ECLI:NL:RBGEL:2015:2080

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 februari 2015
Publicatiedatum
25 maart 2015
Zaaknummer
277206
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-concurrentiebeding en relatiebeding in franchiseovereenkomst tussen Yarden Franchise B.V. en De Passage Holding B.V. c.s.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland werd behandeld, stond de vraag centraal of de oud-franchisenemer, De Passage Holding B.V. en haar dochterondernemingen, zich hielden aan de non-concurrentie- en relatiebedingen die waren opgenomen in de franchiseovereenkomst met Yarden Franchise B.V. De procedure begon met een kort geding op 13 februari 2015, waarin Yarden Franchise vorderingen indiende tegen De Passage c.s. wegens vermeende schending van deze bedingen. Yarden Franchise, een uitvaartonderneming die samenwerkt met franchisenemers, stelde dat De Passage c.s. na de beëindiging van hun franchiseovereenkomst op 30 november 2014, nog steeds uitvaarten verzorgden binnen het verzorgingsgebied dat aan Yarden was toegewezen, en dat zij daarbij gebruik maakten van de naam en het beeldmerk van Yarden.

De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was dat De Passage c.s. in strijd handelden met het non-concurrentiebeding door uitvaarten te verzorgen in het verzorgingsgebied en dat zij ook het relatiebeding overtraden door voormalige klanten te benaderen. De rechtbank wees de vorderingen van Yarden Franchise grotendeels toe, inclusief het opleggen van dwangsommen voor verdere overtredingen. De Passage c.s. werden veroordeeld om per direct te stoppen met hun activiteiten die in strijd waren met de franchiseovereenkomst en om het gebruik van de naam Yarden te staken. De rechtbank legde ook de proceskosten ten laste van De Passage c.s. en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor franchisenemers om zich strikt aan de voorwaarden van hun franchiseovereenkomsten te houden, vooral met betrekking tot concurrentie en klantrelaties, en bevestigt de handhaving van dergelijke bedingen door de rechtbank.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/277206 / KG ZA 15-34 / 57 / 812
Vonnis in kort geding van 13 februari 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YARDEN FRANCHISE B.V.,
gevestigd te Almere,
eiseres,
advocaat mr. K. Rutten te Utrecht,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE PASSAGE HOLDING B.V.,
gevestigd te Ede,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE PASSAGE UITVAARTVERZORGING B.V.,
gevestigd te Ede
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE PASSAGE UITVAARTVERZORGING VEENENDAAL B.V.
gevestigd te Veenendaal,
3.
[gedaagde],
wonende te Ede,
gedaagden,
advocaat mr. A.P.J. Blokland te Ede.
Eiseres zal hierna Yarden Franchise genoemd worden. Gedaagden zullen gezamenlijk worden aangeduid als De Passage c.s. en afzonderlijk als De Passage Holding, De Passage Uitvaartverzorging, De Passage Veenendaal en [gedaagde].

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de op voorhand toegezonden producties van De Passage c.s.
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Yarden Franchise
- de pleitnota van De Passage c.s..
1.2.
Ten slotte is in verband met de spoedeisendheid van de zaak op 13 februari 2015 vonnis gewezen. De feiten en de motivering waarop de beslissing in het vonnis steunt, worden hieronder vastgelegd.

2.De feiten

2.1.
Yarden is een uitvaartonderneming en zij verzorgt uitvaarten in heel Nederland, onder andere door middel van samenwerking met franchisenemers die werken onder de door Yarden ontwikkelde franchiseformule.
2.2.
Op 8 mei 2009 is tussen Yarden Franchise en [gedaagde] een franchiseovereenkomst gesloten.
2.3.
[gedaagde] is (middellijk) bestuurder van De Passage Holding, De Passage Uitvaartverzorging en De Passage Veenendaal.
2.4.
Op 16 mei 2013 is, in plaats van de op 8 mei 2009 gesloten overeenkomst tussen Yarden Franchise en [gedaagde], tussen Yarden Franchise en de drie hiervoor genoemde Passage vennootschappen een franchiseovereenkomst tot stand gekomen. Op basis van deze franchiseovereenkomst hebben De Passage Uitvaartverzorging en De Passage Veenendaal uitvaartdiensten verricht en de franchiseformule uitgeoefend in het in bijlage A van de franchiseovereenkomst aangeduide verzorgingsgebied: Scherpenzeel, Renswoude, Overberg, Veenendaal, De Klomp, Ederveen, Ede, Bennekom, Lunteren, Wekerom, Harskamp, Otterlo, Hoenderloo en Deelen. De drie Passage vennootschappen handelden mede onder de naam Yarden & [gedaagde] Uitvaartzorg Ede-Veenendaal (hierna: het Verzorgingsgebied).
2.5.
In de franchiseovereenkomst zijn, voor zover van belang, de volgende bepalingen opgenomen:
(…)
1. Gebruik van de Yarden-formule, intellectuele eigendomsrechten
1.1
Met inachtneming van de voorwaarden en bepalingen, zoals in deze overeenkomst geregeld, verleent franchisegever hierbij aan franchisenemer het niet overdraagbare, ondeelbare, uitsluitende recht van franchise voor de exploitatie van de Yarden-formule om de betrokken dienstverlening op uitvaartgebied aan te bieden en te (doen) verzorgen in het verzorgingsgebied in of vanuit de uitvaartbedrijfsruimte(n) zoals is vastgelegd in Bijlage A en is omschreven in artikel 2.
(…)
2. Verzorgingsgebied
2.1
Franchisenemer zal de Yarden-formule uitsluitend uitoefenen binnen het verzorgingsgebied in of vanuit de uitvaartbedrijfsruimte(n) als bepaald in artikel 1.1, zoals aangegeven op de aan deze overeenkomst gehechte Bijlage A. Voor verplaatsing van zijn uitvaartbedrijfsruimte(n), binnen het verzorgingsgebied behoeft franchisenemer voorafgaande schriftelijke toestemming van franchisegever.
2.2
Franchisenemer aanvaardt de aan hem verleende rechten en plichten en zal zich buiten het in artikel 2.1 genoemd verzorgingsgebied onthouden van het actief werven van nieuwe klanten die buiten zijn/haar verzorgingsgebied woonachtig zijn. Ook het werven van nieuwe klanten via derden die buiten zijn/haar verzorgingsgebied zijn gevestigd, is slechts toegestaan met schriftelijke vooraf verkregen toestemming van franchisegever.
(…)
14. Non-concurrentie en geheimhouding
14.1
Franchisenemer verplicht zich jegens franchisegever gedurende de looptijd van de overeenkomst en daarna tot volledige geheimhouding van al hetgeen franchisenemer ter kennis is gekomen in het kader van de uitoefening van de onderhavige overeenkomst. (…).
(…)
14.3
Franchisenemer zal gedurende een periode van één (1) jaar na beëindiging van de overeenkomst in het verzorgingsgebied, aangegeven in artikel 2 van deze overeenkomst, niet direct of indirect betrokken zijn bij een bedrijf of financiële dan wel andere zakelijke belangen hebben bij activiteiten die soortgelijk zijn aan de door franchisenemer in het kader van deze overeenkomst uitgeoefende activiteiten en/of de Yarden formule.
14.4
Franchisenemer verplicht zich jegens franchisegever om het hierboven omschreven beding van non-concurrentie en de geheimhoudingsplicht en de daaraan gerelateerde verboden op te leggen aan al degenen die in zijn/haar dienst, in dienstbetrekking naar burgerlijk recht of in welke vorm dan ook, werkzaam zijn of op enigerlei tijdstip werkzaam zullen zijn. Franchisenemer zal dit beding van non-concurrentie en de geheimhoudingsplicht schriftelijk in betrokken arbeidscontracten met zijn/haar personeel regelen.
14.5
Het is Franchisenemer verboden gedurende één (1) jaar na beëindiging uit welke hoofde ook van de onderhavige overeenkomst voormalige klanten te benaderen. Onder voormalige klanten wordt in dit verband verstaan klanten van de franchisenemer, franchisegever en met franchisegever gelieerde bedrijven/zakelijke partners van die op het moment van beëindiging van deze overeenkomst één of meer diensten afnemen of hebben afgenomen in de periode van twee (2) jaar daarvoor, voortvloeiende uit enige activiteit van franchisegever, zoals bedoeld in deze overeenkomst en/of de franchisenemer uit hoofde van deze overeenkomst, alles in de ruimste zin des woord. Het is franchisenemer evenmin toegestaan voor zichzelf of voor anderen, direct of indirect, te bevorderen dat contact als bedoeld in dit artikellid tot stand komt, daaronder begrepen het tot stand komen van een contact door toedoen van enige derde, alles in de ruimste zin des woord, voor zover bevorderd door enige inspanning van franchisenemer.
(…)
22. Gevolgen van beëindiging
22.1
Indien deze overeenkomst op enigerlei wijze eindigt, verplicht franchisenemer zich het Yarden Handboek, bijlagen en instructies, formulieren, brochures, reclamematerialen, huisstijlelementen, hard- en software, et cetera onverwijld ter beschikking te stellen aan franchisegever en elke vermelding van de woorden ‘Yarden’ en/of bijbehorende aanduidingen, elk gebruik van enig aan franchisegever toebehorend beeldmerk, handelsnaam, slagzin, et cetera te staken. Overige zaken van franchisegever en/of derden dienen te worden geretourneerd. Op eerste verzoek van franchisegever worden telefoonnummers, faxnummers, e-mailadressen, domeinnamen ter beschikking gesteld aan franchisegever.
22.2
Tevens is franchisenemer verplicht bij beëindiging van deze overeenkomst voortaan alles te vermijden wat de indruk zou wekken, dat hij/zij nog tot uitoefening overeenkomstig de formule of tot gebruik van de daaraan verbonden naam, het embleem en andere kenmerken gerechtigd zou zijn.
(…)
23. Boetebeding
23.1
Indien franchisenemer in strijd handelt met het bepaalde in artikel 14.1, 14.2, 14.3 en 14.5, 21.1 en artikel 22 ook na schriftelijke sommatie nalatig blijft zijn/haar in genoemde artikelen neergelegde verplichtingen na te komen danwel zich van de daarin verboden handelingen te onthouden, verbeurt de franchisenemer een direct opeisbare boete van € 25.000,- per overtreding alsmede een direct opeisbare boete van € 1.500,- per dag of gedeelte daarvan dat de nalatigheid voortduurt, onverminderd het recht van franchisegever om, indien de door hem geleden schade meer dan het totale boetebedrag mocht belopen, schadevergoeding te vorderen.
(…).
2.6.
Op 14 februari 2014 is de vennootschap Uitvaartzorg de Vallei B.V. (hierna: De Vallei) opgericht. Enig aandeelhouder en bestuurder is Halstra B.V. te Hoogkarspel. De activiteiten van De Vallei bestaan blijkens het uittreksel uit het Handelsregister uit:
“Uitvaartverzorging. Het verzorgen van uitvaarten in Arnhem en omstreken, alsmede het zorgdragen voor terminale zorg in huiselijke sfeer (hospice)”.
De Vallei handelt blijkens het uittreksel uit het Handelsregister mede onder de handelsnaam [gedaagde] Uitvaartzorg Arnhem en maakt gebruik van de website www.deruiteruitvaartverzorging.nl (hierna: de Website).
2.7.
De franchiseovereenkomst tussen Yarden Franchise en de drie Passage vennootschappen is geëindigd op 30 november 2014.
2.8.
Met ingang van 1 december 2014 is [gedaagde] in de functie van commercieel directeur in dienst getreden bij De Vallei.
2.9.
Blijkens een uittreksel uit het Handelsregister van 19 januari 2015 van De Passage Uitvaarverzorging en De Passage Veenendaal maken deze ondernemingen tevens gebruik van de Website. Uit het uittreksel van het handelsregister blijkt verder dat de activiteiten van beide ondernemingen bestaan uit:
“Uitvaartverzorging. Het regelen, organiseren en begeleiden van uitvaarten, inclusief de nazorg aan nabestaanden. Tevens verzorging en vervoer van overledenen.”
2.10.
Volgens de Website zijn de activiteiten van [gedaagde] Uitvaartzorg de volgende:
Wij verzorgen uitvaarten in het hele gebied Rijn & Vallei. Ons verzorgingsgebied is Arnhem, Heteren, Huissen, Driel, Elst, Elden, Velp, Oosterbeek, Heelsum, Renkum, Doorwerth, Heveadorp, Wageningen, Rhenen, Veenendaal, Achterberg, Scherpenzeel, Woudenberg, Amerongen, Elst (Ut), Ede, Harskamp, Wekerom, Bennekom, Lunteren en Barneveld. Maar ook buiten deze regio komen wij graag naar u toe, afstand is voor ons geen probleem.
[gedaagde] Uitvaartzorg heeft momenteel 3 vestigingen, in Ede, Veenendaal en Arnhem en er wordt gezocht naar een nieuwe vestiging in Wageningen. In Arnhem hebben we een kantoor, drukkerij en spreekkamer. In Ede en Veenendaal zijn nu 2 Afscheidshuizen De Passage, waar u kunt opbaren net als thuis. Zie hiervoor het menu Afscheidshuis De Passage.
In Arnhem en Wageningen zijn wij voornemens een nieuw Afscheidshuis De Passage met huiskameropbaring te realiseren in 2015.
2.11.
Op de Website staat tevens het volgende te lezen:
Op 1 december bestond Yarden & [gedaagde] Uitvaartzorg Ede-Veenendaal alweer 5 jaar.
Wij hebben inmiddels vele uitvaarten verzorgd voor niet-Yarden verzekerden en dit aantal blijft groeien.
Dat heeft ons doen besluiten om deze nieuwe weg in te slaan. Ondanks de prettige samenwerking met Yarden hebben wij daarom besloten om zelfstandig verder te gaan onder de naam [gedaagde] Uitvaartzorg.
2.12.
Per brief van 1 januari 2015 heeft [gedaagde] Uitvaartzorg, gevestigd te [adres], aan Yarden een polis toegestuurd van de heer [naam], overleden op 31 december 2014 te Ede. [gedaagde] Uitvaartzorg heeft in deze brief Yarden verzocht de uitkering op de polis van [naam] aan haar te doen overmaken. Op de polis is met pen aangetekend dat de uitvaart verzorgd zal worden door [gedaagde] en [naam] en dat afscheidshuis “De Passage” aan de [adres]gebruikt zal worden.
2.13.
Per aangetekende brief van 9 januari 2015 heeft Yarden Franchise De Passage c.s. gesommeerd het onrechtmatig handelen per direct te staken. Per e-mail van 16 januari 2015 heeft de advocaat van De Passage c.s. bericht dat De Passage c.s. niet aan deze sommatie gehoor zullen geven.
2.14.
Op 13 januari 2015 heeft in crematorium Slingerbos te Ede de crematie van mevrouw [naam]laatst woonachtig te Wageningen, plaatsgevonden. Blijkens het formulier is deze uitvaart verzorgd door [gedaagde] Uitvaartzorg Rijn & Vallei gevestigd aan de [adres].
2.15.
Op 21 januari 2015 heeft [gedaagde] Uitvaartzorg een brief gestuurd aan de familie [naam] te Ede. De brief is ondertekend door [gedaagde] namens [gedaagde] Uitvaartzorg Ede - Veenendaal - Arnhem - Wageningen. In deze brief is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
Op 1 december 2014 bestond Yarden & [gedaagde] Uitvaartzorg Ede-Veenendaal alweer 5 jaar. Wij hebben inmiddels vele uitvaarten verzorgd voor Yarden en voor niet-Yarden verzekerden en dit aantal blijft groeien. Dat heeft ons doen besluiten om deze nieuwe weg in te slaan. Ondanks de prettige samenwerking met Yarden hebben wij daarom besloten om zelfstandig verder te gaan onder de naam
Uitvaartzorg. Het bedrijf heeft een nieuw jasje gekregen qua logo en huisstijl, maar behoudt de persoonlijke werkwijze van voorheen.
(…)
U heeft bij ons een voorregeling en een begroting laten opmaken onder de naam Yarden & [gedaagde] Uitvaartzorg voor een toekomstige uitvaart. Dit kan en mag zo blijven. Wij verzorgen, indien gewenst, nog steeds uitvaarten van Yarden verzekerden en geven u ook
dezelfde ledenkorting!
Graag willen wij onder dezelfde voorwaarden met u de voorregeling nog eens doornemen en met u bespreken of er eventuele wijzigingen zijn. (…)
(…)
Mocht u hier gehoor aan willen geven dan kunt u contact opnemen en zullen wij met u geheel vrijblijvend en kosteloos een afspraak maken. U krijgt dan in principe zoveel mogelijk dezelfde uitvaartleid(st)er die met u de voorregeling heeft besproken.
2.16.
[gedaagde] Uitvaartzorg heeft, in de persoon van [gedaagde], op 23 januari 2015 de uitvaart van de heer [naam], laatst woonachtig te Wageningen, verzorgd. Deze uitvaart vond plaats in crematorium Slingerbos te Ede.

3.Het geschil

3.1.
Yarden Franchise vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. De Passage Holding, de Passage Uitvaartverzorging, de Passage Veenendaal en/of [gedaagde] te veroordelen tot het per direct staken en tot 1 december 2015 gestaakt houden van het verrichten van iedere soortgelijke activiteit als bedoeld in artikel 14.3 Franchiseovereenkomst binnen het Verzorgingsgebied en/of van iedere (in)directe (financiële en/of zakelijke) betrokkenheid bij een onderneming die in het Verzorgingsgebied soortgelijke activiteiten als bedoeld in artikel 14.3 Franchiseovereenkomst verricht, waaronder in ieder geval maar niet beperkt tot betrokkenheid – als commercieel directeur of op andere wijze – bij de Vallei en de (onder)verhuur van de Afscheidshuizen (locaties Veenendaal en Ede) aan de Vallei, op straffe van een direct opeisbare dwangsom van € 5.000,= per dag, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, met een maximum van € 100.000,=, waarbij een gedeelte van een dag als dag moet worden aangemerkt;
2. De Passage Holding, de Passage Uitvaartverzorging, de Passage Veenendaal en/of [gedaagde] te veroordelen tot het staken en gestaakt houden tot 1 december 2015 van het gebruik van en de verwijzing naar de Website ter aanduiding van de Passage, op straffe van een direct opeisbare dwangsom van € 5.000,= per dag, althans een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, met een maximum van € 100.000,=, waarbij een gedeelte van een dag als dag moet worden aangemerkt;
3. De Passage, de Passage Uitvaartverzorging, de Passage Veenendaal en/of [gedaagde] te veroordelen er zorg voor te dragen dat [gedaagde] het non-concurrentiebeding dat de Passage met haar is overeengekomen op grond van artikel 14.4 Franchiseovereenkomst naleeft, op straffe van een direct opeisbare dwangsom van € 5.000,= per dag, althans een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, met een maximum van € 100.000,=, waarbij een gedeelte van een dag als dag moet worden aangemerkt;
4. De Passage Holding, de Passage Uitvaartverzorging, De Passage Veenendaal en/of [gedaagde] te veroordelen tot het per direct staken en gestaakt houden tot 1 december 2015 van iedere overtreding van het relatiebeding ex artikel 14.5 en derhalve van het benaderen van voormalige klanten als bedoeld in artikel 14.5 Franchiseovereenkomst, op straffe van een direct opeisbare dwangsom van € 5.000,= per dag, althans een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, met een maximum van € 100.000,=, waarbij een gedeelte van een dag als dag moet worden aangemerkt;
5. De Passage Holding, de Passage Uitvaartverzorging, de Passage Veenendaal en/of [gedaagde] te veroordelen het per direct staken en gestaakt houden van het gebruik van de (handels)naam Yarden en het beeldmerk Yarden, onder meer maar niet beperkt tot door verwijdering daarvan op de Website en in de YouTube film te zorgen, op straffe van een direct opeisbare dwangsom van € 5.000,= per dag althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, met een maximum van € 100.000,=, waarbij een gedeelte van een dag als dag moet worden aangemerkt;
6. De Passage Holding, de Passage Uitvaartverzorging, de Passage Veenendaal en/of [gedaagde] ieder hoofdelijk te veroordelen tot het bij wijze van voorschot betalen van de tot op heden verbeurde direct opeisbare boete van € 53.500,= vanwege overtreding van artikel 14.3 Franchiseovereenkomst;
7. De Passage Uitvaartverzorging en de Passage Veenendaal ieder hoofdelijk te veroordelen tot het bij wijze van voorschot betalen van de tot op heden verbeurde direct opeisbare boete van € 53.500,= vanwege overtreding van artikel 22.1 en 22.2 Franchiseovereenkomst.
Een en ander met hoofdelijke veroordeling van de Passage Holding, de Passage Uitvaartverzorging, de Passage Veenendaal en/of [gedaagde] in de proceskosten, de nakosten en de wettelijke rente over de kosten.
3.2.
De Passage c.s. voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal, voor zover van belang, hieronder worden teruggekomen.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van Yarden Franchise vloeit voldoende uit haar stellingen voort.
4.2.
Yarden Franchise heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat haar in februari 2014 signalen hebben bereikt dat [gedaagde] bezig was om (voorbereidingen te treffen om) een constructie op te tuigen om (de strekking van) het non-concurrentiebeding te kunnen omzeilen. Zo zijn vier ex-werknemers van De Passage vennootschappen bij de Vallei in dienst getreden en heeft Yarden Franchise uit de markt vernomen dat deze ex-medewerkers het plan zouden hebben opgevat om vanaf medio februari 2015 feitelijk de uitvaartonderneming van De Passage in het voormalige verzorgingsgebied voort te zetten, waarbij [gedaagde] op de achtergrond betrokken zou blijven. Overleg met De Passage c.s. en de voormalige werknemers hierover in juni 2014 is op niets uitgelopen. Na de beëindiging van de franchiseovereenkomst op 30 november 2014 heeft Yarden Franchise geconstateerd dat [gedaagde] sinds 1 december 2014 commercieel directeur is van De Vallei, dat De Passage vennootschappen onder de naam (Yarden) [gedaagde] Uitvaartzorg meerdere uitvaarten in het verzorgingsgebied hebben verzorgd, waarbij [gedaagde] in een aantal gevallen als verzorger is opgetreden, dat De Passage c.s. door middel van een mailing voormalige relaties hebben benaderd en dat De Passage Uitvaartverzorging en De Passage Veenendaal na het einde van de franchiseovereenkomst de naam en het beeldmerk van Yarden zijn blijven gebruiken. Ondanks sommatie daartoe zijn De Passage c.s. doorgegaan met het schenden van het non-concurrentiebeding, het relatiebeding, het geheimhoudingsbeding en maken zij inbreuk op de naam en het beeldmerk van Yarden.
4.3.
De Passage c.s. hebben betwist dat zij in strijd handelen met het non-concurrentie- en relatiebeding. Volgens De Passage c.s. zijn de activiteiten van De Passage vennootschappen volledig stilgelegd en is iedere verwijzing naar Yarden verwijderd. Het is De Vallei die thans gebruik maakt van de handelsnamen [gedaagde] Uitvaartzorg. De Passage vennootschappen verzorgen geen uitvaarten meer in het Verzorgingsgebied. Volgens De Passage c.s. moet ten aanzien van het Verzorgingsgebied worden uitgegaan van de postcode van de plaats van overlijden. Wanneer iemand buiten het verzorgingsgebied overlijdt dan zou volgens De Passage c.s. het wel toegestaan zijn deze uitvaart te laten plaatsvinden in een crematorium binnen het Verzorgingsgebied.
4.4.
Voor de beoordeling van de vorderingen moet allereerst de vraag worden beantwoord in welke gevallen sprake is van activiteiten van De Passage c.s. die onder artikel 14.3 van de franchiseovereenkomst vallen. Daarbij staat voorop dat de franchiseovereenkomst is aangegaan met De Passage Holding, De Passage Uitvaartverzorging en De Passage Veenendaal en dat [gedaagde] dus niet rechtstreeks aan dit beding gebonden is. De vraag die gelet op de formulering van artikel 14.3 van de franchiseovereenkomst rijst, is wat moet worden verstaan onder ‘
in het verzorgingsgebied, aangegeven in artikel 2 van deze overeenkomst, niet direct of indirect betrokken zijn bij een bedrijf of financiële dan wel andere zakelijke belangen hebben bij activiteiten die soortgelijk zijn aan de door franchisenemer in het kader van deze overeenkomst uitgeoefende activiteiten en/of de Yarden-formule’. Dat is een kwestie van uitleg van het beding waarvoor de Haviltex-maatstaf geldt. Hoewel uit de tekst van het beding niet precies blijkt in welke gevallen sprake is van werkzaamheden in het Verzorgingsgebied die onder artikel 14.3 van de overeenkomst vallen, brengt een redelijke uitleg van de bepaling in dit artikel met zich mee dat De Passage Holding, De Passage Uitvaartverzorging en De Passage Veenendaal geen uitvaarten mogen verzorgen van personen die binnen het Verzorgingsgebied hun laatste woonplaats hebben gehad en ook geen uitvaarten mogen verzorgen in het Verzorgingsgebied, ook niet wanneer de overledene buiten het Verzorgingsgebied zijn laatste woonplaats heeft gehad. In beide situaties vindt immers concurrentie plaats met de Yarden Franchise ondernemer binnen het Verzorgingsgebied en een andere opvatting zou het non-concurrentiebeding ook gemakkelijk onhanteerbaar maken. De partijen hebben verder geen feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan geoordeeld moet worden dat zij de bepaling anders hebben moeten of mogen begrijpen.
4.5.
Blijkens het uittreksel uit het Handelsregister zijn de activiteiten van De Passage vennootschappen nog steeds het verzorgen van uitvaarten. In het uittreksel uit het Handelsregister is de Website vermeld als website van deze vennootschappen. Op de Website is te lezen dat Yarden & [gedaagde] Uitvaartzorg Ede-Veenendaal al weer 5 jaar bestaat, dat zij een nieuwe weg zijn ingeslagen en dat zij besloten hebben zelfstandig verder te gaan onder de naam [gedaagde] Uitvaartzorg. Verder zijn volgens de Website de activiteiten van [gedaagde] Uitvaartzorg het verzorgen van uitvaarten in het hele gebied Rijn & Vallei, dus inclusief het Verzorgingsgebied. Op de Website wordt tevens gesteld dat [gedaagde] Uitvaartzorg 3 vestigingen heeft, in Ede, Veenendaal en Arnhem en dat er 2 afscheidshuizen De Passage zijn in Ede en Veenendaal. Op het formulier van de crematie van mevrouw Witjes-Peters op 13 januari 2015 is vermeld dat de uitvaart verzorgd is door [gedaagde] Uitvaartverzorging Rijn & Vallei gevestigd aan de [adres]. In een brief van 21 januari 2015 aan de familie [naam], welke brief is ondertekend door [gedaagde], is ook vermeld dat Yarden & [gedaagde] Uitvaartzorg Ede-Veenendaal alweer 5 jaar bestaan, besloten hebben een nieuwe weg in te slaan en zelfstandig verder gaan onder de naam [gedaagde] Uitvaartzorg. In deze brief staat verder dat het bedrijf een nieuw jasje heeft gekregen qua logo en huisstijl, maar de persoonlijke werkwijze van voorheen behoudt. In deze brief wordt tevens aangeboden de voorregeling die de familie overeengekomen was nog eens door te nemen en te bespreken. Dat slechts sprake zou zijn van het voeren van de handelsnaam van De Passage vennootschappen door De Vallei is gezien het vorenstaande niet erg aannemelijk. Het heeft er alle schijn van dat De Passage vennootschappen onder de naam [gedaagde] Uitvaartzorg uitvaarten verzorgen, al dan niet in samenwerking met De Vallei. De Passage Holding, De Passage Uitvaartverzorging en De Passage Veenendaal hebben hiermee in strijd gehandeld met het non-concurrentiebeding van artikel 14.3. De hierop gerichte vordering zal ten aanzien van deze vennootschappen dan ook worden toegewezen als hierna te melden. Ook is, gelet op de brief van 21 januari 2015 aan de familie [naam], aannemelijk dat De Passage Holding, De Passage Uitvaartverzorging en/of De Passage Veenendaal het relatiebeding hebben overtreden. Ook de hierop gerichte vordering zal ten aanzien van deze vennootschappen worden toegewezen.
4.6.
Een ander punt is of [gedaagde], nu zij niet direct is gebonden aan de franchiseovereenkomst, toch aan het non-concurrentiebeding van artikel 14.3 van de Franchiseovereenkomst gebonden is. Op grond van artikel 14.4 van de Franchiseovereenkomst hadden de Passagevennootschappen moeten regelen dat het non-concurrentiebeding als bedoeld in artikel 14.3 van de franchiseovereenkomst in de arbeidsovereenkomst met [gedaagde] werd opgenomen. Nu [gedaagde] heeft betwist dat dit is gebeurd, en het in het kader van dit kort geding - dat zich immers niet voor bewijslevering leent - niet vast te stellen is of deze bepaling daadwerkelijk in de arbeidsovereenkomst met [gedaagde] is opgenomen, moet ervan worden uitgegaan dat dit niet is gebeurd. Aangenomen moet dan ook worden dat [gedaagde] niet contractueel aan het non-concurrentiebeding is gebonden. Vordering 3 zal dan ook worden afgewezen.
4.7.
Yarden Franchise heeft zich tevens op het standpunt gesteld dat [gedaagde], los daarvan of een non-concurrentiebeding met haar zelf nu overeengekomen is of niet, onrechtmatig heeft gehandeld omdat zij als (indirect) bestuurder van de drie Passage vennootschappen de verplichting is aangegaan om zichzelf aan het non-concurrentiebeding te binden en zij dit niet heeft gedaan. Hieromtrent wordt overwogen dat het door [gedaagde] verrichten van concurrerende activiteiten, in de context van de artikelen 14.3 en 14.4 van de franchiseovereenkomst, onrechtmatig is te achten nu [gedaagde] als (indirect) bestuurder van de Passage vennootschappen zelf heeft bewerkstelligd dat het non-concurrentiebeding niet in haar arbeidsovereenkomst met de Passagevennootschappen is opgenomen. Het is niet aanvaardbaar dat [gedaagde] door zichzelf dit non-concurrentiebeding niet op te leggen in strijd met de verplichting daartoe, na het einde van de franchiseovereenkomst haar gang kan gaan met concurrerende activiteiten, terwijl zij degene was die onder de mantel van de Passage vennootschappen in wezen de franchiseformule van Yarden exploiteerde. Nu [gedaagde] als commercieel directeur in dienst is getreden bij De Vallei, welke vennootschap blijkens de Website ook handelt onder de vlag van [gedaagde] Uitvaartzorg en ook uitvaartdiensten aanbiedt in het Verzorgingsgebied en aldus dezelfde activiteiten ontplooit waar artikel 14.3 van de franchiseovereenkomst op ziet, is het voldoende aannemelijk dat [gedaagde] onrechtmatig jegens Yarden Franchise handelt. [gedaagde] had dan ook niet in dienst van De Vallei mogen treden. Ook is het haar niet toegestaan om, zolang het non-concurrentiebeding met de Passage vennootschappen van toepassing is, deze activiteiten zelf te ontplooien. De vorderingen tot het staken van concurrerende activiteiten zullen daarom ook jegens [gedaagde] worden toegewezen.
4.8.
Ten aanzien van de gebondenheid van [gedaagde] aan het relatiebeding van artikel 14.5 geldt het volgende. [gedaagde] is niet contractueel aan dit beding gebonden. In de franchiseovereenkomst is voorts geen bepaling opgenomen die de franchisenemer verplicht om het relatiebeding in de arbeidscontracten van zijn of haar personeel op te nemen. Hetgeen hierboven is overwogen over het non-concurrentiebeding in de verhouding tot [gedaagde] is daarom niet van toepassing op het relatiebeding. Deze vordering zal jegens [gedaagde] dan ook worden afgewezen.
4.9.
Dat het gebruik van de Website door De Passage c.s. onrechtmatig zou zijn heeft De Passage c.s. niet (gemotiveerd) betwist. De hierop gerichte vordering om het gebruik van de Website tot 1 december 2015 te staken en gestaakt te houden, zal dan ook worden toegewezen.
4.10.
De Passage Holding, De Passage Uitvaartverzorging en De Passage Veenendaal hebben niet betwist dat zij na het einde van de franchiseovereenkomst nog gebruik hebben gemaakt van de naam Yarden op de Website en op YouTube. Zij hebben aangevoerd dat zij het gebruik van de naam Yarden inmiddels hebben gestopt, hetgeen door Yarden Franchise gemotiveerd is betwist. Wat betreft [gedaagde] is niet gesteld of gebleken dat zij van de naam Yarden gebruik heeft gemaakt. De hierop gerichte vordering zal daarom alleen ten aanzien van de drie Passagevennootschappen worden toegewezen.
4.11.
Of De Passage c.s. ook de geheimhoudingsverplichting van artikel 14.1 van de franchiseovereenkomst schenden of hebben geschonden, kan verder buiten beschouwing blijven nu Yarden Franchise ten aanzien van deze overtreding(en) geen vordering heeft ingesteld.
4.12.
Het gevorderde voorschot op de boetes die De Passage c.s. verbeurd zouden hebben, wordt afgewezen. Yarden Franchise heeft in het geheel niet onderbouwd ten aanzien van welke overtredingen deze boetes zijn verbeurd. Daarnaast is met betrekking tot het spoedeisend belang bij het innen van deze boetes in kort geding niets gesteld of gebleken. Gelet op de gemotiveerde betwisting door De Passage c.s., is voorts niet aannemelijk dat De Passage Holding, De Passage Uitvaartverzorging en De Passage Veenendaal zijn overgedragen aan De Vallei of aan een andere derde. Met betrekking tot [gedaagde] geldt dat zij geen partij is bij de franchiseovereenkomst en zij op deze grond geen contractuele boetes kan verbeuren.
4.13.
De Passage c.s. zal, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Yarden Franchise worden begroot op € 4.757,84 (€ 77,84 dagvaarding, € 3.864,00 griffierecht en € 816,00 salaris advocaat).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1
veroordeelt De Passage c.s. om het verrichten van iedere soortgelijke activiteit als bedoeld in artikel 14.3 van de Franchiseovereenkomst binnen het Verzorgingsgebied en/of van iedere (in)directe (financiële en/of zakelijke) betrokkenheid bij een onderneming die in het Verzorgingsgebied soortgelijke activiteiten als bedoeld in artikel 14.3 van de Franchiseovereenkomst verricht, waaronder in ieder geval maar niet beperkt tot betrokkenheid – als commercieel directeur of op andere wijze – bij de Vallei en de (onder)verhuur van de Afscheidshuizen (locaties Veenendaal en Ede) aan de Vallei per direct en tot 1 december 2015 te staken en gestaakt te houden,
5.2
veroordeelt De Passage c.s. om aan Yarden Franchise een dwangsom te betalen van € 2.500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.1 uitgesproken hoofdveroordeling voldoen, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
5.3
veroordeelt De Passage c.s. om het gebruik van de Website (www.deruiteruitvaartzorg.nl) tot 1 december 2015 te staken en gestaakt te houden,
5.4
veroordeelt De Passage c.s. om aan Yarden Franchise een dwangsom te betalen van € 2.500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.3 uitgesproken hoofdveroordeling voldoen, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
5.5
veroordeelt De Passage Holding, De Passage Uitvaartverzorging en De Passage Veenendaal om iedere overtreding van het relatiebeding ex artikel 14.5 van de Franchiseovereenkomst en derhalve het benaderen van voormalige klanten als bedoeld in artikel 14.5 van de Franchiseovereenkomst per direct en tot 1 december 2015 te staken en gestaakt te houden,
5.6
veroordeelt De Passage Holding, De Passage Uitvaartverzorging en De Passage Veenendaal om aan Yarden Franchise een dwangsom te betalen van € 2.500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.5 uitgesproken hoofdveroordeling voldoen, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
5.7
veroordeelt De Passage Holding, De Passage Uitvaartverzorging en De Passage Veenendaal om per direct het gebruik van de (handels)naam Yarden en het beeldmerk Yarden, onder meer maar niet beperkt tot door voor verwijdering daarvan op de Website (www.deruiteruitvaartzorg.nl) en in de YouTube film te zorgen, te staken en gestaakt te houden,
5.8
veroordeelt De Passage Holding, De Passage Uitvaartverzorging en De Passage Veenendaal om aan Yarden Franchise een dwangsom te betalen van € 2.500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.7 uitgesproken hoofdveroordeling voldoen, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
5.9
veroordeelt De Passage c.s., hoofdelijk, in die zin dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Yarden Franchise tot op heden begroot op € 4.757,84, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.1
veroordeelt De Passage c.s., hoofdelijk, in die zin dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat De Passage c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.11
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.12
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2015. De feiten en de motivering zijn afzonderlijk vastgelegd op 5 maart 2015.
Coll. MBR