5.6De korpsfunctie Professional Informatievoorziening is in de transponeringstabel gematcht met de LFNP functie Operationeel Expert Intelligence in het vakgebied Intelligence (schaal 9).
6. In de onderhavige besluitvorming is aan eiseres de LFNP functie Operationeel Specialist A in het vakgebied Operationeel Specialismen (schaal 9) toegekend en is bepaald dat zij daarnaar per 1 januari 2012 is overgegaan. Daaraan heeft verweerder, zoals ter zitting nader toegelicht, ten grondslag gelegd dat het vakgebied Operationeel Specialismen meer voor de hand ligt dan het vakgebied Intelligence, omdat eiseres niet de coördinerende taken van de LFNP functie Operationeel Expert Intelligence doet. Verweerder heeft binnen het vakgebied Operationeel Specialismen gekozen voor de LFNP functie Operationeel Specialist A (schaal 9), omdat deze functie inhoudelijk het meest vergelijkbaar is en de LFNP functie Operationeel Specialist B (schaal 10) coördinerende taken heeft die eiseres niet verricht, terwijl de coördinerende taken van de Operationeel Expert Intelligence juist de aanleiding vormden om de hardheidsclausule toe te passen. Aangezien de functie NIM-Specialist/Veiligheidsanalist niet is beschreven en gewaardeerd, heeft verweerder geen doorslaggevende betekenis toegekend aan de aanname dat de bij deze functie behorende werkzaamheden op schaal 10 en hoger gewaardeerd zullen worden, zoals vermeld in de 1ste Handreiking versterking analysecapaciteit in het kader van het NIM.
7. Eiseres is van mening dat zij haar de LFNP functie Operationeel Specialist B (schaal 10) had moeten worden toegekend en zij naar deze functie had moeten overgaan. Zij heeft daartoe aangevoerd dat haar in haar uitgangspositie de toezegging is gedaan dat haar persoonlijke afspraken blijven gehandhaafd en dat haar werkzaamheden als NIM-specialist/Veiligheidsanalist, zoals die beschreven zijn in het document “De Handdruk, de rol van de Analist Veiligheidsinformatie” van april 2010, voor het matchingsproces als uitgangspunt zullen dienen. Eiseres heeft erop gewezen dat zij op grond van haar werkzaamheden als NIM-specialist/Veiligheidsanalist is ingedeeld in schaal 10.
8. Deze beroepsgrond slaagt. Eiseres heeft redelijkerwijs mogen begrijpen dat de aan haar opgedragen werkzaamheden als NIM-specialist/Veiligheidsanalist zich op het niveau van schaal 10 bevinden, nu die werkzaamheden in de 1ste Handreiking versterking analysecapaciteit in het kader van het NIM op schaal 10 en hoger zijn ingeschat en eiseres op basis daarvan ook met ingang van 1 december 2010 is ingedeeld in schaal 10. Gelet op eiseres’ uitgangspositie dat haar werkzaamheden als NIM-specialist/Veiligheidsanalist bij de matching tot uitgangspunt dienen en de herhaalde toezegging van verweerder dat alle arbeidsvoorwaarden van kracht blijven, is de rechtbank van oordeel dat verweerder eiseres in redelijkheid niet met ingang van 1 december 2010 een LFNP functie van een lager schaalniveau heeft kunnen toekennen en haar daarnaar heeft kunnen laten overgaan.
9. Het beroep is dan ook gegrond en het bestreden besluit dient wegens strijd met het rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel, artikel 5 van de Regeling en artikel 7:12, eerste lid, van de Awb te worden vernietigd.
10. Nu dezelfde gebreken kleven aan het primaire besluit, ziet de rechtbank aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat het primaire besluit van 16 december 2013, voor zover dat ziet op de periode vanaf 1 december 2010, wordt herroepen, dat bepaald wordt dat eiseres met ingang van 1 december 2010 de LFNP functie Operationeel Specialist B (schaal 10) wordt toegekend en dat zij met ingang van 1 januari 2012 naar deze functie overgaat en dat bepaald wordt dat deze uitspraak in de plaatst treedt van het bestreden besluit. Daarbij is in aanmerking genomen dat eiseres op grond van de in haar uitgangspositie neergelegde toezegging recht heeft op een LFNP functie in schaal 10 en een andere LFNP functie binnen het domein Uitvoering, gelet op het schaalniveau, niet mogelijk is.
11. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte kosten in beroep. Van voor vergoeding in aanmerking komende kosten in bezwaar is niet gebleken. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht stelt de rechtbank de kosten in beroep voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op
€ 1.217,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het verschijnen op de nadere zitting met een waarde per punt van
€ 487 en een wegingsfactor 1).