dat volgens voorschrift 2.4.5 van het wijzigingsbesluit vergunde afvalstoffen, waarvan hier sprake is, onder een andere Euralcode kunnen worden geregistreerd via een in dat voorschrift opgenomen werkwijze. Er is in dit voorschrift verder geen nadere clausulering opgenomen van de mogelijkheid om zonder een nieuwe vergunning aan te vragen vergunde afvalstoffen onder een andere Euralcode te gaan bewerken. Dit is slechts afhankelijk gesteld van de schriftelijke bevestiging van verweerder. De rechtbank is aldus van oordeel dat binnen de reeds verleende vergunning de mogelijkheid bestaat afvalstoffen die al in de inrichting feitelijk worden verwerkt, onder een andere Euralcode te gaan verwerken en registreren.
Verweerder stelt evenwel dat dit voorschrift slechts betrekking heeft op wijziging van de Eural-code waaronder de afval wordt geregistreerd, als dat afval reeds op die wijze binnen de inrichting wordt verwerkt èn de wijze waarop dat afval wordt verwerkt ook bij de Euralcode waaronder vergunninghouder de afvalstof wil gaan registeren, is vergund. Dat is bij de onderhavige afvalstof niet het geval. Onder Euralcode 19.12.09, waaronder vergunninghouder de afvalstof wil registeren, is immers de verwerking storten niet vergund. Daarom ziet voorschrift 2.4.5 niet op deze wijziging en dient daarvoor een wijzigingsvergunning te worden aangevraagd, aldus verweerder. Achtergrond hiervan is volgens verweerder dat hij eerst wenst te bezien of de wijze van bewerking wel in overeenstemming is met het Landelijk Afvalbeheerplan, waarin de wijze van verwerking van groot belang wordt geacht.
De rechtbank is van oordeel dat de tekst van het wijzigingsbesluit, alsmede de daaronder liggende vaststellingsovereenkomst, geen aanknopingspunten biedt voor deze uitleg van verweerder. Ook de door verweerder genoemde reden geeft die aanknopingspunten niet. In voorschrift 2.4.5, onder 2, is immers al een toets aan het Landelijk Afvalbeheersplan opgenomen. Indien het daar niet aan voldoet, kan verweerder de schriftelijke bevestiging weigeren, die volgens voorschrift 2.4.5. van het wijzigingsbesluit noodzakelijk is om vergunde afvalstoffen onder een andere Euralcode te kunnen registeren. Op die wijze kan verweerder waarborgen dat de wijze van bewerking van de betrokken afvalstof overeenkomstig dat Landelijk Afvalbeheerplan is. Indien verweerder thans meent dat deze wijze van toetsing niet volstaat, dient verweerder het wijzigingsbesluit ambtshalve aan te passen.
De rechtbank is kortom van oordeel dat eiseres binnen de kaders van de bestaande vergunning een reeds vergunde afvalstof, waarvan de verwerkingswijze feitelijk niet verandert, onder een andere Euralcode kan gaan verwerken en registreren volgens de procedure van voorschrift 2.4.5. Daarvoor is aldus geen nieuwe (milieuneutrale) vergunning nodig.
5. Dat alles betekent dat de rechtbank van oordeel is dat het betoog van eiseres slaagt. Verweerder had de aanvraag moeten afwijzen, nu het gevraagde geen verandering van de werking van de inrichting betreft. De aanvraag had vervolgens moeten worden opgevat als een verzoek, als bedoeld in voorschrift 2.4.5. Verweerder had dit verzoek schriftelijk moeten bevestigen. Dat is niet gebeurd, zodat het beroep gegrond is en het bestreden besluit dient te worden vernietigd. De andere beroepsgronden over de aan het besluit verbonden voorschriften behoeven dan geen bespreking meer. De rechtbank ziet, gelet op het bovenstaande, aanleiding zelf in de zaak te voorzien, door de aanvraag van eiseres van 9 december 2013 voor het milieuneutraal veranderen van een inrichting af te wijzen.
6. De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten die eiseres in verband met het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op €980 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 490). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken.
Kosten in bezwaar worden niet vergoed, omdat eiseres destijds nog geen rechtsbijstand had en ook van andere voor vergoeding in aanmerking komende kosten niet is gebleken.

Beslissing

De rechtbank
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het bestreden besluit;
III. verklaart het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit gegrond;
IV. herroept het primaire besluit en wijst de aanvraag van eisers van 9 december 2013 af;
V. veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres voor een bedrag van € 980;
VI. draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 328 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. Jue, voorzitter, mr. J.J.W.P. van Gastel en
mr. M.J.M. Verhoeven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T. de Munnik, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.