In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 mei 2015 vonnis gewezen in een kort geding tussen DVG Vastgoed B.V. en de Gemeente Nijmegen. DVG Vastgoed had deelgenomen aan een openbare inschrijving voor de verkoop van het Opusgebouw te Nijmegen, maar de Gemeente Nijmegen had uiteindelijk een koopovereenkomst gesloten met een vierde partij die niet had ingeschreven. DVG Vastgoed vorderde dat de Gemeente Nijmegen geen andere biedingen dan die van DVG of Dornick zou accepteren en dat de verkoopprocedure in overeenstemming met het gelijkheidsbeginsel zou worden uitgevoerd.
De rechtbank oordeelde dat de Gemeente Nijmegen niet verplicht was om de verkoop via een openbare inschrijving voort te zetten, aangezien er geen wettelijke verplichting was om dit te doen. De rechtbank concludeerde dat de Gemeente Nijmegen vrij was om onderhands te verkopen, ook al was er eerder een openbare inschrijving geweest. De stelling van DVG dat de Gemeente Nijmegen het gelijkheidsbeginsel had geschonden, werd verworpen. De rechtbank wees alle vorderingen van DVG af en veroordeelde DVG in de proceskosten van de Gemeente Nijmegen, die op dat moment waren begroot op € 1.429,00.