Bezwaar
1. In het geval dat contractant zich niet kan vinden in een besluit van [L]
ingevolge deze Regeling, kan contractant hiertegen schriftelijk gemotiveerd,
binnen vier weken na het omstreden besluit, bezwaar maken bij [L].
2. [L] zullen het bezwaar in behandeling nemen en hier binnen zes weken
3. Alle geschillen, welke tussen [L] en contractant bestaan na
behandeling van het bezwaar, zullen worden beslecht door arbitrage overeenkomstig het
Arbitrage Reglement van het Nederlands Arbitrage Instituut.”
7. In de Beoordelingscriteria van de Kwaliteitsregeling zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen:
1. Indien voldaan wordt aan de Regeling, kan contractant, in geval van een OMC verklaring
binnen het bedrijf van contractant, aan [L] om compensatie in
verband met de OMC verklaring verzoeken.
2. Uitsluitend indien slachtdieren bij de ante mortem keuring door de dierenarts van de
NVWA in Categorie 1 zijn ingedeeld kan een verzoek tot compensatie in behandeling
worden genomen.
3. Een verzoek tot compensatie wordt beoordeeld en afgehandeld door een beoordelaar
van [L] overeenkomstig het bepaalde in deze Regeling.
4. Eventuele compensatie door [L] vindt plaats overeenkomstig de
door [L] vastgestelde bedragen en in overeenstemming met het
bepaalde in deze Beoordelingscriteria. De compensatie is gebaseerd op in de media
gepubliceerde vleesprijzen en door [L] gedane opvragen.
5. Bij de bepaling van de compensatie kan rekening worden gehouden met de restwaarde
na de OMC verklaring en bijkomende kosten, voor zover dit naar het oordeel van de
Regelinghouder bijdraagt aan de doelstelling van de Regeling.
6. Na beoordeling besluiten [L] of compensatie aan contractant zal
worden verleend en wordt de hoogte van de compensatie bepaald.
7. Het in lid 6 bedoelde besluit zal binnen 30 dagen na het verzoek tot compensatie door
[L] aan contractant worden meegedeeld.
8. Alle verzoeken tot compensatie zullen door [L] op redelijke wijze
worden beoordeeld indien deze passen binnen de Regeling.
9. Periodiek zullen de beoordelingen door een auditor van [L] worden
10. [L] nemen een verzoek tot compensatie in behandeling, maar zijn
nimmer verplicht enige compensatie aan contractant te verlenen.
11. De contractant dient een sluitende en controleerbare administratie inzake de OMC
verklaringen te overleggen.
1. Indien tijdens een controle een tekortkoming op de naleving van de Voorschriften wordt
geconstateerd, wordt op een eventuele compensatie, als bedoeld in artikel 2 van de
Beoordelingscriteria, een kortingspercentage toegepast of geconstateerd dat niet wordt
voldaan aan de Regeling. Het kortingspercentage is afhankelijk van de weging van het
Voorschrift in verband waarmee de tekortkoming is geconstateerd.
2. De kortingspercentages zijn opgenomen in onderstaande tabel:
1 of meer licht en geen middel of zwaar
10% korting op eventuele compensatie
1 of meer middel en geen zwaar
25% korting op eventuele compensatie
1,2 of 3 zwaar
50% korting op eventuele compensatie
4 of meer zwaar
Contractant voldoet niet aan de Regeling
8. Eiseres heeft sinds de invoering van de Kwaliteitsregeling meerdere aanvragen voor compensatie in behandeling genomen. Geen van de aanvragen is volledig afgewezen, wel is in een aantal gevallen een korting op de compensatie toegepast. Naast de geheel of gedeeltelijke afwijzing vanwege voornoemde tekortkomingen kan een aanvraag onder meer worden geweigerd in geval van faillissement van de contractant of in geval van gebrek aan liquide middelen bij eiseres.
9. Eiseres is per 1 juli 2013 gestopt met het indienen van aangiften assurantiebelasting. Naar aanleiding hiervan is de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd.
10. In geschil is of de onderhavige naheffingsaanslag assurantiebelasting terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de Kwaliteitsregeling een verzekering is in de zin van artikel 20 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer 1970 (hierna: WBR). De berekening van de belastingaanslag als zodanig is niet in geschil. Evenmin is in geschil dat, indien de Kwaliteitsregeling kwalificeert als verzekering, eiseres moet worden aangemerkt als verzekeraar in de zin van de WBR.
Beoordeling van het geschil
11. De WBR (tekst 2013) luidt, voor zover van belang, als volgt
:
“Artikel 20
Onder de naam 'assurantiebelasting' wordt een belasting geheven ter zake van verzekeringen waarvan het risico in Nederland is gelegen en ter zake van daarmee samenhangende diensten.
1. De belasting wordt berekend over de premie, alsmede over de vergoeding voor met de verzekering samenhangende diensten.
2. Onder premie wordt verstaan het totale bedrag dat - of voor zover de tegenprestatie niet in een geldsom bestaat, de totale waarde van de tegenprestatie welke - in verband met de verzekering in rekening wordt gebracht, de assurantiebelasting niet daaronder begrepen.
Artikel 23
De belasting bedraagt 21 percent.
Artikel 26
De belasting wordt verschuldigd op het tijdstip waarop de premie vervalt.
Artikel 27
De in een tijdvak verschuldigd geworden belasting moet op aangifte worden voldaan.”
12. Eiseres stelt dat de Kwaliteitsregeling geen verzekering is, omdat het doel van de Kwaliteitsregeling niet het afdekken van een risico op schade betreft, maar het bevorderen van kwaliteit. Bovendien ontbreekt een uitkeringsplicht.
13. Verweerder neemt het standpunt in dat de Kwaliteitsregeling aan alle criteria van een overeenkomst van verzekering in de zin van artikel 7:925 van het Burgerlijk Wetboek (tekst 2013) (hierna: BW) voldoet. Verweerder voert daartoe aan dat de controle en voorlichting ondergeschikt zijn aan de compensatie van schade en voorts dat de contractanten redelijkerwijs mogen vertrouwen op compensatie, indien zij aan de voorwaarden voldoen.
14. Voor het begrip verzekering in de bepaling van artikel 20 van de WBR dient aansluiting te worden gezocht bij het civielrechtelijke verzekeringsbegrip van artikel 7:925, eerste lid, BW (vgl. Hoge Raad 14 februari 2014, nr. 12/05800, ECLI:NL:HR:2014:282). 15. Ingevolge artikel 7:925, eerste lid, BW is een verzekering een schade- of sommenverzekering die bestaat in een overeenkomst waarbij de ene partij, de verzekeraar, zich tegen het genot van premie jegens haar wederpartij, de verzekeringnemer, verbindt tot het doen van een of meer uitkeringen, indien bij het sluiten van de overeenkomst voor partijen geen zekerheid bestaat dat, wanneer of tot welk bedrag enige uitkering moet worden gedaan, of ook hoe lang de overeengekomen premiebetaling zal duren. Een schadeverzekering is in artikel 7:944 BW gedefinieerd als een verzekering strekkende tot vergoeding van vermogensschade die de verzekerde zou kunnen lijden.
16. De Kwaliteitsregeling-overeenkomst en de Algemene voorwaarden, Voorschriften en Beoordelingscriteria in ogenschouw nemend, is de rechtbank van oordeel dat de
Kwaliteitsregeling een verzekering is in de zin van artikel 20 van de WBR. Blijkens de tekst van de voornoemde documenten is sprake van een overeenkomst tussen eiseres en de contractanten, op grond waarvan de contractanten verplicht zijn om een deelnemersbijdrage te betalen. De verplichting van eiseres bestaat uit het in behandeling nemen van een verzoek om compensatie bij een gehele of gedeeltelijke OMC-verklaring van een dier of onderdelen ervan. De rechtbank leidt uit de tekst van voornoemde documenten af dat eiseres in beginsel tot compensatie overgaat indien voldaan wordt aan het bepaalde in de Kwaliteitsregeling-overeenkomst, de Algemene voorwaarden, de Voorschriften en de Beoordelingscriteria.
17. Hoewel eiseres in de met de Kwaliteitsregeling samenhangende documenten expliciet heeft opgenomen dat zij nimmer tot compensatie verplicht is, komt aan die passages naar het oordeel van de rechtbank geen zelfstandige betekenis toe. Eiseres verbindt zich blijkens artikel 2, onderdeel 8, van de Beoordelingscriteria tot een beoordeling ‘op redelijke wijze’. Contractanten kunnen een bezwaar- en arbitrageprocedure starten en zich daarbij op het standpunt stellen dat een compensatie hen redelijkerwijs niet kan worden onthouden, omdat zij aan alle vereisten voor (enige vorm van) compensatie voldoen. Uit de tekst van de overeenkomst, de Algemene voorwaarden en de Beoordelingscriteria blijkt vervolgens niet op welke gronden eiseres, zonder de contractanten van de uitkomst van de beoordeling ‘op redelijke wijze’ in kennis te stellen, de aanvraag geheel kan afwijzen. Dit is tot op heden feitelijk ook niet gebeurd. De rechtbank wijst er voorts op dat dit voorbehoud niet is vermeld in de bedrijfsbrochure, waarmee voorlichting aan potentiële contractanten wordt gegeven.
18. Het betoog van eiseres dat geen sprake is van een verzekering omdat de Kwaliteitsregeling is geïntroduceerd met het doel om kwaliteitsverbeteringen in de sector te realiseren, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Het uitgangspunt voor het bepalen van de hoogte van de compensatie wordt gevormd door het bedrag van de geleden schade, waarop een kortingspercentage wordt toegepast indien eiseres een of meerdere kwaliteitsindicatoren heeft geschonden. De kwaliteitsdoelstellingen zijn naar het oordeel van de rechtbank ondergeschikt aan de compensatieregeling. In de kern komt het erop neer dat het karakter van het product is gewijzigd van een klassiek opgebouwde schadeverzekering in een innovatieve waarborgregeling, waarbij de differentiatie in de uitkeringen is gekoppeld aan kwaliteitsnormen. Het oogmerk van de regeling is echter nog steeds om ontstane schade als gevolg van OMG-verklaringen te compenseren, welke compensatie door de deelnemers kan worden afgedwongen. In de kern is dan nog steeds sprake van een schadeverzekering.
19. Ook de omstandigheid dat DNB de vergunning voor het uitoefenen van het schadeverzekeringsbedrijf heeft ingetrokken maakt voornoemd oordeel niet anders. DNB hanteert zelfstandige criteria voor het afgeven danwel intrekken van een vergunning, zodat aan de beslissing daaromtrent geen betekenis toekomt bij de beoordeling van het onderhavige geschil.
20. Gelet op het voorgaande zijn de overeenkomsten tussen eiseres en de contractanten aan te merken als verzekeringen. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres voor dat geval is aan te merken als verzekeraar in de zin van artikel 25, vierde lid, van de WBR en dat de berekening van de verschuldigde assurantiebelasting juist is. De naheffingsaanslag is dan ook terecht opgelegd.
21. Gelet op het voorgaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
22. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.