In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, vorderde de Stichting Waardwonen dat gedaagden, die in persoon verschenen, de ontruiming van een strook grond zouden bewerkstelligen. De strook grond, die kadastraal bekend is als behorende tot het perceel van Waardwonen, werd door gedaagden in gebruik genomen en zij stelden dat zij door verkrijgende verjaring eigenaar waren geworden van deze strook grond. De rechtbank oordeelde dat gedaagden inderdaad door verkrijgende verjaring in 2000 eigenaar waren geworden van de strook grond. Dit oordeel was gebaseerd op de vaststellingen die in kort geding konden worden gedaan, waarbij werd vastgesteld dat gedaagden sinds 1990 onafgebroken bezit hadden van de strook grond en dat er geen voldoende bewijs was dat de strook grond niet tot hun eigendom behoorde. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende grond was om de strook grond te laten ontruimen, mede omdat Waardwonen geen klemmend belang had om op korte termijn over de strook grond te kunnen beschikken. De vordering van Waardwonen werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagden. Het vonnis werd uitgesproken op 12 juni 2015.