ECLI:NL:RBGEL:2015:3991

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 april 2015
Publicatiedatum
18 juni 2015
Zaaknummer
277910
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbestedingsprocedure gemeente Arnhem: intrekking gunningsbeslissing en inconsistentie in beoordelingssystematiek

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 7 april 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Motivity B.V. en de gemeente Arnhem. Motivity had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van de voorlopige gunningsbeslissing voor perceel 2 van een aanbesteding voor begeleiding, toetsing en advisering in het kader van zelfstandig ondernemerschap. De gemeente had de gunningsbeslissing ingetrokken vanwege een inconsistente beoordelingssystematiek in het gunningsdocument, wat zou leiden tot strijdigheid met de beginselen van gelijke behandeling en transparantie. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente op goede gronden had besloten de aanbesteding af te breken, omdat het gunningsdocument ruimte bood voor meerdere interpretaties, wat de kans op ongelijke behandeling van inschrijvers vergrootte. De vorderingen van Motivity werden afgewezen, terwijl de subsidiaire vordering van IMK tot tussenkomst werd toegewezen. De gemeente werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/277910 / KG ZA 15-57
Vonnis in kort geding van 7 april 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MOTIVITY B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Vlijmen, gemeente Heusden,
eiseres,
advocaat mr. R.J. Wevers te Boxtel,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ARNHEM,
zetelend te Arnhem,
gedaagde,
advocaat mr. T.T.A. Oudenhoven te Nijmegen,
waarin heeft gevorderd als tussenkomende partij, althans voegende partij aan de zijde van de gemeente, te worden toegelaten:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
IMK INTERMEDIAIR B.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres in het incident tot tussenkomst, althans voeging,
advocaat mr. A. Stellingwerff Beintema te Rijswijk.
Partijen zullen hierna Motivity, de gemeente en IMK genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de incidentele conclusie van IMK tot primair tussenkomst en subsidiair voeging aan de zijde van de gemeente
  • de mondelinge behandeling (de zaak is gevoegd behandeld met de zaak van KplusV Organisatieadvies B.V. tegen de gemeente Arnhem (C/05/277732 / KG ZA 15-53), waarin IMK ook heeft gevorderd om toegelaten te worden als tussenkomende, althans voegende partij)
  • de pleitnota van Motivity
  • de pleitnota van de gemeente
  • de pleitnota van IMK.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 3 september 2014 heeft de gemeente via www.TenderNed.nl de Europese niet-openbare aanbestedingsprocedure aangekondigd van ‘Begeleiding, toetsing en advisering in het kader van zelfstandig ondernemerschap’. Het gaat om dienstverlening in het kader van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) en de Wet inkomensvoor-zieningen oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). De opdracht houdt kort gezegd in dat diensten worden aangeboden waarmee ondernemers worden begeleid om hun ideeën, kansen en mogelijkheden op het gebied van zelfstandig ondernemen te onderzoek en zo mogelijk te verwezenlijken. Daarnaast heeft de opdracht betrekking op het uitvoeren van bedrijfsonderzoeken en het begeleiden en ondersteunen van ondernemers die een geslaagd beroep op het Bbz 2004 hebben gedaan. De opdracht is verdeeld in drie percelen (perceel 1: startersprojecten, perceel 2: toetsing en advisering en perceel 3: begeleiding) en het gunningscriterium is de economisch meest voordelige inschrijving. Het is de inschrijvers toegestaan in te schrijven voor meerdere percelen.
De gemeente beoogt om tot maximaal twee dienstverleners per perceel te komen.
2.2.
Voor de voorselectie hebben zich op 29 september 2014 elf belangstellenden aangemeld, die zijn beoordeeld en waarna per perceel vier gegadigden zijn geselecteerd, hetgeen bij brief van 6 oktober 2014 door de gemeente bekend is gemaakt. In deze brief is onder meer de volgende tabel (met daarin de vier gegadigden per perceel) weergegeven:
Vier gegadigden per perceel
Perceel 1
Perceel 2
Perceel 3
Friedeberg Consultancy B.V.
62,00
Stew advies & training kleinbedrijf
60,00
52,00
IMK Intermediair B.V.
62,00
62,00
56,00
KplusV organisatieadvies
54,00
58,00
56,00
Motivity B.V.
52,00
58,00
56,00
2.3.
In het gunningsdocument Europese aanbesteding ‘Begeleiding, toetsing en advisering in het kader van zelfstandig ondernemerschap’ gedateerd 23 oktober 2014 is onder meer het volgende opgenomen:
2.12
Gunningscriteria en wegingsfactoren
Voor de beoordeling van de inschrijvingen volgens de systematiek van ‘economisch meest voordelige inschrijving’ worden aldus twee criteria met elkaar gewogen, de kwaliteit en de prijs’. Het criterium, kwaliteit, wordt verder onderverdeeld in subcriteria. Deze laatste subcriteria worden in paragraaf 5 verder uitgewerkt. Hieronder de tabel met wegingsfactoren.
Gunningscriteria
Wegingsfactor
1
Op de kwaliteit
65%
2
Op de all-in prijs
35%
Totaal
100%
(…)

5.Gunningcriteria

(…)
5.2
Aan te leveren inschrijfformulieren; aantal pagina’s aan te leveren tekst
(…)
De in de navolgende tabel weergegeven gunningscriteria worden in dit hoofdstuk nader uitgewerkt:
Par.
Gunningcriteria
Beschreven voor perceel 1
Beschreven voor perceel 2
Beschreven voor perceel 3
5.3
Kennis van de doelgroep en (interculturele) communicatie
10
10
10
5.4
Kennis en ervaring
20
5.5
Kennis en ervaring in het opleiden en begeleiden van ondernemers
20
5.6
Methodiek
20
15
10
5.7
Bedrijfskundige kennis en ervaring
10
30
20
5.8
Rapportage
20
5.9
Organisatie, Plan van aanpak
10
10
5.1
Kennis van en visie op ondernemerschap
20
25
20
5.11
Presentatie
10
10
5.12
Prijs
15
15
15
(…)

6.Beoordeling

6.1
Samenvattende tabel scores voor de drie percelen(vervolg op tabel 5.2)
In onderstaand samenvattend overzicht betreffende de gestelde gunningscriteria kunnen de navolgende maximale scores verworven worden, weergegeven per perceel 1, 2 en 3.
Gunningcriteria
Punten
perceel 1
Punten
perceel 2
Punten
perceel 3
5.3
Kennis van de doelgroep en (interculturele) communicatie
10
10
10
5.4
Kennis en ervaring
20
5.5
Kennis en ervaring in het opleiden en begeleiden van ondernemers
20
5.6
Methodiek
20
15
10
5.7
Bedrijfskundige kennis en ervaring
10
30
20
5.8
Rapportage
20
5.9
Organisatie, Plan van aanpak
10
10
5.1
Kennis van en visie op ondernemerschap
20
25
20
5.11
Presentatie
10
10
Totaal kwaliteit
100
100
100
Kwaliteit na weging met 65%
65
65
65
5.12
Totaal prijs
15
15
15
Prijs na weging met 35%
5,25
5,25
5,25
Totaal, gewogen resultaat
70,25
70,25
70,25
Bovenstaand schema is een voorbeeld gebaseerd op het maximaal te behalen aantal punten.
6.2
Scoreberekening kwaliteit
Voor alle negen onderdelen in bovenstaande tabel (5.3 t/m 5.11) geldt de navolgende beoordelingssystematiek. Voor deze onderdelen is gevraagd een beschrijving te geven waarbij gebruik gemaakt wordt van de daarvoor beschikbaar zijnde Inschrijfformulieren. Deze beschrijvingen worden beoordeeld door een beoordelingscommissie bestaande uit 4 functionarissen die betrokken zijn bij het verlenen van bijstand in relatie tot het zelfstandig ondernemerschap. De gemeente behoudt zich het recht voor de samenstelling en omvang van de commissie indien daar aanleiding toe is te veranderen. Het gaat steeds om de gemiddelde waardering van de commissie als geheel.
De commissieleden waarderen ieder voor zich, onafhankelijk van elkaar. Voor het betreffende onderdeel, waar de punten voor verworven kunnen worden, wordt verwezen naar tabel paragraaf 6.1. De individuele waarderingen van de commissieleden per aan te leveren beschrijving en of document(en) is als volgt:
0 punten: onvoldoende, of
2 punten: voldoende, of
4 punten: goed, of
5 punten: uitmuntend
Rekenvoorbeeld:
Perceel 3, onderdeel, ‘Methodiek’ (5.6). Hier kunnen maximaal 10 punten voor worden verworven. Stel, de leden van de beoordelingscommissie kennen in dit voorbeeld fictief de volgende individuele score toe: 4, 5, 5, 4, totaal 18 punten. Zoals aangegeven wordt hiervan het gemiddelde genomen, 18 : 4 leden = 4,5 gemiddeld. De beoordeling van de commissie is aldus 4,5 punten. Het hoogste haalbare gemiddelde is 5, uitmuntend. De berekening verloopt als volgt: het gemiddelde van 4,5 / door het max. gemiddelde van 5 maal 10 punten, deelscore is 9 punten.
Tot slot wordt de kwaliteit voor 65% en de prijs voor 35% in het totaal begrepen. Op deze wijze wordt de Inschrijving met de hoogste score bepaald. Bij een gelijke score wordt bezien wie de hoogste score, na weging, op kwaliteit heeft behaald. Dat wordt de winnende Inschrijver. Indien er dan alsnog een gelijke score is, dan zal loting plaatsvinden. In beginsel worden de partijen hier niet bij uitgenodigd. Van een loting wordt een proces verbaal opgesteld en aan partijen beschikbaar gesteld.
6.3
Scoreberekening prijs
De gevraagde tarieven worden conform Inschrijfformulier 2 [
Tarievenblad] omgerekend tot een puntentotaal. Voor de gevraagde tarieven worden per tarief de punten per perceel afzonderlijk bepaald.
Rekenvoorbeeld/-systematiek met fictieve bedragen.
Het laagste, stel uurtarief, als basis, dat delen door het geboden tarief, maal 15 punten. Er wordt tot maximaal 2 plaatsen achter de komma gerekend.
€ 150,--
-------- x 15 = 14,06 punten.
€ 160,--
2.4.
In de nota van inlichtingen van 10 november 2014 is onder meer het volgende opgenomen:
Vraag 27: Bij perceel 1 verzoekt u om prijzen per deelnemer voor vijf verschillende “producten”. Op welke wijze zal de scoreberekening tot stand komen, hoe is de weging van de verschillende producten hierin?
Worden bijvoorbeeld de 5 verschillende “producten” afzonderlijk tussen de aanbieders beoordeeld en vervolgens per aanbieder opgeteld om te komen tot 1 gewogen cijfer, of is er een andere scorings- en wegingsmethodiek, en zo ja welke.
Antwoord: Zoals beschreven in paragraaf 6.3 van het Gunningsdocument wordt per tarief via de daar genoemde systematiek gerekend. Vervolgens wordt de dan bekende waarde omgerekend tot een totaal zoals genoemd in paragraaf 6.3, de daar genoemde 15 punten.
Voor het omrekenen wordt per perceel het gemiddelde bepaald. Voorbeeld: voor perceel 1 worden op de geboden tarieven respectievelijk 13, 14, 12, 11, en 10 punten behaald, totaal 60 punten, delen door de gevraagde 5 tarieven is 12 punten. Het totaalbedrag krijgt bij de gunning geen betekenis, dit is in het als bijlage bij deze nota gevoegde actuele Tarievenblad verwijderd.
2.5.
Motivity heeft tijdig ingeschreven op perceel 2 en vervolgens haar inschrijving aan de beoordelingscommisie gepresenteerd.
2.6.
Bij brief van 16 december 2014 heeft de gemeente Motivity bericht de opdracht voor perceel 2 voorlopig aan (onder andere) Motivity te gunnen. In de brief is de volgende tabel opgenomen:
Tweede perceel
kwaliteit
prijs
score
rangorde
KplusV organisatieadvies
56,71
4,06
60,77
1
Motivity B.V.
54,28
4,48
58,75
2
IMK Intermediair B.V.
49,89
3,95
53,84
3
Friedeberg Consultancy B.V.
44,85
3,71
48,56
4
Als bijlage bij de brief is de score-onderbouwing gevoegd.
2.7.
De advocaat van IMK heeft bij brief van 22 december 2014 aan de gemeente bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar inschrijving op perceel 1 (het bezwaar geldt ook voor de percelen 2 en 3, maar leidt daar niet tot een ander eindresultaat, aldus IMK), en daartoe kort gezegd aangevoerd dat de scores niet juist zouden zijn berekend. IMK is er vanuit gegaan dat het gunningscriterium ‘kwaliteit’ voor 65% en het gunningscriterium ‘prijs’ voor 35% van het totaal zouden meetellen. Uit de berekening van de scores van IMK kan volgens IMK worden afgeleid dat de gemeente niet is uitgegaan van 35% voor de prijs in het totaal, maar van 5,25% voor de prijs in het totaal, omdat de gemeente niet 100 punten als maximum voorafgaand aan de weging heeft gehanteerd, maar slechts 15 waardoor de prijs niet voor 35% op het totaal meetelt maar slechts voor 5,25%. Volgens IMK heeft de gemeente in strijd met hetgeen is bepaald in paragraaf 2.12 en paragraaf 6.2 (en daarmee in strijd met het transparantiebeginsel) gehandeld. IMK heeft de gemeente verzocht om tot herbeoordeling van de inschrijvingen voor perceel 1 over te gaan, en als deze herbeoordeling ertoe leidt dat de inschrijving van IMK aan te merken is als de economisch meest voordelige, de mededeling van de gunningsbelissing voor perceel 1 in te trekken en aan alle inschrijvers een nieuwe mededeling kenbaar te maken.
2.8.
Bij e-mailbericht van 23 december 2014 heeft de heer […], aanbestedingsadviseur bij de gemeente, Motivity bericht dat vanwege de komende vakantieperiode was besloten om de in de brief van 16 december 2014 genoemde opschortende en vervaltermijn (bezwaartermijn) te verlengen tot en met 15 januari 2015.
De gemeente heeft Motivity niet bericht dat IMK bezwaar had gemaakt tegen de voorlopige gunningsbeslissing.
2.9.
Bij brief van 15 januari 2015 heeft de gemeente Motivity bericht dat zij de bij brief van 16 december 2014 bekendgemaakte gunningsbeslissing ten aanzien van perceel 2, alsook de gunningsfase en het daarbij behorende gunningsdocument van 23 oktober 2014 intrekt. Reden voor deze beslissing is dat de gemeente ten aanzien van perceel 2 een bezwaar had ontvangen dat betrekking heeft op de door de gemeente bekendgemaakte (sub)gunningscriteria in relatie tot de door de gemeente toegepaste puntensystematiek. De gemeente heeft naar aanleiding van dat bezwaar geconstateerd dat het gunningsdocument een inconsistentie bevat en zou op een zo kort mogelijke termijn een aangepast gunningsdocument verstrekken aan de geselecteerde gegadigden. Om dezelfde reden heeft de gemeente de gunningsbeslissingen ten aanzien van de percelen 1 en 3 ook ingetrokken.
2.10.
Omdat Motivity het niet eens is met de beslissing verwoord in de brief van 15 januari 2015 heeft zij bij e-mailbericht van 15 januari 2015 enkele vragen ter beantwoording aan de gemeente voorgelegd. De gemeente heeft hierop bij e-mailbericht van 19 januari 2015 als volgt geantwoord:
Concreet vragen wij van u op dit moment het volgende:
1. De afschriften van het ontvangen bezwaar in perceel 2, alsmede eventuele bezwaarschriften in
andere percelen;
De ontvangen stukken van de andere partijen kunnen we niet beschikbaar stellen.
Het bezwaar richt zich in de kern op tabel 2.12. In eerste instantie heeft de gemeente een bezwaar
ontvangen ten aanzien van perceel 1. Het bezwaar stelt een inconsistentie in het
aanbestedingdocument aan de orde. In tabel 2.12 stelt de gemeente, immers dat de prijs voor 35%
meetelt, terwijl in de uitgewerkte tabel in hoofdstuk zes wordt uitgegaan van van 15 punten voor
de prijs (ten opzichte van 100 voor kwaliteit) waarna de wegingsfactor, zoals genoemd in tabel
2.12, van toepassing is. De in de tabel toegepaste puntenmethodiek komt dus niet overeen met de
verdeling 35% prijs en 65% kwaliteit.
2. Een toelichting van de gemeente Arnhem waarin zij het verloop van de bezwaarprocedure
uiteenzet, gelieve daarbij de verlenging van de bezwaartermijn te betrekken. Daarbij vernemen
wij ook graag onderbouwd de volgorde en data van intrekken van de afzonderlijke percelen met
de daarbij behorende argumenten;
a. Op 22 december 2014 per mail bezwaar (via een advocaat) ontvangen;
Dit bezwaar richt zich enkel op perceel 1.
b. Op 23 december 2014 verlengt de gemeente de Alcatel-termijn voor alle percelen tot en met
15 januari 2015, om op het bezwaar te kunnen reageren.
c. Op 12 januari 2015 wordt door de gemeente Arnhem de inconsistentie zodanig zwaar geacht
dat naar inschatting een kort geding tot een gedwongen intrekking zou leiden en om die reden
zijn de voorlopige gunningsbeslissingen voor perceel 1 ingetrokken en is kenbaar gemaakt dat
voor dit perceel een nieuwe aanbesteding zou volgen.
d. Op 13 januari 2015 wordt perceel 1 definitief ingetrokken via het CTM-aanbestedingplatform,
gevolgd door een ondertekende beslissing op de 14 januari 2015.
e. Op de intrekking volgt enig telefonisch contact met een paar partijen, gericht op
verduidelijking zoals nu in dit schrijven weergegeven.
f. Vervolgens worden bezwaren op de percelen 2 en 3 ontvangen, ook gebaseerd op hetzelfde
gestelde gebrek als voor perceel 1.
g. Bij de besluiten van 15 januari 2015 trekt de gemeente ook de voorlopige gunningsbeslissingen
voor de percelen 2 en 3 in. Voor de drie percelen was immers een gelijke systematiek van
toepassing.
3. Een toelichting te geven op de af- en overwegingen die de gemeente heeft gemaakt ten aanzien
van het ontvangen bezwaar om de gunningsbeslissing en gunningsfase in te trekken;
Pas bij het bezwaar van 22 december 2014 werd de gemeente zich bewust van het mogelijke
gebrek aan eenduidigheid in de punten- en beoordelingssystematiek. Uit de jurisprudentie is
bekend dat een gebrek in de punten- en beoordelingssystematiek veelal tot een heraanbesteding
leidt. De gemeente Arnhem is van oordeel dat de genoemde inconsistentie dermate ernstig is dat
tot een heraanbesteding zal worden bevolen omdat niet tot een rechtsgeldige gunning kan worden gekomen.
De gemeente is daarom van oordeel dat zij niet anders kan dan de gunningsbeslissing in te trekken.
4. Kunt u specifiek en gedetailleerd aangeven welke inconsistentie is geconstateerd (al of niet naar
aanleiding van het bezwaar) en welke gevolgen dat heeft op de beoordeling?;
Zie het antwoord op vraag 6
5. Wat is er mis met de gekozen systematiek en wat had naar uw mening de juiste systematiek
moeten zijn?
Zie het antwoord op vraag 1. Juist zou zijn geweest om aan prijs en aan kwaliteit hetzelfde aantal
punten te koppelen, en vervolgens op beide subgunningscriteria een wegingsfactor los te laten.
Door aan prijs 15 punten te koppelen en hier vervolgens een wegingsfactor van 35% op los te
laten, en aan kwaliteit 100 punten te koppelen en hier een wegingsfactor van 65% op los te laten,
is er feitelijk geen sprake van een verdeling tussen prijs en kwaliteit van 35-65.
6. Zou een consistente systematiek, voor zover überhaupt sprake is van een inconsistentie, in de
lijn van hetgeen nu is beschreven hebben geresulteerd in andere gegadigde partijen? Dit per
perceel afgewogen;
Die vraag kan niet worden beantwoord, aangezien de gemeente niet weet waar partijen zich nu op
hebben gebaseerd en evenmin hoe partijen zouden hebben ingeschreven bij een andere
systematiek.
7. Zijn er vragen gesteld ten aanzien van dit onderwerp de Nota van Inlichting en hebben
inschrijvers door in te schrijven zonder het eventueel stellen van vragen, niet ingestemd met de
beschreven systematiek?
Zoals u kunt lezen in de gestelde vragen en gegeven antwoorden in de Nota van Inlichtingen
is geen enkele vraag gesteld omtrent de puntensystematiek. Eén vraag ging over de precieze
toepassing in relatie tot de vier gevraagde tarieven. Daarop heeft de gemeente duidelijk
geantwoord.
2.11.
De advocaat van Motivity heeft bij brief van 23 januari 2015 aan de heer Van Alebeek bericht dat Motivity zich op het standpunt stelt dat geen sprake is van een inconsistentie in de gunningssystematiek en dat eventueel deze beweerdelijke inconsistentie eenvoudig hersteld kan worden. Verder heeft de advocaat van Motivity in zijn brief de gemeente onder meer gevraagd om een aantal vragen te beantwoorden.
2.12.
Bij brief van 29 januari 2015 heeft de advocaat van de gemeente de bezwaren van Motivity afgewezen en aangegeven het besluit zoals verwoord in de brief van 15 januari 2015 te handhaven.

3.Het geschil

in de hoofdzaak
3.1.
Motivity vordert dat de voorzieningenrechter
primair
de gemeente gebiedt om de beslissing zoals vervat in de brief van 15 januari 2015 binnen twee werkdagen na dit vonnis in te trekken c.q. ongedaan te maken en dit schriftelijk aan de inschrijvers op perceel 2 te bevestigen, waarbij tevens wordt bevestigd dat de voorlopige gunningsbeslissing van 16 december 2014 herleeft,
de gemeente gebiedt de opdracht voor perceel 2 binnen twee weken na dit vonnis definitief aan Motivity te gunnen, althans de gemeente gebiedt om enkel de gunningsfase (en dus niet de selectie- en inschrijvingsfase) van de onderhavige Europese niet-openbare aanbestedingsprocedure binnen twee weken na dit vonnis voort te zetten c.q. te hervatten vanuit de stand waarin deze aanbestedingsprocedure zich bevond bij het verzenden van de voorlopige gunningsbeslissing van 16 december 2014 en deze aanbestedingsprocedure op basis daarvan af te ronden, zonder daarbij een nieuwe stand-still- en vervaltermijn te hanteren,
subsidiair
de gemeente gebiedt om binnen twee weken na dit vonnis een herbeoordeling van de ontvangen inschrijvingen op perceel 2 uit te voeren, waarbij de gunnings- en beoordelingssystematiek zo wordt toegepast, dat op kwaliteit maximaal 100 punten en op prijs eveneens maximaal 100 punten, althans op beide criteria hetzelfde maximum aantal punten, kunnen worden verdiend door de inschrijvers, op welke totaalscores de weegfactoren 65% voor kwaliteit en 35% voor prijs worden toegepast,
de gemeente gebiedt om vervolgens binnen twee weken na deze herbeoordeling een daarop gebaseerde nieuwe, voorlopige gunningsbeslissing te nemen met betrekking tot de perceel 2 en deze schriftelijk aan de inschrijvers te communiceren,
meer subsidiair
1. de gemeente gelast de maatregelen te treffen die de voorzieningenrechter passend c.q. noodzakelijk c.q. geschikt acht en die recht doen aan de belangen van Motivity,
zowel primair, subsidiair als meer subsidiair
1. de gemeente veroordeelt in de kosten van dit geding, waaronder de nakosten begroot op € 131,00 voor wat betreft het salaris van de advocaat (nasalaris) zonder betekening en verhoogd met € 68,00 in geval van betekening, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de vijftiende dag na de datum van betekening van het vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
3.2.
Motivity legt – samengevat – aan haar vorderingen ten grondslag dat er geen geldige reden is om tot intrekking van de voorlopige gunningsbeslissing van 16 december 2014, tot staking van de inschrijvingsfase en tot (gedeeltelijke) heraanbesteding over te gaan, zoals door de gemeente bij brief van 15 januari 2015 is aangekondigd. Uit de logische, consistente en trapsgewijze opbouw en de niet voor meerdere interpretaties vatbare bewoordingen van de informatie in de tabellen zoals die achtereenvolgens in de paragrafen 2.12, 5.2 en 6.1 van het gunningsdocument zijn opgenomen, volgt dat de in de tabel van paragraaf 2.12 genoemde wegingsfactoren van 65% en 35% worden toegepast
opde volgens de paragrafen 6.2 en 6.3 toegekende totaalscores op de subgunningscriteria kwaliteit en prijs, hetgeen leidt tot de maximaal te behalen gewogen score van 65 punten voor kwaliteit en 5,25 voor prijs. De gemeente heeft conform deze systematiek de scoreberekening uitgevoerd en dient de opdracht voor perceel 2 dan ook aan Motivity, die op dat perceel als nummer 2 (en daarmee behoort tot één van de twee winnende inschrijvers) is geëindigd, te gunnen.
3.3.
De gemeente voert verweer.
in het incident
3.4.
IMK vordert primair dat zij als tussenkomende partij en subsidiair als voegende partij aan de zijde van de gemeente wordt toegelaten. Als tussenkomende partij vordert IMK dat de voorzieningenrechter
1.
primair
Motivity niet-ontvankelijk verklaart in haar primaire vordering, althans haar primaire vordering afwijst, en de subsidiaire vordering toewijst,
subsidiair
Motivity niet-ontvankelijk verklaart in haar vorderingen, althans haar vorderingen afwijst,
meer subsidiair
elke andere voorlopige voorziening treft die de voorzieningenrechter in goede justitie passend acht en die recht doet aan de belangen van IMK,
2. Motivity of de gemeente veroordeelt tot vergoeding van de proceskosten, aan de zijde van IMK in het incident en in de hoofdzaak, daaronder begrepen de kosten van rechtsbijstand, alsmede de nakosten als bedoeld in artikel 237 lid 4 Rv van € 131,00 zonder betekening en van € 199,00 met betekening van dit vonnis, met bepaling dat deze kosten binnen zeven dagen aan IMK moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan vanaf de achtste dag over die kosten wettelijke rente verschuldigd is.
3.5.
IMK legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de gemeente niet de juiste beoordelingssystematiek heeft toegepast, en dat de gemeente gehouden is tot puntentoekenning over te gaan conform de beoordelingsmethode zoals Motivity in haar subsidiaire vordering heeft beschreven (te weten op zowel kwaliteit als prijs maximaal 100 punten berekenen, waarna op de totaalscores de weegfactoren 65% voor kwaliteit en 35% voor prijs worden toegepast).
Subsidiair stelt IMK dat de beoordelingssystematiek zoals de gemeente die in het gunningsdocument heeft verwoord voor meerderlei uitleg vatbaar is, te weten de wijze waarop IMK en de wijze waarop Motivity die uitlegt. De gemeente is dan ook terecht tot intrekking van de gunningsfase ten aanzien van de percelen 1 t/m 3 overgegaan, aldus IMK.
in de hoofdzaak en in het incident
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in het incident tot tussenkomst, althans voeging van IMK

4.1.
IMK heeft gevorderd te mogen tussenkomen, subsidiair zich te mogen voegen aan de zijde van de gemeente in de procedure tussen Motivity en de gemeente. Ter zitting van 24 maart 2015 heeft de gemeente verklaard geen bezwaar te hebben tegen tussenkomst of voeging. Motivity heeft wel bezwaar gemaakt tegen de tussenkomst en voeging. Hiertoe heeft Motivity zich op het standpunt gesteld dat van (dreigende) benadeling en/of verlies van recht van IMK geen sprake is als de vorderingen van Motivity worden toegewezen. De gunnings- en beoordelingssystematiek is consistent en door de gemeente correct toegepast.
Daarnaast leidt de uitleg die IMK geeft aan de berekeningsmethode niet tot een ander eindresultaat voor perceel 2. Van benadeling is dan ook geen sprake, aldus Motivity.
4.2.
De voorzieningenrechter volgt het standpunt van Motivity niet. Voor tussenkomst is vereist dat blijkt van een belang van een derde om benadeling of verlies van recht te voorkomen. Voor het aannemen van een belang bij voeging is voldoende dat een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan wier zijde de derde zich voegt, de rechtspositie van de derde nadelig kan beïnvloeden. De onderhavige zaak is gevoegd behandeld met de zaak van KplusV Organisatieadvies B.V. tegen de gemeente Arnhem (C/05/277732 / KG ZA 15-53), waarin KplusV – aan wie de opdracht voor de percelen 1, 2 en 3 voorlopig was gegund – op grond van dezelfde argumenten als Motivity thans aanvoert, opkomt tegen de beslissing van de gemeente om de voorlopige gunningsbeslissing in te trekken. Ook in die zaak heeft IMK een vordering tot tussenkomst, subsidiair voeging ingediend, welke vordering is toegewezen, omdat IMK indien haar stellingen worden gevolgd als winnaar uit de bus zou komen ten aanzien van perceel 1. Daarnaast is IMK bij perceel 3 op de tweede plaats geëindigd, waarna de opdracht voorlopig aan haar was gegund (nu in het gunningsdocument is bepaald dat de gemeente per perceel tot maximaal twee dienstverleners beoogt te komen), zodat is geoordeeld dat IMK ook ten aanzien van dat perceel belang heeft om benadeling te voorkomen. Bij perceel 2 is IMK op de derde plaats geëindigd en dus buiten de boot gevallen. IMK heeft er belang bij om benadeling dan wel verlies van recht te voorkomen door ook in deze procedure tussen te komen, aangezien in beide zaken ter discussie staat of de gemeente tot intrekking mocht overgaan en daarop een eensluidende beslissing (die ziet op alle percelen) moet worden genomen, die ook consequenties heeft voor IMK. Dat de door IMK gegeven uitleg aan de beoordelingssystematiek niet leidt tot een ander eindresultaat voor perceel 2 doet daar niet aan af. IMK zal dus ook in deze zaak worden toegelaten als tussenkomende partij. De stelling dat IMK geen eigen vordering heeft ingesteld, kan niet gevolgd worden, nu IMK in haar incidentele conclusie tot primair tussenkomst en subsidiair voeging op pagina 4 expliciet haar vordering heeft opgenomen, waarbij haar eerste vordering primair onder b. gelijk is aan de subsidiaire vordering van Motivity. Motivity en de gemeente zullen in de kosten van het incident worden veroordeeld, welke kosten worden begroot op nihil.
in de hoofdzaak
4.3.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van Motivity.
4.4.
Bij brief van 15 januari 2015 heeft de gemeente de reeds bekendgemaakte gunningsbeslissing, alsook de gunningsfase en het daarbij behorende gunningsdocument van 23 oktober 2014, voor perceel 2 van de onderhavige aanbesteding van ‘Begeleiding, toetsing en advisering in het kader van zelfstandig ondernemerschap’ ingetrokken met als reden dat het document een inconsistentie bevat. Kernvraag die in dit kort geding voorligt is of sprake is van een inconsistentie in de (sub)gunningscriteria en of de gemeente op goede gronden is overgegaan tot afbreking van de onderhavige aanbestedingsprocedure.
4.5.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak (HvJ EG 29 april 2004, zaak C-496/99 (Succhi di Frutta) en HR 4 november 2005, NJ 2006, 204) het aanbestedingsrecht twee centrale beginselen kent: het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers en het daarvan afgeleide transparantiebeginsel. Het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers beoogt de ontwikkeling van een gezonde en daadwerkelijke mededinging tussen de aan de aanbestedingsprocedure voor een overheidsopdracht deelnemende ondernemingen te bevorderen en vereist dat alle inschrijvers bij het opstellen van het in hun offerte gedane voorstel dezelfde kansen krijgen: voor alle mededingers moeten dezelfde voorwaarden gelden. Het transparantiebeginsel strekt, in samenhang daarmee, ertoe te waarborgen dat elk risico van favoritisme en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen en impliceert dat alle voorwaarden en modaliteiten van de gunningsprocedure in het aanbestedingsbericht of in het bestek worden geformuleerd op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze, opdat enerzijds alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en zij deze op dezelfde wijze kunnen interpreteren, en anderzijds de aanbestedende dienst in staat is om metterdaad na te gaan of de offertes van de inschrijvers beantwoorden aan de criteria die op de betrokken opdracht van toepassing zijn. Dat brengt niet alleen mee dat alle aanbieders gelijk worden behandeld, maar ook dat zij in gelijke mate, mede met het oog op een goede controle achteraf, een duidelijk inzicht moeten hebben in de voorwaarden waaronder de aanbesteding plaatsvindt, zoals de selectiecriteria. Voornoemde beginselen zijn ook opgenomen in de artikelen 1.8 en 1.9 van de Aanbestedingswet 2012. Voor zover het daarbij aankomt op uitleg van het gunningsdocument dient acht te worden geslagen op de bewoordingen daarvan, gelezen in het licht van de gehele tekst van, in beginsel, alle aanbestedingsstukken. Daarbij komt het aan op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de stukken zijn gesteld. De bedoelingen van de aanbestedende dienst zijn daarbij dus niet van belang, tenzij deze bedoelingen uit de aanbestedingsdocumenten en de toelichting kenbaar zijn. Langs deze lijnen zal het onderhavige geschil dan ook mede worden beoordeeld.
4.6.
De gemeente heeft zich op het standpunt gesteld dat het een aanbestedende dienst te allen tijde vrij staat om te besluiten de opdracht niet te gunnen. Volgens de gemeente bestaat er geen rechtsplicht tot het sluiten van een overeenkomst en hoeven er geen gewichtige redenen te bestaan om een opdracht in te trekken. De gemeente heeft zich in dit verband beroepen op het arrest van het Hof van Justitie EU van 11 december 2014 (C-440/13, ECLI:EU:C:2014:2435 (Croce Amica/AREU)). Motivity en IMK hebben dit weersproken.
4.7.
In de uitspraak waarop de gemeente zich beroept heeft het Hof van Justitie overwogen dat de aanbestedende dienst die besluit tot intrekking van een aanbesteding verplicht is de redenen voor zijn besluit aan de gegadigden en inschrijvers mee te delen, welke verplichting is ingegeven door de zorg om in de procedure voor het plaatsen van overheidsopdrachten waarop de regels van het Unierecht van toepassing zijn, een minimaal transparantieniveau en bijgevolg ook de naleving van het beginsel van gelijke behandeling te waarborgen, dat de basis van die regels vormt. Blijkens het arrest moet een besluit tot intrekking door de rechter kunnen worden getoetst aan de regels van Europees recht, en wel integraal om zo te voldoen aan het doel dat tegen genomen besluiten van een aanbestedende dienst op doeltreffende wijze en vooral zo snel mogelijk beroep kan worden ingesteld als de aanbestedingsregels geschonden zijn. Een besluit tot intrekking mag dus niet enkel marginaal getoetst worden (‘kon de aanbestedende dienst in redelijkheid tot dit oordeel komen’) maar er dient integraal getoetst te worden of de intrekking rechtmatig is geweest. Uit dit arrest kan worden afgeleid dat de gemeente haar beslissing tot intrekking dient te motiveren, zodat dat besluit integraal getoetst kan worden. De stelling van de gemeente dat het haar onder alle omstandigheden vrijstaat om, zonder dat daarvoor gewichtige redenen bestaan, een aanbestedingsprocedure in te trekken, kan derhalve niet gevolgd worden.
4.8.
Thans dient beoordeeld te worden of sprake is van een gegronde reden voor afbreking van de aanbestedingsprocedure vanwege een beweerdelijke inconsistentie in de beoordelingsmaatstaven van de inschrijvingen en daaruit volgende strijdigheid met het transparantiebeginsel en het gelijkheidsbeginsel.
4.9.
De gemeente heeft in het gunningsdocument weergegeven hoe de beoordeling van de inschrijvingen zou worden uitgevoerd. Volgens de systematiek van ‘economisch meest voordelige inschrijving’ gelden voor de twee criteria kwaliteit en prijs wegingsfactoren van respectievelijk 65% en 35% (tabel paragraaf 2.12). Het criterium kwaliteit is nader onderverdeeld in subcriteria, welke subcriteria in paragraaf 5.2 in een tabel zijn weergegeven. Uit deze tabel volgt dat voor kwaliteit in totaal 100 punten kunnen worden behaald en voor prijs (welk gunningscriterium niet nader onderverdeeld is) 15 punten. In paragraaf 6.1 is een tabel weergegeven waarin per perceel het maximum aantal te behalen punten per onderdeel kwaliteit (in totaal negen onderdelen) en prijs zijn weergegeven. Tevens is vermeld dat na weging van het gunningscriterium kwaliteit maximaal 65 punten zijn te behalen en na weging van het gunningscriterium prijs maximaal 5,25 punten te behalen zijn. In totaal kunnen per perceel maximaal 70,25 punten worden behaald, zo volgt uit de tabel in paragraaf 6.1. In paragraaf 6.2 is de scoreberekening van het criterium kwaliteit weergegeven en in paragraaf 6.3 de scoreberekening van het criterium prijs.
De berekening van het puntenaantal voor het onderdeel kwaliteit is met een rekenvoorbeeld weergegeven. Hierin wordt aangegeven dat per onderdeel een maximaal aantal punten kan worden verworven. De leden van de beoordelingscommissie kennen scores (van 0, 2, 4 of 5 punten) toe, die worden opgeteld en waarvan vervolgens het gemiddelde wordt genomen. Dat gemiddelde wordt dan gedeeld door het maximale te behalen gemiddelde, welk getal wordt vermenigvuldigd met het aantal te behalen punten. De berekening van het puntenaantal voor het onderdeel prijs is als volgt: degene die de laagste prijs biedt, krijgt 15 punten en de prijzen van de andere inschrijvers worden daarvan afgeleid. Dit gebeurt door de laagste prijs te delen door de prijs waarmee de betreffende inschrijver heeft ingeschreven, welk bedrag wordt vermenigvuldigd met 15 punten. Indien er op een perceel meerdere prijzen voor verschillen producten moeten worden geoffreerd, wordt per geoffreerde prijs het aantal punten berekend en vervolgens wordt van die behaalde punten het gemiddelde genomen. In paragraaf 6.2. (waarin de scoreberekening voor het onderdeel kwaliteit wordt uitgelegd) is vermeld dat de kwaliteit voor 65% en de prijs voor 35% in het totaal is begrepen.
4.10.
In de tabel in paragraaf 2.12 is dus vermeld dat de prijs voor 35% en kwaliteit voor 65% bij de beoordeling meeweegt. Uit de tabellen in de paragrafen 5.2 en 6.1 volgt evenwel dat er nog een extra weging plaatsvindt. Aan het gunningscriterium kwaliteit worden namelijk maximaal 100 punten toegekend en aan het criterium prijs maximaal 15 punten.
De maximaal te behalen score is daarmee 65% x 100 + 35% x 15 = 70,25 punten. De voorzieningenrechter stelt – onder verwijzing naar de door IMK overgelegde berekening van prof. dr. ir. W.J. Keller waarvan de juistheid niet in geschil is – vast dat het onderdeel kwaliteit hierin voor 92,5% (65% x 70,25) meeweegt en het onderdeel prijs voor 7,5% (35% x 15). Door aan het onderdeel prijs 15 punten te koppelen en hier vervolgens een wegingsfactor van 35% op los te laten, en aan het onderdeel kwaliteit 100 punten te koppelen en hier een wegingsfactor van 65% op los te laten, is er feitelijk geen sprake meer van een verdeling tussen prijs en kwaliteit van 35%-65%, maar speelt het onderdeel prijs een veel kleinere rol speelt (7,5% in plaats van 35%) dan in paragraaf 2.12 is weergegeven, en het onderdeel kwaliteit een veel grotere rol (namelijk 92,5% in plaats van 65%).
4.11.
De stelling van Motivity dat in tabel 2.12 is vermeld dat er een wegingsfactor wordt gehanteerd van 65%
opde kwaliteit en van 35%
opde (all-in) prijs en dat hieruit logischerwijs volgt dat de percentages zouden worden toegepast op de toe te kennen scores (maximaal 100 respectievelijk 15 punten) op de subgunningscriteria kwaliteit en prijs kan niet gevolgd worden. In de toelichting bij de tabel staat expliciet beschreven dat er twee criteria met elkaar worden gewogen, de kwaliteit en de prijs, en wel voor de percentages (wegingsfactor) zoals weergegeven in de tabel (65% respectievelijk 35%). Dat er nog een extra weging zou plaatsvinden volgt niet uit deze tabel en evenmin uit de tekst van paragraaf 2.12.
4.12.
Voldoende aannemelijk is dan ook geworden dat het gunningsdocument een innerlijke tegenstrijdigheid, althans een inconsistentie bevat, waardoor het document door de behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver op meerdere manieren kan worden geïnterpreteerd. Dit volgt ook uit de omstandigheid dat Motivity ter zitting heeft betoogd dat zij het document zo heeft gelezen dat de tabellen in de paragrafen 5.2 en 6.1 een uitwerking waren van de tabel in paragraaf 2.12 en daarmee is uitgegaan van de door de gemeente uitgevoerde berekening van 65% x 100 + 35% x 15 = 70,25 punten (die dus feitelijk neerkomt op 92,5% voor kwaliteit en 7,5% voor prijs), terwijl IMK heeft betoogd dat zij bij inschrijving rekening heeft gehouden met de wegingsfactoren van 65% voor kwaliteit en 35% voor prijs. De discrepantie tussen de in het gunningsdocument bekend gemaakte weging van 65%-35% en de uit de daarin vermelde berekening die een weging behelst van 92,5%-7,5% kan een inschrijver op het verkeerde been zetten. Het kan zijn dat een inschrijver, zoals IMK heeft gesteld dat zij heeft gedaan, zich bij de inschrijving laat leiden door een weging van 65%-35% en anders ingeschreven zou hebben indien duidelijk was geweest dat er een andere weging werd gehanteerd. De stelling van Motivity dat zowel het resultaat van haar wijze van interpreteren en als dat van IMK leidt tot dezelfde uitkomst op perceel 2, maakt het voorgaande niet anders. Niet met zekerheid kan worden vastgesteld of alle inschrijvers precies dezelfde aanbieding zouden hebben gedaan als zij het gunningsdocument allemaal op dezelfde wijze zouden hebben geïnterpreteerd.
4.13.
Nu het gunningsdocument gezien het vorenstaande ruimte biedt voor twee interpretaties, met uiteenlopende uitkomsten, heeft de gemeente, voorshands geoordeeld, op goede gronden (om de beginselen van het aanbestedingsrecht te waarborgen) het besluit tot voorlopige gunning aan Motivity, alsook aan de andere gegadigden, ingetrokken. Het betekent ook dat de gemeente inschrijvingen die zijn gedaan niet met elkaar kan vergelijken.
4.14.
Motivity heeft nog een beroep gedaan op het Grossmann-arrest (HvJEG, 12 februari 2004, C-230/02) en aangevoerd dat IMK eerder had moeten klagen over de vermeende inconsistentie en dat zij daarmee nu te laat is. Overwogen wordt dat zowel IMK als Motivity de berekeningsmethode zoals opgenomen in het gunningsdocument op een bepaalde wijze, die volgens haar de enige, juiste wijze was, heeft geïnterpreteerd, zodat het niet voor de hand lag dat zij hierover voorafgaand aan de inschrijving reeds vragen aan de gemeente had. Eerst nadat IMK de voorlopige gunnings-/afwijzingsbrief had ontvangen, is zij haar scores gaan narekenen en heeft zij geconstateerd dat er een tegenstrijdigheid in het document zat. Vervolgens heeft IMK bezwaar gemaakt tegen de voorlopige gunning. Wat hier verder ook van zij, nu er een beoordelingssystematiek is gebruikt die niet in overeenstemming is met de beginselen van het aanbestedingsrecht, is de gemeente gehouden de onderhavige aanbestedingsprocedure af te breken ongeacht of een inschrijver voor de gunning de discrepantie aan de orde heeft gesteld en kan het beroep op het Grossmann arrest c.q. rechtsverwerking niet slagen.
4.15.
Tot slot heeft Motivity nog aangevoerd dat in geval van heraanbesteding bij de geselecteerde inschrijvers sprake is van een ongeoorloofde kennisvoorsprong, althans een concurrentievoordeel op de afgewezen inschrijvers (en niet langer van een level playing field), nu zij van de gemeente een schriftelijke motivering hebben ontvangen en de redenen kennen waarom zij op bepaalde onderdelen hoger dan wel lager hebben gescoord dan de winnende inschrijvers. Met deze informatie in combinatie met de scoreonderbouwing, die als bijlage bij de voorlopige gunnings-/afwijzingsbrieven is gevoegd, kunnen de geselecteerde inschrijvers hun voordeel doen, terwijl Motivity als een van de partijen aan wie voorlopig gegund is niet over een dergelijke motivering beschikt.
4.16.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat nog onduidelijk is hoe de gemeente het vervolgtraject gaat inrichten. Hoewel het onvermijdelijk is dat er inschrijvers zullen zijn die wellicht enige informatievoorsprong hebben, betekent dit voorshands geoordeeld nog niet dat heraanbesteding zonder meer onrechtmatig zou zijn. Daar komt bij dat, nu voldoende aannemelijk is geworden dat het gunningsdocument tegenstrijdigheden bevat, waardoor de beginselen van het aanbestedingsrecht niet voldoende gewaarborgd kunnen worden, het belang bij heraanbesteding vanwege de inconsistentie in het document zwaarder dient te wegen dan het belang van Motivity om vanwege een mogelijke informatie-/kennisvoorsprong bij andere inschrijvers hiervan af te zien. Hetzelfde geldt ook voor het beweerdelijke domino-effect, zoals Motivity dat heeft genoemd. Motivity doelt hiermee op het motief van Friedeberg Consultancy B.V. en/of Stew advies & training kleinbedrijf om bezwaar te maken tegen de voorlopige gunning voor de percelen 2 en 3, te weten – volgens Motivity – om een herkansing voor zichzelf te creëren. Wat hier verder ook van zij, ook ten aanzien hiervan geldt dat in dit geval het belang bij heraanbesteding zwaarder weegt dan het belang van Motivity (hoe begrijpelijk dat overigens ook is) om koste wat kost een heraanbesteding te voorkomen.
4.17
Aangezien de gemeente niet alleen gerechtigd was maar zelfs gehouden de aanbesteding af te breken ongeacht klachten van inschrijvers, mist de stelling van Motivity dat de gemeente de klachttermijn ten onrechte heeft verlengd -wat daarvan verder zij- relevantie.
4.18 Dit betekent dat de primaire vorderingen van Motivity worden afgewezen. Dit geldt ook voor de subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen van Motivity (en daarmee de primaire vordering van IMK). Immers ook de herbeoordeling aan de hand van de wijze van berekening zoals Motivity subsidiair vordert (waarbij de gunnings- en beoordelingssystematiek zo wordt toegepast, dat op kwaliteit maximaal 100 punten en op prijs eveneens maximaal 100 punten, althans op beide criteria hetzelfde maximum aantal punten, kunnen worden verdiend door de inschrijvers, op welke totaalscores de weegfactoren 65% voor kwaliteit en 35% voor prijs worden toegepast) is een wijze van interpretatie van het gunningsdocument, waarvan niet gezegd kan worden dat die door iedere normaal oplettende en goed geïnformeerde inschrijver op dezelfde manier begrepen had moeten worden, terwijl bij die berekeningssystematiek een andere uitkomst zou volgen (IMK zou dan bij perceel 1 wel tot de gegadigden behoren). De subsidiaire vordering van IMK wordt hiermee dus toegewezen (en de primaire vordering van IMK afgewezen).
4.19
Motivity zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente en aan de zijde van IMK worden begroot op:
- griffierecht € 613,00
- salaris
816,00
Totaal € 1.429,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in het incident tot tussenkomst van IMK
5.1.
laat IMK toe als tussenkomende partij in het kort geding van Motivity tegen de gemeente,
5.2.
veroordeelt Motivity en de gemeente in de proceskosten in het incident tot tussenkomst, aan de zijde van IMK tot op heden begroot op nihil,
in de hoofdzaak
5.3.
wijst de vorderingen van Motivity ten aanzien van de gemeente af,
5.4.
verstaat het bepaalde onder 5.3. als een toewijzing van de subsidiaire vordering van IMK,
5.5.
veroordeelt Motivity in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op € 1.429,00,
5.6.
veroordeelt Motivity in de proceskosten, aan de zijde van IMK tot op heden begroot op € 1.429,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de achtste dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.7.
veroordeelt Motivity in de na dit vonnis bij IMK ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Motivity niet binnen zeven dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van acht dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.8.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen onder 5.4. t/m 5.7. uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst op 7 april 2015.