ECLI:NL:RBGEL:2015:4386

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 april 2015
Publicatiedatum
6 juli 2015
Zaaknummer
268180
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van auteurscontracten wegens tekortkomingen door de uitgever en geschil over merkrechten

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 1 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een auteur en zijn uitgever. De auteur, die vijf boeken heeft geschreven, vorderde ontbinding van de auteurscontracten met de uitgever vanwege ernstige tekortkomingen in de nakoming van de contractuele verplichtingen. De tekortkomingen omvatten onder andere het zonder overleg herdrukken van boeken en het zelfstandig aanpassen van manuscripten door de uitgever, wat in strijd was met de auteursrechten van de auteur. De rechtbank oordeelde dat de uitgever in ernstige mate tekort was geschoten in zijn verplichtingen, wat leidde tot een onherstelbare vertrouwensbreuk tussen partijen. De rechtbank heeft de vordering van de auteur tot ontbinding van de overeenkomsten toegewezen en de uitgever veroordeeld in de proceskosten.

Daarnaast was er een geschil over het gebruik van de term 'Vierdaagse thriller'. De uitgever vorderde dat de auteur zich zou onthouden van inbreukmakende handelingen met betrekking tot deze term. De rechtbank oordeelde echter dat de auteur geen inbreuk maakte op het merkrecht van de uitgever, omdat de uitgever geen merk had geregistreerd voor de term 'Vierdaagse thriller'. De rechtbank wees de vorderingen van de uitgever in reconventie af en veroordeelde de uitgever in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/268180 / HA ZA 14-422
Vonnis van 1 april 2015
in de zaak van
[eiser in conventie/verweerder in reconventie],
wonende te [eiser in conventie/verweerder in reconventie],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. H. de Groen te Utrecht,
tegen
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie],
handelend onder de naam Uitgeverij [gedaagde in conventie/eiser in reconventie],
wonende te Lent,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. H.A. Schenke te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie/verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 oktober 2014
- het proces-verbaal van comparitie van 16 januari 2015
- de akte uitlating aan de zijde van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie/verweerder in reconventie] is schrijver. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] is uitgever. Sinds 2008 heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] vijf boeken van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] uitgegeven, te weten:
-
[boek 1]– 2008
-
[boek 2]– 2009
-
[boek 3]– 2010
-
[boek 4]– 2011
-
[boek 5]– 2012.
2.2.
Alle vijf boeken staan in het teken van de Nijmeegse Vierdaagse en zijn rondom de
Vierdaagse uitgegeven. Voor ieder boek is een afzonderlijke overeenkomst, genaamd ‘Auteurscontract’ gesloten (hierna: “de overeenkomst” of “de overeenkomsten”). Alle overeenkomsten zijn wat inhoud betreft identiek. Deze overeenkomsten bevatten, voor zover thans relevant, de volgende bepalingen:
Artikel 1 Exclusieve licentie1. De auteur verleent de uitgever met uitsluiting van zichzelf en alle anderen een licentie om het door de auteur vervaardigde werk, waarvan de titel luidt (…) te exploiteren met inachtneming van de in dit artikel genoemde voorwaarden. (…)
Artikel 3 Inlevering persklare kopij
(…)
3. Indien de uitgever de kopij niet accepteert omdat de kwaliteit van de inhoud niet aan redelijke verwachtingen voldoet, kan de uitgever besluiten om niet tot uitgave over te gaan. Indien de uitgever de kopij accepteert, behoort het tot de taak van de uitgever om zonodig, op kosten van de uitgever, de kopij in overleg met de auteur te redigeren. Indien de uitgever echter bovenmatige kosten moet maken voor het redigeren van de kopij, zal eerst in overleg met de auteur worden bezien of de uitgever tot redigeren zal overgaan en of de kosten daarvan deels in mindering worden gebracht op het honorarium van de auteur.
(…)
Artikel 6 Exploitatie
1. De eindverantwoordelijkheid en de beslissingsbevoegdheid over de wijze van exploitatie en over
de definitieve vormgeving van een uitgave berusten bij de uitgever. De uitgever zal met de auteur zoveel mogelijk overleg plegen over de vormgeving van een uitgave en is verplicht om een uitgave naar behoren te verzorgen en de exploitatie van het werk te bevorderen.
2. Voor de verschijning van een uitgave van het werk zal de uitgever overleg plegen met de auteur
over de verwachte oplage en prijs, en over het beleid voor promotionele activiteiten. Desgewenst legt de uitgever een en ander schriftelijk ten behoeve van de auteur vast.
(…)
3. De uitgever verplicht zich om de naam van de auteur of het door deze gewenste pseudoniem in
iedere uitgave van het werk duidelijk zichtbaar te vermelden, bijvoorbeeld op titelpagina, band en/of omslag van het werk en in alle advertenties en andere reclame ten behoeve van het werk.
(…)
5. De uitgever is verplicht om in elk exemplaar van het werk het jaartal van de uitgave, herdruk of
heruitgave te vermelden, alsmede het teken © aan te brengen, met vermelding van het jaar van eerste uitgave en de naam van de auteur. (…)
Artikel 11 Afrekening
1. Ieder jaar, uiterlijk op 1 mei zal de uitgever over het voorafgaande kalenderjaar de auteur een afrekening zenden, waarop ten minste voorkomen:
a. de beginvoorraad van de in het desbetreffende kalenderjaar nog beschikbare oplage;
b. het totaal aantal exemplaren van de in het desbetreffende kalenderjaar geproduceerde oplage;
c. het aantal in het desbetreffende kalenderjaar verkochte exemplaren met vermelding van de particuliere verkoopprijs en eventueel het aantal opgeruimde exemplaren;
d. het aantal afgeven present- en recensie-exemplaren;
e. het aantal beschadigde exemplaren en misdrukken;
f. de nog aanwezige voorraad niet verkochte exemplaren, inclusief de retour ontvangen exemplaren;
g. het bedrag van het aan de auteur verschuldigde honorarium;
h. de ingevolge artikel 1 aan de auteur toekomende andere baten uit exploitatie door de uitgever of door derden (“nevenrechten”);
i. de bedragen van de verstrekte voorschotten en de eventuele extracorrectie die ten laste komt van de auteur.
(…)
Artikel 12 Inzage boeken
1. Indien de auteur ter beoordeling van zijn rechten enig gegeven nodig heeft uit de boekhouding
en/of uit de bescheiden van de uitgever, is de uitgever verplicht om hem een uittreksel uit die boekhouding of een kopie van de bescheiden te verschaffen.
(…)
Artikel 13 Herdruk
1. De uitgever heeft het recht om steeds wanneer hij dit wenselijk acht een herdruk van het werk uit te geven.
2. De uitgever zal de auteur tijdig mededeling doen van zijn voornemen een herdruk van het werk
uit te geven en daarbij de auteur de gelegenheid bieden in zijn werk verbeteringen aan te brengen, binnen een nader overeen te komen redelijke termijn.
3. Voor een ongewijzigde of niet ingrijpend gewijzigde herdruk gelden alle bepalingen van deze
overeenkomst, met dien verstande dat het toe te passen percentage als bedoeld in artikel 10 [
honorarium; toev. rechtbank] wordt berekend over het totaal aantal verkochte exemplaren.
4. Indien de door de auteur gewenste verbeteringen tot ingrijpende herziening van inhoud, aard,
omvang, indeling, vorm of prijs van het werk zullen leiden, zullen partijen zonodig een aanvullende overeenkomst sluiten met betrekking tot het honorarium voor de herziene uitgave.
(…)
Artikel 15 Beëindiging1. De auteur heeft recht om deze overeenkomst schriftelijk te beëindigen:
a. indien na het verstrijken van de verlengde uitgavetermijn als bedoeld in artikel 4 lid 2 het werk niet is verschenen, onverminderd zijn recht op schadevergoeding;
b. indien het werk langer dan een jaar niet in boekvorm voor het publiek beschikbaar is en de uitgever niet op korte termijn na een daartoe strekkend verzoek van de auteur een schriftelijke toezegging heeft gedaan dat het werk binnen redelijke termijn weer beschikbaar komt, dan wel deze toezegging niet nakomt, onverminderd zijn recht op schadevergoeding in geval van niet nakoming door de uitgever;
c
.indien gedurende twee achtereenvolgende kalenderjaren sprake is van een dermate gering exploitatieresultaat behaald met het werk dat voortzetting van de exploitatie door de uitgever kennelijk onredelijk is ten opzichte van de auteur, met dien verstande dat deze opzegging niet eerder kan geschieden dan drie jaren na de datum van de verschijning van de laatste druk.
De auteur dient zijn voorgenomen beëindiging onder opgave van de reden schriftelijk aan te kondigen bij de uitgever. Auteur en uitgever dienen vervolgens binnen twee maanden in redelijkheid overleg te voeren over de mogelijkheden voor een voortzetting van de exploitatie, tenzij beide partijen daarvan afzien. Indien dit overleg niet leidt tot afspraken over voortzetting, is de auteur gerechtigd om de overeenkomst met onmiddellijke ingang schriftelijk te beëindigen.
2. Een ernstige tekortkoming van een partij in de nakoming van deze overeenkomst geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis in relatie tot de aangegane verbintenissen, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De ontbinding heeft geen terugwerkende kracht en kan alleen plaatsvinden door een rechtelijke tussenkomst, doch niet dan nadat aan de wederpartij een redelijke termijn is gesteld waarbinnen de tekortkoming kan worden weggenomen voor zover nakoming niet blijven onmogelijk is.
3. Indien de uitgever in staat van faillissement wordt verklaard of indien zijn bedrijf in liquidatie treedt, heeft de auteur het recht om de overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen (…).
4. Indien de uitgever surséance van betaling aanvraagt, heeft de auteur het recht om de overeenkomst
met inachtneming van een redelijke termijn te beëindigen (…).
(…)
2.3.
In 2012 is een geschil tussen [eiser in conventie/verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ontstaan over de inhoud van het boek

[boek 5]”. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft diverse wijzigingen voorgesteld ten aanzien van het manuscript voorgesteld. Na diverse correspondentie over en weer, schrijft [eiser in conventie/verweerder in reconventie] in een e-mail van 27 april 2012 aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie]:
We hadden een heldere procedure afgesproken, nu zie ik weer een nieuwe verschijnen.
De afspraak was; jij corrigeert, ik kijk met alle zorgvuldigheid naar wat je zegt en neem je correcties wel of niet over. Voor zeker 80% is dat het geval, zo blijkt. Zeker geen slechte score.
Nu wil je straks nog een keer gaan vergaderen over dat wat ik niet overneem. En daarna, als ik het nog niet met je eens ben, komt er waarschijnlijk weer een nieuwe procedure. Dat ga ik dus niet doen, [gedaagde in conventie/eiser in reconventie]. Het is een keer welletjes. Dit is mijn laatste inspanning voor het boek. Je zult er vrede mee moeten hebben dat ik niet alles van je overneem. Zo niet, dan moet je het boek gewoon niet uitgeven.
(…)
2.4.
Op 20 juni 2012 heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in een e-mail aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] het volgende geschreven:
In de bijlage vind je de bestanden van binnenwerk en omslag voor de drukker. Na ons gesprek van
29 mei, waarin je heel duidelijk aangaf dat je niets meer aan het manuscript wilde doen, heb ik de redactie zonder ruggespraak verder voortgezet. Vervolgens heeft [betrokkene] een volle week besteed aan de correctie. Daarna is Eyecab ermee aan de slag gegaan om het geheel drukklaar te maken. Vanmorgen is het hele bestand naar de drukker gegaan. Er komt nog een laatste drukproef ter controle, maar daar valt niets meer aan te veranderen, tenzij…
2.5.
Pas nadat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] zich meermaals verzette tegen het uitgeven van zijn, zonder zijn
medewerking en instemming, gewijzigde manuscript en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] diverse keren schriftelijk
aanmaande deze versie te vernietigen, heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] [eiser in conventie/verweerder in reconventie] bij e-mail van 13 juli 2012
bevestigd dat hij de door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] afgekeurde oplage niet zonder toestemming van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] op de
markt zal brengen.
2.6.
Het geschil over
[boek 5]leidde ertoe dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] een waarschuwingstekst plaatste op zijn website over [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] en dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] begin juli 2012 aangifte deed tegen [eiser in conventie/verweerder in reconventie] wegens smaad. Ook heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] informatie over het boek
[boek 1]van een website verwijderd.
2.7.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft een bewijs van inschrijving van het Benelux-Bureau voor de intellectuele eigendom overgelegd met betrekking tot een beeldmerk. De datum van inschrijving is 24 augustus 2012. Hieronder is het beeldmerk afgebeeld:
2.8.
In een brief van 12 oktober 2012 heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] [eiser in conventie/verweerder in reconventie] gesommeerd de onkosten die zijn gemaakt voor het – door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aangepaste en door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] afgekeurde manuscript van [boek 5] – van in totaal € 7.196,43 te betalen. [eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft aan deze sommaties en vervolgsommaties geen gehoor gegeven.
2.9.
Op 11 december 2013 en 24 december 2013 heeft [eiser in conventie/verweerder in reconventie] [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] verzocht om per titel aan te geven 1) hoeveel exemplaren door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zijn verkocht tussen 1 april en
1 december 2013, 2) hoeveel exemplaren er nog op voorraad liggen en 3) in welke druk de boeken zich bevinden.
2.10.
Hierop heeft [betrokkene 2] van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in een e-mail van 10 januari 2014 als volgt geantwoord.
Allereest het volgende:
Wil je voortaan alle correspondentie en e-mail uitsluitend richten aan uitgeverij [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] en niet aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] Trainingen of aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] thuis.
Wat je vragen betreft kan ik de 3e sowieso beantwoorden.
Sinds mijn overzicht van 19 april 2013 van de verkoop van de vierdaagse thrillers vanaf 2008 tot 1 april 2013 zijn er geen nieuwe drukken verschenen. De andere 2 vragen zal ik volgende week beantwoorden.
2.11.
In een e-mail van 11 januari 2014 heeft [eiser in conventie/verweerder in reconventie] aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] geschreven:
Ik begrijp dat je liever [betrokkene 2] de mails laat beantwoorden, toch kies ik ervoor jou aan te spreken. Jij bent namelijk aansprakelijk.
Het is nu de derde keer dat ik hierover schrijf en het is ook de laatste keer. De vraag lijkt me simpel, maar als [betrokkene 2] (namens jou) mij inadequate antwoorden geeft, zie ik dat als geen antwoord. Hoe kan hij nu refereren aan een overzicht van 19 april 2013. Dat overzicht is namelijk onvolledig.
In die e-mail heeft [eiser in conventie/verweerder in reconventie] vervolgens de in rechtsoverweging 2.9. genoemde vragen herhaald.
2.12.
In een e-mail van 17 januari 2014 heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] het volgende geschreven:
[betrokkene 2] heeft je op 10 januari 2014 netjes gemaild: (“…”.) [
zie rechtsoverweging 2.10; toev. rechtbank]
Als je dan zo reageert dan weet [betrokkene 2] het ook niet meer. Het heeft geen zin om op je voortdurende gevraag in te gaan, omdat je de zaak nu eenmaal niet vertrouwt. Daar is geen kruid tegen gewassen. Dat is jouw probleem en niet het onze.
(…)
Ik stel verder geen prijs meer op emails van je.
2.13.
Bij e-mail van 27 februari 2014 en 6 maart 2014 heeft [eiser in conventie/verweerder in reconventie] zijn verzoek om de eerder verzochte informatie herhaald.
2.14.
Op 4 maart 2014 heeft [betrokkene 2] per e-mail bevestigd dat er geen
nieuwe drukken van de boeken zijn verschenen.
2.15.
Per e-mail van 2 mei 2014 heeft [betrokkene 2] een aantal overzichten van de
voorraad en verkoopcijfers toegezonden. In een van de overzichten staat dat over de periode
1 april 2011 tot 1 september 2011 595 stuks verkocht zijn van
[boek 1], 2e
druk.
2.16.
In twee e-mails van 6 mei 2014 heeft [betrokkene 2] aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] geschreven dat van
[boek 3]in 2012 500 exemplaren zijn bijgedrukt en dat vóór in het boek de 2e druk staat vermeld. Op de vraag van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] in een e-mail van 6 mei 2014 of het klopt dat de andere vier boeken zich in de eerste druk bevinden en alleen
[boek 3]in de tweede heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] niet gereageerd.
2.17.
Vervolgens weigert [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] betaling van de aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] verschuldigde royalties. Pas na inschakeling van een deurwaarder door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] worden deze aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] betaald.
2.18.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft inmiddels een andere schrijver benaderd om in het vervolg de boeken over de Vierdaagse te schrijven. [eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft een andere uitgever gevonden om zijn boeken over de Vierdaagse uit te brengen.
2.19.
Op 14 januari 2015 heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] een Benelux depot van een merk aangevraagd voor het woord-/ beeldmerk Vierdaagse thriller. Het beeldmerk komt overeen met het onder 2.7. vermelde ingeschreven beeldmerk, met als enige verschil dat niet “4-daagse thriller” maar “Vierdaagse thriller” is vermeld.
2.20.
Op de website, waarvan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] domeinhouder is (www.rudidek.nl) gebruikt [eiser in conventie/verweerder in reconventie] voor de aanduiding van zijn boeken het woord ‘Vierdaagse-thriller’ of ‘Vierdaagsethriller’. Op de door de nieuwe uitgever van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] verschenen boeken wordt ook het woord ‘Vierdaagsethriller’ gebruikt.

3.De vordering in conventie

3.1.
[eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft ontbinding van de vijf tussen hem en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] gesloten overeenkomsten gevorderd, met veroordeling van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in de proceskosten.
3.2.
[eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft daaraan ten grondslag gelegd dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zijn contractuele verplichtingen uit de overeenkomsten niet is nagekomen. In de kern gaat het daarbij om de volgende tekortkomingen:
(i) het, ondanks herhaaldelijk verzoek van [eiser in conventie/verweerder in reconventie], stelselmatig weigeren om (juiste) informatie per titel te verstrekken over de druk waarin deze zich bevinden en het niet vooraf in kennis stellen van het herdrukken van
[boek 3]en
De dood van de gladiolen,
(ii) het, ondanks herhaaldelijk verzoek, niet tijdig doorgeven van informatie per titel over het aantal verkochte exemplaren en het aantal exemplaren op voorraad,
(iii) het verwijderen van alle reacties en recensies over de boeken van [eiser in conventie/verweerder in reconventie],
(iv) het in mei 2014 te laat betalen van royalties.
Daarnaast heeft [eiser in conventie/verweerder in reconventie] gesteld dat, gelet op voornoemde schendingen, mede tegen de achtergrond van het zonder zijn toestemming wijzigen en drukken van het manuscript
[boek 5],sprake is van een grove schending van de tussen een auteur en uitgever noodzakelijke vertrouwensrelatie. Hierdoor kan van hem niet meer verwacht worden dat de overeenkomsten tussen hem en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] blijven voortbestaan.
3.3.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft de gestelde tekortkomingen betwist en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering. Op de stellingen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zal de rechtbank hierna, voor zover van belang ingaan.

4.De vordering in reconventie

4.1.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft in reconventie gevorderd:
I. [eiser in conventie/verweerder in reconventie] te veroordelen, althans te bepalen dat hij zich onthoudt van inbreukmakende handelingen, zoals het openbaar maken van teksten en/of afbeeldingen waarin het begrip Vierdaagse thriller als merk centraal of dragend onderdeel ter affichering van de uitgave van één of meerdere van zijn boeken wordt (aan)geduid, op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 per onrechtmatige openbaarmaking.
II. onvoorwaardelijk: [eiser in conventie/verweerder in reconventie] te veroordelen tot betaling van € 7.196,43, te vermeerderen met wettelijke rente,
voorwaardelijk: [eiser in conventie/verweerder in reconventie] te veroordelen tot vergoeding van de schade als gevolg van eventuele beëindiging van de vijf tussen partijen gesloten auteursovereenkomsten, te vermeerderen met wettelijke rente, nader op te maken bij staat,
alles met veroordeling van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] in de proceskosten.
4.2.
[eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen. Op
de stellingen van partijen wordt hierna ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie

5.1.
De rechtbank begrijpt de vordering van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] aldus dat hij, al dan niet door ontbinding, beëindiging wenst van de vijf overeenkomsten op grond van een aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] toerekenbare tekortkoming en een door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] veroorzaakte onherstelbare vertrouwensbreuk, waardoor van hem in redelijkheid niet gevergd kan worden dat de overeenkomsten blijven voortbestaan. Dat ook [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] de vordering zo heeft begrepen leidt de rechtbank af uit de stellingen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] dat er geen grond is voor ontbinding maar dat indien [eiser in conventie/verweerder in reconventie] tot beëindiging van de overeenkomsten wenst te komen, hij [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] volledig schadeloos zal moeten stellen. Ter beoordeling ligt dus voor of de stellingen van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] grond bieden voor het oordeel dat de vijf overeenkomsten beëindigd moeten worden.
5.2.
[eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft onder meer gesteld dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] hem geen informatie heeft verstrekt over de drukken waarin zijn boeken zich bevinden en dat hij hem niet vooraf in kennis heeft gesteld van het herdrukken van
[boek 3]en
De dood van de gladiolen.Hierdoor heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] [eiser in conventie/verweerder in reconventie] de mogelijkheid ontnomen om verbeteringen in zijn werk aan te brengen en naar zijn inzicht te kunnen aanpassen.
5.3.
De rechtbank oordeelt als volgt. Uit de hiervoor weergegeven feiten volgt dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] herhaaldelijk bij [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft gevraagd hem informatie te verstrekken over de druk waarin zijn boeken zich bevinden. Na op deze verzoeken eerst niet te reageren, heeft [betrokkene 2] op 10 januari 2014 en 4 maart 2014 aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] meegedeeld dat er geen nieuwe drukken zijn verschenen. Uit latere e-mailcorrespondentie van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] volgt dat deze informatie onjuist was en dat van
[boek 1]en van
[boek 3]in 2011 respectievelijk 2012 nieuwe exemplaren zijn gedrukt en verschenen. Tijdens de comparitie heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] met zoveel woorden bevestigd dat van
[boek 1]3000 exemplaren en
[boek 3]500 exemplaren opnieuw zijn gedrukt.
5.4.
Op grond van artikel 13 lid 2 van de overeenkomst rust op [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] de verplichting
om [eiser in conventie/verweerder in reconventie] bij een herdruk van het werk tijdig mededeling te doen van zijn voornemen daartoe en [eiser in conventie/verweerder in reconventie] in de gelegenheid te stellen in zijn werk verbeteringen te brengen. Op grond van artikel 13 lid 3 geldt het tweede lid ook voor een ongewijzigde of niet ingrijpend gewijzigde herdruk. Ingevolge artikel 11 lid 1 sub b van de overeenkomst was [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] verplicht om [eiser in conventie/verweerder in reconventie] uiterlijk op 1 mei 2011 en 1 mei 2012 over het totaal aantal exemplaren van de in dat kalenderjaar geproduceerde oplagen te informeren. Hieraan heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] niet voldaan. [eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft zijn stellingen dat hij niet voorafgaand aan het herdrukken van beide boeken van het voornemen daartoe op de hoogte is gesteld uitvoerig gemotiveerd met de hiervoor weergegeven e-mailcorrespondentie. In het licht daarvan is het niet onderbouwde verweer van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie], dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] wist van de herdruk van De dood van de gladiolen, onvoldoende gemotiveerd. Voor bewijslevering op dit onderdeel is dan ook geen aanleiding.
5.5.
De rechtbank gaat voorbij aan het betoog van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] dat geen sprake was een
herdruk maar van een bijdruk. Een dergelijk onderscheid wordt in de overeenkomsten niet gemaakt en ligt gelet op artikel 13 lid 3 ook niet voor de hand. Bovendien volgt uit het feit dat in de 500 opnieuw gedrukte exemplaren van
[boek 3]staat dat het een ‘2e druk’ betreft, dat ook [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ervan uitging dat het een herdruk betrof. Hetzelfde geldt voor de nieuw gedrukte exemplaren van
[boek 1], die zich volgens het onder 2.15 genoemde overzicht van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in de tweede druk bevinden. Feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat partijen toepasselijkheid van de artikelen 11 en 13 voor bijdrukken hebben willen uitsluiten, zijn onvoldoende concreet gesteld en niet gebleken.
5.6.
De conclusie is dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] wat betreft het herdrukken van deze twee boeken in strijd heeft gehandeld met artikel 11 lid sub b en artikel 13 lid 2. Deze tekortkomingen leveren, nu zij ernstig zijn en herstel blijvend onmogelijk is, aangezien de betreffende herdrukken inmiddels op de markt zijn gebracht, een grond voor ontbinding op ten aanzien van de twee overeenkomsten waarop deze boeken betrekking hebben. Daarmee staat nog niet vast dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ook ten aanzien van de andere overeenkomsten is tekortgeschoten, zodat niet vast staat dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] gerechtigd is deze te ontbinden.
5.7.
[eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft ten aanzien van alle overeenkomsten gesteld dat door toedoen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] de tussen auteur en uitgever noodzakelijke vertrouwensrelatie onherstelbaar is beschadigd door zonder overleg en zonder instemming van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] het manuscript van
[boek 5]te wijzigen en te laten drukken en pas na diverse sommaties niet uit te geven, terwijl [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] via derden heeft getracht en nog steeds tracht de kosten van het drukken op [eiser in conventie/verweerder in reconventie] te verhalen. De aangifte wegens smaad door tegen [eiser in conventie/verweerder in reconventie] heeft de verhoudingen nog verder verslechterd. Op grond van die vertrouwensbreuk, kan, mede bezien in verband met de andere tekortkomingen, volgens [eiser in conventie/verweerder in reconventie] niet van hem gevergd worden dat de vijf overeenkomsten tussen partijen blijven voortbestaan.
5.8.
Volgens [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] is het juist [eiser in conventie/verweerder in reconventie] die tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen. Wat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] betreft zijn deze tekortkomingen van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] echter niet van dien aard dat de overeenkomsten niet kunnen blijven voortbestaan. Mocht [eiser in conventie/verweerder in reconventie] toch tot beëindiging wensen overgaan, dan dient [eiser in conventie/verweerder in reconventie] hem volledig schadeloos te stellen. In dat verband heeft hij in voorwaardelijke reconventie de door hem geleden schade, nader op te maken bij staat, gevorderd. Ten aanzien van de door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] gestelde vertrouwensbreuk heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aangevoerd dat hij niet verplicht was met [eiser in conventie/verweerder in reconventie] te overleggen over de door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] doorgevoerde aanpassingen in
[boek 5].
5.9.
De rechtbank volgt [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] hierin niet. Uit artikel 3.3. van de overeenkomst volgt dat indien de uitgever de kopij van de auteur niet accepteert, hij kan besluiten niet tot uitgave over te gaan. Indien de uitgever de kopij wel accepteert, behoort het tot zijn taak om zonodig, op kosten van de uitgever, de kopij in overleg te redigeren. Deze zin kan, bij gebreke van andere feiten die tot een andere uitleg leiden, niet anders worden begrepen dan dat, indien redactie van een kopij nodig is, een dergelijke redactie in overleg met auteur moet plaatsvinden. In dit geval heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] die redactie nodig geacht en was hij dan ook verplicht om dit in overleg met [eiser in conventie/verweerder in reconventie] te doen. Op andere aanpassingen dan redactionele ziet dit artikel niet en dergelijke aanpassingen zijn uit hoofde van het auteursrecht van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] zonder toestemming van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] niet toegestaan.
Tijdens de comparitie van partijen heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] erkend dat de aangebrachte wijzigingen die hij zonder ruggespraak met [eiser in conventie/verweerder in reconventie] doorvoerde meer dan alleen de correctie van spel- en taalfouten omvatten en uit de door [eiser in conventie/verweerder in reconventie] overgelegde correspondentie en de voorbeelden die ter comparitie ter sprake zijn gekomen volgt dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ook inhoudelijke wijzigingen zonder ruggespraak heeft doorgevoerd. Hiermee is [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ernstig tekortgeschoten in zijn contractuele verplichtingen. Vervolgens zijn nog diverse sommaties en herhaaldelijk aandringen van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] nodig geweest, voordat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] wilde bevestigen dat hij de gedrukte exemplaren niet zou uitgegeven en duidelijkheid wilde verschaffen over de vraag of de gedrukte exemplaren zijn vernietigd. Door aangifte te doen van smaad jegens [eiser in conventie/verweerder in reconventie], heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] het door zijn tekortkoming ontstane conflict nog verder laten oplopen. Het is daarmee aan de handelwijze van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] te wijten dat een onherstelbare vertrouwensbreuk bij [eiser in conventie/verweerder in reconventie] is veroorzaakt.
5.10.
Ten aanzien van de vraag of dit een grond voor beëindiging oplevert oordeelt de rechtbank als volgt. De vijf overeenkomsten zijn voor onbepaalde duur aangegaan en bevatten ook na uitgave van het betreffende boek over en weer rechten en verplichtingen. Daarbij komt dat partijen over en weer zijn overeengekomen samen te werken met als doel elk jaar een nieuw boek uit te geven. Dit geheel in samenhang bezien, is sprake van duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd. Met betrekking tot de opzegging van duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd heeft als uitgangspunt te gelden dat, indien wet en overeenkomst niet voorzien in een regeling voor opzegging, de overeenkomst in beginsel opzegbaar is, doch dat de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat. Uit diezelfde eisen kan, in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval, voortvloeien dat een bepaalde opzegtermijn in acht wordt genomen, dan wel de opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding (vgl. HR 28 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ9854).
In de overhavige vijf overeenkomsten is geen algehele regeling voor opzegging opgenomen. Wel bevatten de overeenkomsten in artikel 15 een bepaling op grond waarvan de auteur het recht heeft deze in specifieke omstandigheden te beëindigen. Opzegging is in de overeenkomst niet uitgesloten. Tegen de achtergrond van voornoemde bepalingen moet, in het licht van de hiervoor weergegeven vaste jurisprudentie van de opzegging bij duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd, ervan worden uitgegaan dat in dit geval de eisen van redelijkheid en billijkheid meebrengen dat de overeenkomsten kunnen worden beëindigd door een partij, indien sprake is van een aan de andere partij toerekenbare tekortkoming en een door toedoen van de andere partij veroorzaakte vertrouwensbreuk. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft immers de stelling van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] niet betwist dat een vertrouwensrelatie tussen auteur en uitgever noodzakelijk is voor het uitgeven van nieuwe boeken en het herschrijven van reeds uitgegeven boeken.
5.11.
Met de hiervoor geconstateerde onherstelbare tekortkoming ter zake van het herdrukken van twee boeken en de door toedoen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] veroorzaakte vertrouwensbreuk, is sprake van een voldoende zwaarwegende grond voor beëindiging van de overeenkomsten. De vordering van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] zal daarom worden toegewezen. De vraag of [eiser in conventie/verweerder in reconventie] ter zake van de beëindiging een (schade)vergoeding aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] verschuldigd is, zal hierna bij de beoordeling van de vorderingen in reconventie aan de orde komen.
5.12.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. De nakosten zullen worden toegewezen zoals hierna in het dictum vermeld. De kosten aan de zijde van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] worden begroot op:
- dagvaarding € 95,77
- griffierecht € 282,00
- salaris advocaat €
904,00(2,0 punt × tarief € 452,00)
Totaal € 1.281,77
in reconventie
5.13.
De vordering van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] tot vergoeding van de door hem gemaakte drukkosten voor de vernietigde exemplaren van
[boek 5]van € 7.196,43 zal worden afgewezen. Zoals in rechtsoverweging 5.11. overwogen is [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] door het drukken van dit manuscript zelf ernstig tekortgeschoten. Er is dus geen grondslag om [eiser in conventie/verweerder in reconventie] aansprakelijk te houden voor, door een ernstige tekortkoming van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie], veroorzaakte kosten.
5.14.
De voorwaardelijke vordering tot vergoeding van schade als gevolg van een eventuele beëindiging van de vijf overeenkomsten zal eveneens worden afgewezen. Daartoe is redengevend dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] het zelf in de hand heeft gewerkt dat het tot een beëindiging van de overeenkomsten komt. Verder speelt mee dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] niet, althans onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat hij investeringen heeft gedaan die hij nog niet door de uitgave van de boeken had kunnen terugverdienen.
5.15.
De vordering inhoudende dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] zich dient te onthouden van inbreuk makende handelingen, zoals het openbaar maken van teksten en/of afbeeldingen waarin het begrip Vierdaagse thriller centraal staat of als dragend onderdeel wordt aangeduid ter affichering van de uitgave van één of meer van zijn boeken, beoordeelt de rechtbank als volgt.
5.16.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] legt aan zijn vordering ten grondslag dat het woord/beeldmerk waarvan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] gebruikt maakt zoveel lijkt op dat van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] dat het tot verwarring leidt c.q. kan leiden onder het lezerspubliek. De rechtbank begrijpt de stellingen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aldus dat hij zich op de bescherming van artikel 2.20 lid 1 sub b) van het Benelux Verdrag inzake de intellectuele eigendom (BVIE) beroept. Dit artikel verleent de houder van het ingeschreven merk een uitsluitend recht. Ingevolge dit artikel kan de merkhouder op grond van zijn uitsluitend recht iedere derde die niet zijn toestemming heeft verkregen het gebruik van een teken verbieden, wanneer dat teken gelijk is aan of overeenstemt met het merk en in het economisch verkeer gebruik wordt voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten, indien daardoor bij het publiek verwarring kan ontstaan, inhoudende het gevaar van associatie met het merk.
5.17.
Wat betreft de beoordeling van verwarringsgevaar geldt dat het gevaar voor verwarring bij het publiek globaal moet worden beoordeeld, met inachtneming van alle relevante omstandigheden van het concrete geval. Daarbij geldt dat de globale beoordeling van het verwarringsgevaar, wat de visuele, auditieve of begripsmatige overeenstemming tussen de betrokken merken betreft, dient te berusten op de totaalindruk die ervan uitgaat, waarbij met name rekening moet worden gehouden met hun onderscheidende en dominerende bestanddelen. De wijze waarop de gemiddelde consument de betrokken waren of diensten waarneemt, speelt een beslissende rol bij de globale beoordeling van dit gevaar. In dit verband neemt de gemiddelde consument een merk gewoonlijk als een geheel waar en let hij niet op de verschillende details ervan. Het gevaar voor verwarring neemt toe naarmate het onderscheidend vermogen groter is. Aldus genieten merken die hetzij intrinsiek, hetzij wegens de bekendheid ervan op de markt, een groot onderscheidend vermogen hebben, een ruimere bescherming dan merken met een geringer onderscheidend vermogen (zie Hoge Raad 20 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:397).
5.18.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] is merkhouder van een merk waar de term 4-daagse thriller deel van uitmaakt. Hij is geen merkhouder van een merk waar de term Vierdaagse thriller respectievelijk Vierdaagse-thriller deel van uitmaakt. Dat betreft immers slechts een aanvraag. Bovendien is het woordelement 4-daagse thriller, welke schrijfwijze dan ook wordt gehanteerd, beschrijvend voor het genre waarvoor het wordt gebruikt, te weten een thriller rond de Vierdaagse. Dit geldt eveneens voor andere combinaties van het woordelement ‘4-daagse’ en ‘thriller’. Nu onvoldoende gemotiveerd is gesteld dat het beeldmerk is ingeburgerd, moet ervan worden uitgegaan dat het op zichzelf geen onderscheidend vermogen heeft. Er kan niet van worden uitgegaan dat het relevante publiek dat wordt geconfronteerd met de term Vierdaagse thriller respectievelijk Vierdaagse-thriller zal menen met diensten van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] te maken te hebben of dat sprake is van economische verbonden ondernemingen tussen die van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie]. Dit klemt temeer nu [eiser in conventie/verweerder in reconventie], onbestreden, heeft gesteld dat het publiek de term Vierdaagse thriller met zijn persoon associeert en niet zozeer met [gedaagde in conventie/eiser in reconventie].
De rechtbank acht het daarom niet aannemelijk dat bij het publiek verwarring, inhoudende associatiegevaar met het beeldmerk van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie], zal ontstaan indien [eiser in conventie/verweerder in reconventie] gebruik maakt van het woordelement Vierdaagse-thriller respectievelijk Vierdaagsethriller ter affichering van de uitgave van één of meer van zijn boeken. Van strijd met artikel 20 lid 1 sub b BVIE is geen sprake.
5.19.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft tijdens de comparitie van partijen nog naar voren gebracht dat hij er bezwaar tegen maakt dat [eiser in conventie/verweerder in reconventie] gebruik maakt van een door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] bedacht format. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft echter onvoldoende gemotiveerd gesteld op grond waarvan [eiser in conventie/verweerder in reconventie] door het enkele gebruik maken van een format onrechtmatig zou handelen jegens [gedaagde in conventie/eiser in reconventie]. Aan die stelling gaat de rechtbank daarom voorbij.
5.20.
De conclusie uit het voorgaande is dat de vorderingen in reconventie dienen te worden afgewezen.
5.21.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] worden begroot op € 452,00 voor salaris advocaat.

6.6. De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
beëindigt met ingang van heden de vijf overeenkomsten tussen [eiser in conventie/verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie],
6.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] tot op heden begroot op € 1.281,77.
6.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
6.5.
wijst de vorderingen af,
6.6.
veroordeelt [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie/verweerder in reconventie] tot op heden begroot op € 452,00.
6.7.
verklaart dit vonnis, wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad,
in conventie en in reconventie
6.8.
wijst het meer of andere gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2015.