ECLI:NL:RBGEL:2015:4868

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 juli 2015
Publicatiedatum
24 juli 2015
Zaaknummer
282963
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfdienstbaarheid van weg en burenrecht in kort geding

In deze zaak, die op 24 juli 2015 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een kort geding waarin de eiseres, wonende te Nieuw Scheemda, een vordering heeft ingesteld tegen meerdere gedaagden, allen wonende te Tiel. De kern van het geschil draait om de erfdienstbaarheid van weg die is gevestigd ten behoeve van de woning van eiseres. Eiseres stelt dat de gedaagden, door het aanleggen van een stenen muur met schuttingpanelen, de toegang tot haar perceel met een auto belemmeren. De gedaagden betwisten dat er in het verleden met een auto gebruik is gemaakt van de erfdienstbaarheid en stellen dat de doorgang voor een auto nooit mogelijk is geweest door de aanleg van een ijzeren hekje en het niveauverschil tussen de tuinen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er onvoldoende duidelijkheid is over het gebruik van de erfdienstbaarheid in het verleden en dat dit in een bodemprocedure verder moet worden vastgesteld. De rechter wijst de vordering van eiseres gedeeltelijk toe, waarbij gedaagden worden veroordeeld om de erfdienstbaarheid te eerbiedigen en het dak van de garage van eiseres vrij te maken van bouwmaterialen. Tevens worden dwangsommen opgelegd voor het geval gedaagden niet aan de veroordelingen voldoen. De proceskosten worden aan de zijde van eiseres begroot op € 1.203,08, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/282963 / KG ZA 15-223
Vonnis in kort geding van 24 juli 2015
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Nieuw Scheemda,
eiseres,
advocaat mr. N. Veerman te Groningen,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te Tiel,
2.
[gedaagde 2],
wonende te Tiel,
3.
[gedaagde 3]
wonende te Tiel,
4.
[gedaagde 4],
wonende te Tiel,
gedaagden,
advocaat mr. P. Winkelman te Tiel.
Eiseres zal hierna [eiseres] worden genoemd. Gedaagden sub 1 en 2 zullen worden aangeduid als [gedaagden 1 en 2] en gedaagden sub 3 en 4 als [gedaagden 3 en 4]

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de op voorhand toegezonden producties van [gedaagden 1 en 2] en [gedaagden 3 en 4]
  • de conclusie van antwoord van [gedaagden 1 en 2] en [gedaagden 3 en 4]
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling d.d. 2 juni 2015
  • de brief van 30 juni 2015 van [eiseres] waarin staat dat partijen niet tot een minnelijke regeling zijn gekomen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is sinds 27 oktober 2000 eigenaar van een woning met garage, erf, tuin en grond en verdere toebehoren aan de [adres] te Tiel, kadastraal bekend gemeente Tiel sectie D nummer [nummer] . In de akte van levering is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
(…)
Omschrijving erfdienstbaarheden
Met betrekking tot bekende erfdienstbaarheden wordt verwezen naar voormelde titel van aankomst, waarin woordelijk luidende voorkomt:
“ Wordt bij deze gevestigd:
ten behoeve van het bij deze verkochte en ten laste van het aan verkopers in eigendom verblijvende gedeelte van gemeld perceel Tiel D [nummer] , de erfdienstbaarheid van weg om te komen en te gaan naar [adres] , uit te oefenen op de thans bestaande wijze, wordende deze erfdienstbaarheid gevestigd onder bepaling dat veranderingen van aard of bestemming van het heersend erf of stichting daarop van verdere opstallen, aan de eigenaren van het lijdend erf geen recht tot enige aktie zal kunnen geven en dat het onderhoud van die weg komt voor rekening van de gezamenlijke gebruikers daarvan;
ten nutte en ten laste van het bij deze akte verkochte als ten nutte en ten laste van het aan verkopers in eigendom verblijvende gedeelte van voormeld perceel nummer [nummer] en het perceel kadastraal bekend gemeente Tiel sectie D nummer [nummer] , waarop staat de woning [adres] , eveneens eigendom van verkopers, over en weer al zodanige erfdienstbaarheden – uitgezonderd die van pad of uitweg – waardoor gehandhaafd- blijft de toestand waarin de erven met de daarop aanwezige opstallen zich thans in strijd met de bepalingen van het burenrecht ten opzichte van elkaar mochten bevinden, speciaal voor wat betreft de afvoer van hemel- en afvalwater via goten, pijpen, putten en riolen en het hebben en houden van ramen en vensters voor licht en uitzicht.”
(…).
[eiseres] is verhuisd naar Groningen, de woning aan de [adres] staat thans te koop.
2.2.
[gedaagden 1 en 2] zijn sinds 6 mei 2007 eigenaar van de woning met erf, tuin en verdere toebehoren aan de [adres] te Tiel.
2.3.
[gedaagden 3 en 4] zijn sinds 15 juli 1992 eigenaar van de woning met erf, tuin en verdere toebehoren aan de [adres] te Tiel, kadastraal bekend gemeente Tiel sectie D nummer [nummer] . In de akte van levering van [adres] staat, voor zover van belang, het volgende:
(…)
OMSCHRIJVING ERFDIENSTBAARHEDEN
Met betrekking tot bekende erfdienstbaarheden wordt verwezen naar:
A. voormelde titel van aankomst, waarin woordelijk staat vermeld:
“Ten behoeve van het bij de akte verkochte en ten laste van het aan de lastgevers in eigendom verblijvende gedeelte van voormeld perceel [nummer] , wordt bij deze gevestigd de erfdienstbaarheid van uitweg over het tussen de panden [adres] en [adres] te Tiel gelegen strook grond, zulks om daar te komen van en te gaan naar de [adres] aldaar, op thans bestaande wijze; komende het onderhoud van bedoelde uitweg ten laste van de gezamenlijke gebruikers;
een akte van levering op negen en twintig december negentienhonderd éénenzeventig verleden voor de destijds te Tiel standplaats gehad hebbende notaris Willem Albertus Haanebrink, (…), waarbij door een rechtsvoorganger van verkoper in deze werd overgedragen het perceel [adres] te Tiel, kadastraal bekend gemeente Tiel sectie D nummer [nummer] en sectie D nummer [nummer] (gedeeltelijk), waarin vermeld staat:
“Wordt bij deze gevestigd:
a. ten behoeve van het bij deze verkochte en ten laste van het aan verkopers in eigendom verblijvende gedeelte van gemeld perceel Tiel D [nummer] , de erfdienstbaarheid van weg om te komen en te gaan naar [adres] , uit te oefenen op de thans bestaande wijze, wordende deze erfdienstbaarheid gevestigd onder bepaling dat veranderingen van aard of bestemming van het heersend erf of stichting daarop van verdere opstallen, aan de eigenaren van het lijdend erf geen recht tot enige aktie zal kunnen geven en dat het onderhoud van die weg komt voor rekening van de gezamenlijke gebruikers daarvan;
b. ten nutte en ten laste van het bij deze akte verkochte als ten nutte en ten laste van het aan verkopers in eigendom verblijvende gedeelte van voormeld perceel nummer [nummer] en het perceel kadastraal bekend gemeente Tiel sectie D nummer [nummer] , waarop staat de woning [adres] , eveneens eigendom van verkopers, over en weer al zodanige erfdienstbaarheden – uitgezonderd die van pad of uitweg – waardoor gehandhaafd- blijft de toestand waarin de erven met de daarop aanwezige opstallen zich thans in strijd met de bepalingen van het burenrecht ten opzichte van elkaar mochten bevinden, speciaal voor wat betreft de afvoer van hemel- en afvalwater via goten, pijpen, putten en riolen en het hebben en houden van ramen en vensters voor licht en uitzicht.”
(…).
2.4.
Tussen de percelen [adres] en [adres] (het perceel van [gedaagden 3 en 4] ) bevindt zich een brede steeg die aansluit op de [adres] .

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert - samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I
[gedaagden 1 en 2] en [gedaagden 3 en 4] te veroordelen om binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis de in de notariële akten d.d. 29 december 1971 en 27 oktober 2000 neergelegde erfdienstbaarheid van weg te eerbiedigen in dier voeg dat [gedaagden 1 en 2] en [gedaagden 3 en 4] ieder op hun eigen perceel een gedeelte van hun perceel vrijmaken zodat op de percelen weer een weg ontstaat, zodanig dat deze weg op het perceel [adres] vanaf het perceel [adres] via de bestaande poortdeuren tussen het perceel [adres] en [adres] met de auto kan worden bereikt, alsmede dat deze weg op het perceel [adres] aansluit op de weg op het perceel [adres] , alsmede dat deze weg op perceel [adres] aansluit op de weg gelegen tussen het perceel [adres] en [adres] om te komen van en te gaan naar de [adres] , alsmede dat deze weg een zodanige breedte heeft dat met een auto vanaf de [adres] via deze weg over de percelen [adres] en [adres] het perceel van [eiseres] wordt bereikt en daadwerkelijk kan worden betreden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, per dag of dagdeel dat door [gedaagden 1 en 2] en/of [gedaagden 3 en 4] niet aan dit vonnis wordt voldaan;
[gedaagden 1 en 2] en [gedaagden 3 en 4] te veroordelen om binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis [eiseres] alsmede de huidige en toekomstige bewoners van het perceel aan de [adres] te Tiel en hun bezoek in staat te stellen om te allen tijde ongehinderd van de erfdienstbaarheid van weg, vastgelegd in de notariële akten d.d. 29 december 1971 en 27 oktober 2000, gebruik te maken en (het gebruik van) deze erfdienstbaarheid van weg te respecteren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, per dag of dagdeel dat door [gedaagden 1 en 2] en/of [gedaagden 3 en 4] niet aan dit vonnis wordt voldaan;
II.
[gedaagden 1 en 2] te veroordelen om binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis het dak van de garage van [eiseres] vrij te maken van bouwmaterialen en van bouwmaterialen vrij te houden alsmede [gedaagden 1 en 2] te verbieden het dak van de garage van [eiseres] te betreden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, per dag of dagdeel dat door [gedaagden 1 en 2] niet aan dit vonnis wordt voldaan;
III.
[gedaagden 1 en 2] en [gedaagden 3 en 4] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
IV.
[gedaagden 1 en 2] en [gedaagden 3 en 4] te veroordelen in de nakosten ten bedrage van € 131,00 zonder betekening van dit vonnis, vermeerderd met € 68,00 in geval van betekening.
3.2.
Rijken c.s. en [gedaagden 3 en 4] voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit in voldoende mate uit de stellingen van [eiseres] voort.
4.2.
Partijen gaan ervan uit dat de gevestigde erfdienstbaarheid van weg betrekking heeft op hun percelen, waarbij het perceel [adres] heeft te gelden als heersend erf en de percelen [adres] en 51 als dienende erven. De partijen verschillen van mening over de inhoud van de erfdienstbaarheid. Uit de omschrijving valt op zichzelf niet een beperking tot een bepaald gebruik af te leiden. Partijen zijn het er over eens dat de erfdienstbaarheid in het verleden gebruikt is voor voetgangers eventueel met een fiets, brommer, container of iets dergelijks aan de hand. Tussen partijen is in geschil of in het verleden (sporadisch) met de auto van de erfdienstbaarheid gebruik is gemaakt.
4.3.
De steeg tussen [adres] en [adres] , die uitkomt op een betegeld pleintje achter [adres] , lijkt wel geschikt te zijn voor sporadisch gebruik met de auto voor bijvoorbeeld het laden of te lossen van spullen. De gemetselde muur met schuttingpanelen met poort tussen [adres] en [adres] maken het gebruik van de erfdienstbaarheid met een auto thans onmogelijk.
4.4.
Volgens [gedaagden 1 en 2] hebben zij de doorgang voor een auto niet belemmerd door de aanleg van de stenen muur met schuttingpanelen nog niet zo lang geleden, maar stond er, toen zij in 2007 de woning kochten, al een ijzeren hekje van 90 cm breed tussen hun perceel (nummer 49) en het perceel van [adres] . Door dit ijzeren hekje en het niveauverschil tussen de tuinen zou hun perceel nooit met een auto toegankelijk zijn geweest. Het ijzeren hekje zouden zij in overleg met [eiseres] naar de achterkant van hun perceel hebben geplaatst. Met [eiseres] zou later zijn afgesproken dat [gedaagden 1 en 2] een stenen muur met schuttingpanelen met een poort zouden optrekken tussen hun perceel en het perceel van [adres] . Voor [eiseres] zou een doorgang in haar garage worden gemaakt naar het perceel [adres] , zodat zij vanuit de garage met de fiets, brommer of container de [adres] kon bereiken. Deze stenen muur met schuttingpanelen en poort hebben [gedaagden 1 en 2] thans gerealiseerd. De doorgang in de garage van [eiseres] is niet aangelegd. Het perceel van [eiseres] zou nog steeds te voet, met een fiets, brommer, container of iets dergelijks aan de hand bereikbaar zijn via de poort in de stenen muur, aldus [gedaagden 1 en 2] en [gedaagden 3 en 4]
4.5.
Gezien de gemotiveerde betwistingen van [gedaagden 1 en 2] en [gedaagden 3 en 4] dat de erfdienstbaarheid van weg over de percelen [adres] en [adres] in het verleden gebruikt is ten behoeve van een auto en gezien ook de situatie met het ijzeren hekje van 90 cm breed dat er in 2007 al stond, is het maar zeer de vraag of in het verleden met een auto van de erfdienstbaarheid gebruik kon worden gemaakt en is gemaakt. De omschrijving van de erfdienstbaarheid in de notariële aktes van 29 december 1971 en 27 oktober 2000: “een erfdienstbaarheid van weg” duidt daar wel op, maar in de akte staat tevens opgenomen: “uit te oefenen op de thans bestaande wijze”. Wat deze “thans bestaande wijze is” is niet bekend. Daar twisten partijen over. In het kader van dit kort geding is het dan ook niet voldoende duidelijk geworden in welke mate en op welke wijze in het verleden van de erfdienstbaarheid gebruik werd gemaakt, terwijl de mate en de wijze van gebruik, gezien de omschrijving van de erfdienstbaarheid in de akte, mede bepalend is voor de inhoud van de erfdienstbaarheid. Dit zal dus, desgewenst, nader in een bodemprocedure moeten worden vastgesteld.
4.6.
Daarnaast hebben [gedaagden 1 en 2] zich op het standpunt gesteld dat zij in het verleden met [eiseres] afspraken hebben gemaakt over het verplaatsen van het ijzeren hekje van 90 cm naar de achterkant van hun tuin en later ook over het optrekken van de stenen muur met schuttingpanelen met een poort in combinatie met een nieuwe doorgang in de garage van [eiseres] en dat deze afspraken ook het feitelijk gebruik van de erfdienstbaarheid van weg met een auto over het perceel van [adres] in de weg staan.
4.7.
Gezien deze onzekerheden gaat het thans te ver om [gedaagden 1 en 2] de muur met schuttingpanelen af te laten breken om een grotere doorgang op een andere plaats in de muur te creëren. Daarbij komt dat het belang bij gebruik van de erfdienstbaarheid met een auto voor een spoedige verkoop van de woning niet duidelijk is. Er is wel belang bij dat achterom kan worden gekomen met voertuigen en dergelijke die aan de hand kunnen worden gevoerd, maar dat er thans een belang is gemoeid met doorgang met een auto om daarmee in de achtertuin van [adres] te kunnen komen valt niet aan te nemen. Potentiële kopers zullen gezien de huidige zichtbare situatie ook niet verwachten dat er met een auto tot in de tuin van [adres] kan worden gereden. De verkoop van de woning zal bovendien niet alleen van deze omstandigheid afhangen. Wel is het voor potentiële kopers van belang dat van de achterom op de hiervoor beschreven wijze gebruik kan worden gemaakt. De vordering zal dan ook op de hierna te melden wijze worden toegewezen.
4.8.
[gedaagden 1 en 2] hebben zich op het standpunt gesteld dat zij de bouwmaterialen die zij op het dak van de garage van [eiseres] hadden gestald inmiddels hebben weggehaald. [eiseres] heeft betwist dat dat zo is. Nu [gedaagden 1 en 2] geen recente foto’s van het dak van de garage hebben overgelegd, kan niet worden aangenomen dat de bouwmaterialen daadwerkelijk zijn verwijderd. [gedaagden 1 en 2] zullen na het verwijderen van de bouwmaterialen dit dak ook niet meer mogen betreden en zij zullen ook niet opnieuw bouwmaterialen op dit dak mogen stallen. De hierop gerichte vordering zullen worden toegewezen als hierna te melden.
4.9.
De gevorderde dwangsommen zullen worden gemaximeerd als volgt.
4.10.
[gedaagden 1 en 2] en [gedaagden 3 en 4] zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 102,08
- griffierecht 285,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.203,08

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagden 1 en 2] en [gedaagden 3 en 4] om binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis de in de notariële akten van 29 december 1971 en 27 oktober 2000 neergelegde erfdienstbaarheid van weg te eerbiedigen in dier voege dat het perceel [adres] achterom vanaf de [adres] te voet en met een fiets, brommer, steekwagen, handkar, container of iets dergelijks aan de hand bereikbaar is en zal blijven,
5.2.
veroordeelt [gedaagden 1 en 2] en [gedaagden 3 en 4] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoen, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
5.3.
veroordeelt [gedaagden 1 en 2] om binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis het dak van de garage van [eiseres] vrij te maken en vrij te houden van bouwmaterialen en verbiedt [gedaagden 1 en 2] , na het vrij maken van het dak, het dak van de garage van [eiseres] te betreden,
5.4.
veroordeelt [gedaagden 1 en 2] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoen, tot een maximum van € 25.000,00 is bereikt,
5.5.
veroordeelt [gedaagden 1 en 2] en [gedaagden 3 en 4] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.203,08, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt [gedaagden 1 en 2] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagden 1 en 2] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat,
5.7.
veroordeelt [gedaagden 3 en 4] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagden 3 en 4] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat,
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2015.
Coll. MBR