ECLI:NL:RBGEL:2015:2285

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 april 2015
Publicatiedatum
3 april 2015
Zaaknummer
3905776
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van loon en afgifte van jaaropgave door een voetballer tegen zijn vereniging na schorsing en royement

In deze zaak heeft [eiser], een voetballer, een vordering ingesteld tegen zijn werkgever, de Voetbalvereniging Bennekom, na een schorsing en royement als lid van de vereniging. De procedure begon met een dagvaarding op 27 februari 2015, gevolgd door een mondelinge behandeling op 20 maart 2015. De voorzieningenrechter heeft op 3 april 2015 uitspraak gedaan. De feiten van de zaak zijn als volgt: [eiser] was in dienst van VV Bennekom als contractspeler en werd op 20 september 2014 betrokken bij een incident tijdens een wedstrijd, wat leidde tot een schorsing door de KNVB. VV Bennekom heeft [eiser] vervolgens geschorst en het royement aangekondigd. [eiser] vorderde onder andere betaling van achterstallig loon en afgifte van de arbeidsovereenkomst en jaaropgave. De kantonrechter oordeelde dat VV Bennekom niet verplicht was om loon te betalen voor de periode waarin [eiser] niet kon spelen vanwege de schorsing, maar dat het royement in de risicosfeer van VV Bennekom lag. De rechter heeft VV Bennekom veroordeeld tot betaling van de bruto vergoeding van € 350,-- per maand vanaf 20 maart 2015 en tot afgifte van de jaaropgave over 2014. De proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 3905776 \ VV EXPL 15-55 \ 431/453
uitspraak van 3 april 2015
vonnis in kort geding
in de zaak van
[eiser]
wonende te Ede
eisende partij
gemachtigde mr. B. Coskun te Amsterdam
tegen
de vereniging
Voetbalvereniging Bennekom
gevestigd te Bennekom
gedaagde partij
gemachtigde mr. W.E. van Engelenhoven te Ede.
Partijen worden hierna [eiser] en VV Bennekom genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 februari 2015 met producties
- de brief van VV Bennekom aan de rechtbank d.d. 19 maart 2015 met producties, waaronder de “conclusie van antwoord”
- de mondelinge behandeling van 20 maart 2015
- de pleitnotities van de gemachtigde van VV Bennekom.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De vaststaande feiten
2.1.
VV Bennekom, opgericht op 29 september 1954, is een voetbalclub voor amateurs en heeft ongeveer 1.165 leden. Het eerste elftal van VV Bennekom speelt in de zaterdagcompetitie van de landelijke hoofdklasse. In de statuten van VV Bennekom staat, voor zover hier van belang:
artikel 4
1. Leden zijn die natuurlijke personen, die als zodanig door het bestuur zijn toegelaten.
(…)
3. Alleen diegenen die voor de duur van hun lidmaatschap ook lid van de KNVB zijn, kunnen lid zijn van de vereniging”.
(…)
artikel 5.
1. De leden zijn verplicht
a. de statuten en reglementen van de vereniging, alsmede de besluiten van het bestuur, de algemene vergadering of een ander orgaan van de vereniging na te leven.
b. de statuten en reglementen van de KNVB, de besluiten van één van haar organen, alsmede van toepassing zijnde spelregels na te leven.
c. de belangen van de vereniging, de KNVB en de voetbalsport in het algemeen niet te schaden.
(…)
2.2.
In artikel 14 van het Reglement Wedstrijden Amateurvoetbal van de KNVB staat, voor zover van belang:
“1. Aan de door het bestuur amateurvoetbal uitgeschreven of goedgekeurde wedstrijden kan slechts worden deelgenomen door de speler die:
a. lid is van de KNVB
b. door de KNVB als speelgerechtigd lid van de vereniging waarvoor hij aan de wedstrijd wenst deel te nemen is geregistreerd;
(…)
d. niet is geschorst als lid van de KNVB of is uitgesloten van het deelnemen aan door het bestuur amateurvoetbal uitgeschreven of goedgekeurde wedstrijden”.
2.3.
[eiser] is in juni 2012 door VV Bennekom aangetrokken om de selectie van het eerste elftal te versterken. [eiser] is in dat kader als lid overgeschreven naar VV Bennekom en op basis van een arbeidsovereenkomst bij VV Bennekom in dienst getreden in de functie van contractspeler. In de laatst gesloten overeenkomst “versie C april 2014 (10 periodes)” staat dat [eiser] in het seizoen 2014/2015 zal uitkomen voor VV Bennekom en dat hij daarvoor een vergoeding zal ontvangen voor de periode van 17 juli 2014 tot en met 17 mei 2015. De vergoeding bestaat uit de volgende componenten:
-Onkostenvergoeding € 15,-- per maand netto
-Reiskostenvergoeding € 30,-- per maand netto
-Bruto vergoeding € 350,-- per maand netto.
Onder het kopje “bijkomende afspraken” staat, voor zover van belang:
“[eiser] ([eiser]; de voorzieningenrechter) bevestigt (…) dat hij een auto van [naam] in privé (bestuurslid VV Bennekom) gratis mag gebruiken zolang hij deel uit maakt van de VVB-1 selectie als contractspeler (…)
Ook bevestigt [eiser] bij deze dat hij een woning: [adres] te Ede gebruikt, zonder huurverplichting (ook via [naam], nu via zijn bedrijf). Ook hier geldt dat bovenstaande, zolang [eiser] deel uitmaakt van de VVB-1 selectie (…)
Zodra [eiser] geen deel meer uitmaakt van de VVB-1 selectie (…) dient hij de auto op de 1e aanvraag altijd terug te geven en de woning te verlaten dan wel € 1.000,-- per maand huur te betalen voor de woning. Exclusief nog te factureren gas, water, electra en telefoon en internetkosten voor diezelfde woning.
(…)
De speler verklaart zich voor het overige akkoord met de huisregels van de Voetbalvereniging Bennekom zoals die hem bekend zijn (website en seizoengids) alsmede (…)”.
Ten slotte staat in de overeenkomst dat deze van rechtswege eindigt op 15 mei 2015.
2.4.
[eiser] heeft op 20 september 2014 als speler en aanvoerder met het eerste elftal van VV Bennekom deelgenomen aan een voetbalwedstrijd tussen SV Huizen en VV Bennekom. Na afloop van die wedstrijd zijn er schermutselingen geweest tussen spelers van de beide voetbalverenigingen. De bij de wedstrijd betrokken scheidsrechter heeft in totaal zes spelers een rode kaart gegeven, te weten [eiser] en Omar [naam] van VV Bennekom en Vincent Verbond, Soeremly te Vrede, Iry Etwi en Omar Carolus van SV Huizen.
2.5.
De scheidsrechter heeft na de wedstrijd een wedstrijdformulier ingevuld en naar aanleiding daarvan is een tuchtzaak aanhangig gemaakt bij de Landelijke Tuchtcommissie Amateurvoetbal van de KNVB (hierna: de Tuchtcommissie).
2.6.
Op 22 september 2014 heeft het bestuur van VV Bennekom [eiser] en [naam], na hen te hebben gehoord, meegedeeld dat zij vanwege hun betrokkenheid bij het voormelde incident met onmiddellijke ingang uit de selectie van het eerste elftal waren gezet en dat bovendien door het bestuur besloten was om hen te schorsen en te royeren als lid van VV Bennekom.
2.7.
Bij uitspraak van 24 september 2014 heeft de Tuchtcommissie [eiser] met ingang van 1 oktober 2014 als lid van de KNVB geschorst voor de duur van achttien maanden. De Tuchtcommissie acht bewezen was dat [eiser] zich schuldig heeft gemaakt aan:
“Het bij gelegenheid van de wedstrijd Huizen-Bennekom (…) na afloop van de wedstrijd onbehoorlijk gedragen door meerdere spelers, althans tenminste één speler van Huizen meerdere keren te hebben geslagen, althans tenminste één keer te hebben geslagen”.
2.8.
Bij brief van 14 oktober 2014 heeft [naam], voorzitter van VV Bennekom, aan [eiser] geschreven:
“Het bestuur van de Voetbalvereniging Bennekom heeft besloten u voor te dragen voor royement op grond van de statuten van de Voetbalvereniging Bennekom en de huisregels van de Voetbalvereniging Bennekom zoals die zijn vermeld in onze Seizoen-/Verenigingsgids en te lezen zijn op onze website. In de overeenkomst voor bepaalde tijd die wij met u overeenkwamen, wordt daar ook naar verwezen.
Namens het bestuur bent u op 22 september gehoord in verband met de incidenten in de uitwedstrijd tegen SV Huizen op zaterdag 20 september j.l., waarna u door het bestuur van VV Bennekom bent geschorst en het royement u is aangezegd. Uw royement zal op de Algemene Ledenvergadering van maandag 11 november aan de leden van VV Bennekom worden voorgelegd ter bekrachtiging.
Op dinsdag 30 september heeft er in dezelfde kwestie een tuchtzaak van de KNVB plaatsgevonden waarbij u door diezelfde KNVB op woensdag 1 oktober geschorst bent voor een periode van 18 maanden. Deze op 1 oktober aangezegde schorsing is u op 6 oktober 2014 bevestigd. In de bijlagen verwijzen wij u naar de voor u van toepassing zijnde passages uit onze statuten alsmede de door de KNVB bevestigde schorsing.
De overeenkomst voor bepaalde tijd met betrekking tot spelen in het 1e voetbalelftal van de Voetbalvereniging Bennekom seizoen 2014/2015 is op grond van voorgaande niet meer van uw kant uit te voeren. De onderliggende reden komt voor uw rekening en risico. Deze overeenkomst beschouwen wij dan ook als beëindigd per 1 oktober 2014. Tot die datum zullen wij uitvoering aan de overeenkomst geven”.
2.9.
Blijkens het (concept) verslag van de op 10 november 2014 gehouden algemene ledenvergadering van VV Bennekom, heeft de vergadering het besluit van het bestuur om [eiser] (en [naam]) als lid te royeren unaniem bekrachtigd.
2.10.
De Commissie van Beroep heeft de onder 2.7 bedoelde uitspraak van de Tuchtrechter bij uitspraak van 21 november 2014 bekrachtigd.
2.11.
Bij vonnis in kort van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, d.d. 4 februari 2015 heeft de voorzieningenrechter op vordering van [eiser] onder andere beslist dat de hiervoor onder 2.7 en 2.10 bedoelde beslissingen van de Tuchtcommissie en de Commissie van beroep worden geschorst, zulks in afwachting van een uitspraak door de rechter in een binnen veertien dagen na betekening van dat vonnis door [eiser] aanhangig te maken bodemprocedure. Deze procedure heeft [eiser] inmiddels aanhangig gemaakt.
2.12.
Kort na laatstgenoemd vonnis heeft [eiser] een interview gegeven aan een lokale krant over het incident op 20 september 2014. Het interview is onder andere gepubliceerd in “Ede Stad” van 11 februari 2015. Daarin staat onder andere:
“Hoe de voetbaltoekomst van [eiser] eruit ziet is nog ongewis (…). ‘Ik zou nog graag willen voetballen, maar zeker niet meer bij Bennekom. Er zijn wel wat contacten, maar eerst moet ik de zaken op een rijtje zetten. Dat is van later belang’ (…)”.
2.13.
VV Bennekom heeft vanaf 1 oktober 2014 de in de arbeidsovereenkomst bedoelde vergoedingen niet meer aan [eiser] betaalt. Ook heeft [eiser] de in die overeenkomst bedoelde auto ingeleverd en de woning aan de [adres] te Ede verlaten.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] heeft gevorderd VV Bennekom te veroordelen aan hem te betalen:
a. het achterstallige netto loon sedert 1 oktober 2014 t/m 28 februari 2015 ad in totaal € 7.500,-- netto, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover;
b. het opeisbare bruto loon per vier weken na 28 februari 2015 over de nog opeisbaar te worden loontermijnen tot de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, telkens verschuldigd op de laatste dag van iedere maand waarover het bruto loon strekt;
c. de wettelijke verhoging vanwege vertraging ex artikel 7:625 BW over het onder a gevorderde bedrag ad 50% en subsidiair een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen percentage;
Verder heeft [eiser] gevorderd VV Bennekom te veroordelen binnen 48 uur na het wijzen van dit vonnis aan hem af te geven de arbeidsovereenkomst tussen partijen en de jaaropgaaf over 2014, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,-- per dag en VV Bennekom te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en in de nakosten.
3.2.
[eiser] heeft aan zijn vorderingen onder 3.1.a en b ten grondslag gelegd dat de arbeidsovereenkomst niet is opgezegd of ontbonden en dat VV Bennekom handelt in strijd met de beginselen van goed werkgeverschap door hem vanaf 1 oktober 2014 geen loon meer te betalen. Dat is volgens [eiser] ten onrechte, omdat als gevolg van het vonnis van de voorzieningenrechter van 4 februari 2015 met terugwerkende kracht is komen vast te staan dat zijn schorsing als lid van de KNVB niet heeft plaatsgevonden en omdat VV Bennekom hem zonder een grondig onderzoek als lid van de vereniging heeft geschorst/geroyeerd.
3.3.
VV Bennekom heeft de vorderingen gemotiveerd weersproken op gronden die hierna zo nodig aan de orde zullen komen.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van het gevorderde.
4.2.
Vast staat dat [eiser] vanaf 1 oktober 2014 de met VV Bennekom overeengekomen arbeid niet meer heeft verricht. Ingevolge het bepaalde in art. 7:627 BW is de werkgever dan gedurende die tijd ook geen loon verschuldigd, behoudens in het geval dat de oorzaak van het niet-presteren door de werknemer in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen (art. 7:628 lid 1 BW). Van dat laatste is hier evenwel geen sprake. [eiser] heeft zijn werk als voetballer immers vanaf 1 oktober 2014 niet meer kunnen verrichten omdat hij vanaf dat moment door de Tuchtcommissie/Commissie van Beroep was geschorst als lid van de KNVB. Door deze beslissing van een derde, de KNVB, kon [eiser], gelet op de statuten en art. 14 van het Reglement Wedstrijden Amateurvoetbal, de overeengekomen werkzaamheden niet meer verrichten. Dat is een omstandigheid die voor risico van [eiser] behoort te komen. Indien achteraf mocht blijken dat de door de Tuchtcommissie/Commissie van Beroep uitgesproken schorsing van [eiser] niet terecht was dan kan dat er wellicht toe leiden dat de KNVB schadevergoeding moet betalen aan [eiser], maar in de verhouding tussen [eiser] en VV Bennekom is ook een achteraf mogelijk ten onrechte gebleken schorsing voor risico van [eiser]. VV Bennekom is dus niet gehouden het loon van [eiser] gedurende de periode van 1 oktober 2014 t/m 4 februari 2015, het moment waarop de schorsing van [eiser] als lid van de KNVB door de voorzieningenrechter werd geschorst, door te betalen.
4.3.
Wat betreft de vordering tot doorbetaling van het loon gedurende de periode vanaf 5 februari 2015 heeft VV Bennekom opgeworpen dat [eiser] zich niet bereid heeft verklaard de overeengekomen werkzaamheden te verrichten.
Dat verweer slaagt. [eiser] heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij die bereidheid had. Integendeel. Uit het hiervoor onder 2.12 bedoelde krantenartikel volgt dat [eiser] in ieder geval op dat moment niet meer voor Bennekom wilde spelen. Dat hij nadien aan VV Bennekom heeft laten weten wel weer bereid te zijn werk te verrichten, is gesteld noch gebleken. Dat betekent dat de vorderingen van [eiser] zoals hiervoor weergegeven onder 3.1.a en c moeten worden afgewezen.
4.4.
Uit de houding van [eiser] tijdens de zitting kan evenwel worden afgeleid dat hij thans weer voor VV Bennekom wil voetballen. De vraag is dus nog of de loonvordering van [eiser] toewijsbaar is gedurende de periode van 20 maart tot 17 mei 2015, de datum waarop de arbeidsovereenkomst, naar moet worden aangenomen, zal eindigen. [eiser] heeft in dat verband nog wel gesteld dat het volgens hem een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd betreft, maar dat heeft hij, tegenover het verweer van VV Bennekom dat de arbeidsovereenkomst op 17 mei 2015 van rechtswege eindigt en de duidelijke bewoordingen van de overeenkomst, niet nader toegelicht, zodat daaraan moet worden voorbijgegaan.
Voor het antwoord op de vraag of VV Bennekom over deze periode het loon verschuldigd is zijn de volgende omstandigheden van belang.
4.5.
Zoals hiervoor al is overwogen, behoudt de werknemer ingevolge art. 7:628 lid 1 BW recht op loon als hij de overeengekomen arbeid niet heeft verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen. Als gevolg van het door VV Bennekom genomen royementsbesluit kan [eiser] zijn werkzaamheden als voetballer/trainer op dit moment niet verrichten. Om te kunnen voetballen moet [eiser] immers lid zijn van VV Bennekom. In het vonnis van de voorzieningenrechter van heden, gewezen onder rol/zaaknummer 279142/KG ZA 15-96 tussen [eiser] en VV Bennekom, is de vordering van [eiser] tot schorsing van het royementsbesluit afgewezen op grond van een belangenafweging. In dat vonnis heeft de voorzieningenrechter evenwel onder meer overwogen, verkort weergegeven, dat dat het besluit van VV Bennekom om [eiser] als lid van de vereniging te royeren onvoldoende steun vindt in de feiten en dat die feiten in een eventueel aanhangig te maken bodemprocedure nader moeten worden onderzocht. Bij die stand van zaken moet worden geoordeeld dat het besluiten tot royement in de risicosfeer van VV Bennekom ligt, zodat zij gehouden is tot doorbetaling van het loon over de periode van 20 maart 2015 tot 17 mei 2015.
4.6.
Wat betreft de hoogte van het loon geldt het volgende.
[eiser] heeft zijn loon op basis van de arbeidsovereenkomst berekend op € 1.500,-- netto per maand. Hij heeft daarbij, behalve de in de overeenkomst genoemde onkostenvergoeding, reiskostenvergoeding en bruto vergoeding, in aanmerking genomen dat hij op grond van de overeenkomst ook gratis gebruik mocht maken van een auto en een woning. Deze laatste twee componenten komen evenwel niet voor vergoeding in aanmerking, reeds omdat, zoals VV Bennekom terecht heeft opgeworpen, dit geen verplichtingen zijn van VV Bennekom, maar kennelijk behoren tot afspraken met haar bestuursvoorzitter Van de Beek en met diens onderneming, zoals in de hiervoor onder 2.3 geciteerde overeenkomst onder “bijkomende afspraken” staat.
Ook de vordering tot vergoeding van onkosten ad 15,-- netto per maand en reiskosten ad € 30,-- netto per maand moet worden afgewezen. Niet is gesteld of gebleken dat tegenover deze vergoedingen gedurende de periode dat [eiser] niet werkt daadwerkelijk kosten staan.
Voor toewijzing als loon komt wel in aanmerking de “bruto vergoeding” van € 350,-- netto per maand. De vordering sub 3.1.b van [eiser] zal in die zin worden toegewezen.
4.7.
De vordering tot afgifte van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen bij gebrek aan belang, omdat VV Bennekom deze overeenkomst als productie in het geding heeft gebracht. VV Bennekom heeft niet weersproken dat zij aan [eiser] tot op heden geen jaaropgave over 2014 heeft afgegeven, waartoe zij op grond van de Wet op de Loonbelasting 1964 (art. 28 lid 1 onder e) wel verplicht is. Deze vordering zal daarom worden toegewezen. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt zoals hierna in het dictum zal worden bepaald.
4.8.
Aangezien partijen over en weer op enige punten in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De kantonrechter
rechtdoende als voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt VV Bennekom aan [eiser] te betalen de “bruto vergoeding” van € 350,-- netto per maand over de periode vanaf 20 maart 2015 tot de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, telkens verschuldigd op de laatste dag van iedere maand waarover de “bruto vergoeding” strekt;
5.2.
veroordeelt VV Bennekom binnen een week na betekening van dit vonnis aan [eiser] af te geven de jaaropgave over 2014;
5.3.
veroordeelt VV Bennekom aan [eiser] een dwangsom te betalen van € 100,-- voor iedere dag dat zij niet aan de onder 5.2 uitgesproken veroordelingen voldoet, tot een maximum van € 3.000,-- is bereikt;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin, dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2015.
Coll.: ED