Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat veroordeelde geen handelaar is. Hij had contact met [betrokkene] over het opzetten van een kwekerij in Regensburg, Duitsland, maar dat is niets geworden. Er zijn dus geen inkomsten vergaard. Voor zover veroordeelde wel aan [betrokkene] zou hebben geleverd, blijkt nergens uit dat veroordeelde hieraan zou hebben verdiend. De vordering moet derhalve op nihil worden gesteld.
Voor zover er wel verdiend zou zijn, moet uitgegaan worden van het rapport van BOOM 2010 in plaats van dat van 2005. Hieruit blijkt dat de opbrengst voor een binnenkweker een bedrag van € 3.280,-- per kilo moet zijn. Dat was derhalve de inkoopprijs voor veroordeelde. De bedragen zijn derhalve € 3.280,-- per kilo voor de inkoop en € 3.463,-- per kilo voor de verkoop.
Uit de tapgesprekken en de bakengegevens kan niet worden geconcludeerd dat eens per tien dagen een levering plaatsvond. Bovendien zijn de verklaringen van [betrokkene] onbetrouwbaar. Niet is vast komen te staan dat veroordeelde alle keren drugs bij zich had. De schatting van één levering per tien dagen is te ruim. Aannemelijker is dat er 1,5 keer per maand is geleverd, dus een totaal van negen keer. Voorts is er geen rekening gehouden met de benzinekosten van Zutphen naar Ratingen. Dat is 9 x 260 km x € 0,19 cent = € 444,60.
Het wederrechtelijk verkregen voordeel moet als volgt worden berekend:
9 ritten x € 13.500,-- = € 121.500,--
Inkoopkosten: 9 x 3,92 kilo x € 3.280,-- = € 115.718,40
Benzinekosten = € 444,60.
Dit maakt het wederrechtelijk verkregen voordeel een bedrag groot € 5.337,--.
Omdat de redelijke termijn geschonden is, moet op dit bedrag 10% in mindering worden gebracht wat maakt dat het totaalbedrag uitkomt op € 4.803,30.