ECLI:NL:RBGEL:2015:2742
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vaststelling eigen bijdrage AWBZ en de toepassing van de grondslag sparen en beleggen
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 23 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. I. Post, en verweerder, de besloten vennootschap Centraal Administratiekantoor CAK te 's-Gravenhage. Het geschil betreft de vaststelling van de eigen bijdrage op grond van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) voor zorg met verblijf. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder waarin zijn bijdrage is vastgesteld op € 2.248,60 per maand, met ingang van 1 januari 2014. Eiser betwistte dat verweerder mocht uitgaan van de door de Belastingdienst vastgestelde grondslag sparen en beleggen, omdat hij slechts het vruchtgebruik heeft over een deel van de nalatenschap en geen interingsbevoegdheid heeft.
De rechtbank overweegt dat de wet- en regelgeving omtrent de eigen bijdrage AWBZ en het Bijdragebesluit zorg (Bbz) niet in strijd zijn met de algemene rechtsbeginselen. De rechtbank wijst erop dat er in de Tweede Kamer is gedebatteerd over de effecten van de vermogensinkomensbijtelling, maar dat dit niet heeft geleid tot wijzigingen in de wetgeving met betrekking tot vruchtgebruik. De rechtbank concludeert dat de keuze van de wetgever om de regelgeving te baseren op de fiscale regime van de Wet op de Inkomstenbelasting 2001 niet onterecht is.
De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser ongegrond is, omdat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de wet- en regelgeving rechtvaardigen. De rechtbank wijst erop dat eiser geen recht heeft op een lagere eigen bijdrage, aangezien zijn financiële situatie niet ontoereikend is om de bijdrage te betalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.