In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 19 juni 2015 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning die was verleend voor de bouw van 3 appartementen en 6 maisonnettes in Ede. Verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde mr. P.H.N. van Spanje, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede, dat op 10 november 2014 een omgevingsvergunning had verleend aan een derde-partij voor de bouwactiviteiten. Het bestreden besluit, waarin het bezwaar van verzoekster ongegrond werd verklaard, leidde tot het indienen van een beroep door verzoekster.
Tijdens de zitting op 5 juni 2015 is de zaak behandeld. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de vergunningverlening in strijd is met de bestemmingsplannen, met name met betrekking tot de voorgevel en de afstand tot de perceelsgrens. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de voorgevel van het bouwplan niet in overeenstemming is met de vereisten van het bestemmingsplan, en dat de belangen van verzoekster zwaarder wegen dan die van de derde-partij. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om het bestreden besluit te schorsen tot na de uitspraak in de hoofdzaak.
De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de gemeente Ede het griffierecht van verzoekster moet vergoeden en heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 980,-. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.