ECLI:NL:RBGEL:2015:10

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 januari 2015
Publicatiedatum
6 januari 2015
Zaaknummer
05/700090-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging PIJ-maatregel voor een 17-jarige jongen na ernstige delicten

Op 6 januari 2015 heeft de Meervoudige Raadkamer voor kinderstrafzaken van de Rechtbank Gelderland de PIJ-maatregel van een 17-jarige jongen verlengd met twaalf maanden. De zaak betreft een jongen die veroordeeld is voor ernstige delicten, waaronder moord en poging doodslag. De raadkamer heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de maatregel, die oorspronkelijk was opgelegd bij vonnis van 3 september 2012. Tijdens de zitting op 23 december 2014 zijn verschillende partijen gehoord, waaronder de raadsvrouw van de jongen, de officier van justitie en een getuige-deskundige. De getuige-deskundige heeft het advies gegeven om de maatregel te verlengen, waarbij werd benadrukt dat de jongen zich maximaal inzet voor zijn behandeling, maar dat er nog geen verloftraject tot stand is gekomen. De raadsvrouw pleitte voor een kortere verlenging van zes maanden, maar de raadkamer oordeelde dat een verlenging van twaalf maanden noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van de jongen. De raadkamer heeft vastgesteld dat de jongen een positieve ontwikkeling doormaakt, maar dat de behandeling nog niet is afgerond. De beslissing om de maatregel te verlengen is genomen in het belang van de verdere ontwikkeling van de jongen en om de kans op recidive te minimaliseren. De raadkamer heeft daarbij de relevante wetsartikelen in acht genomen en geconcludeerd dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Meervoudige Raadkamer voor kinderstrafzaken
Parketnummer : 05/700090-12
Datum zitting : 23 december 2014
Datum uitspraak: 06 januari 2015

Beschikking op de vordering tot verlenging plaatsing inrichting voor jeugdigen

met betrekking tot de veroordeelde:
naam :
[veroordeelde]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
thans verblijvende in Justitiële Jeugdinrichting[plaats].

De procedure

De raadkamer heeft kennis genomen van de op 5 december 2014 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in dit arrondissement, welke vordering strekt tot verlenging met 12 (twaalf) maanden van de bij vonnis van de meervoudige kamer in deze rechtbank d.d. 3 september 2012 opgelegde maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met betrekking tot:
[veroordeelde],voornoemd.
De raadkamer heeft verder kennis genomen van de processtukken, waaronder:
  • de aantekeningen als bedoeld in artikel 77t, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht, en
  • het advies van de Justitiële Jeugdinrichting [plaats], hierna te noemen: JJI, gedateerd 22 november 2014. In het advies wordt geadviseerd tot verlenging van de maatregel met een periode van 12 (twaalf) maanden.
In raadkamer van 23 december 2014 zijn gehoord:
  • de veroordeelde, hierna te noemen betrokkene;
  • diens raadsvrouw, mr. I. Saey, advocaat te Rotterdam;
  • de getuige-deskundige [naam], als behandelcoördinator/gedragswetenschapper verbonden aan de JJI;
  • de ouders van de veroordeelde, bijgestaan door mevrouw H.C. de Lange-Mok, tolk, en
  • de officier van justitie, mr. G. Dankers.
Namens de heer [naam], nabestaande en slachtoffer, is mevrouw [naam] van Slachtofferhulp Nederland verschenen.
De officier van justitie heeft de vordering toegelicht en daarbij gepersisteerd.
De getuige-deskundige heeft het advies toegelicht.
Betrokkene en zijn raadsvrouw hebben bij de behandeling van de vordering verzocht om de verlenging van de maatregel te beperken tot zes maanden.

De overwegingen

Het advies, d.d. 22 november 2014, van de kliniek vermeldt onder meer:
“(…) Het verloop van de huidige PIJ behandeling plaatst ons voor een moeilijk dilemma. We hebben te maken met een jongere die zich maximaal inzet, maar die is geplaatst met een zeer ernstig levensdelict. Er was bij de plaatsing sprake van een geschokte rechtsorde en landelijke en internationale media aandacht. (…) Voorafgaand aan de PIJ behandeling ging het niet zo goed met [veroordeelde] en er waren al veel problemen in de thuissituatie. Toch was er buiten een tweetal diefstallen en vernieling (brandstichting in een openbare prullenbak) nauwelijks sprake van een serieuze Justitiële Documentatie (criminele voorgeschiedenis). Het lijkt erop dat zowel de problemen die hebben geleid tot het delict, als de problemen in de thuissituatie duidelijk aanwijsbare en verklaarbare oorzaken hebben in de persoonlijke (PDD-NOS) achtergrond (met in het verlengde daarvan een pestverleden) van [veroordeelde]. De ouders leken in eerdere fasen niet goed in staat om het gedrag van [veroordeelde]bij te sturen en om grip te krijgen op zijn ontwikkeling. Hier lijkt acculturatieproblematiek een rol te hebben gespeeld, maar dit was niet in eerste instantie de problematiek van [veroordeelde], maar eerder de acculturatieproblematiek van zijn ouders die vanuit die culturele barrière niet goed aanvoelden waar hun kind in de Nederlandse samenleving tegenaan liep. De ouders hebben in de afgelopen drie jaar veel geleerd en lijken te zijn gegroeid in hun ouderrol. Met de juiste begeleiding wordt de kans op herhaling vanuit de SAVRY zeer laag geschat. [veroordeelde] heeft aangegeven erg veel spijt van zijn daad te hebben. Voor zover wij hebben kunnen observeren gaat het hier om een rationele bespiegeling op zijn handelen en niet om een doorleefd emphatisch, maar wel oprecht spijtgevoel. De behandeling van [veroordeelde] is maar ten dele van de grond gekomen. Dit had niet zozeer te maken met de inzet van [veroordeelde], maar met alle factoren om deze strafzaak, waardoor er bijvoorbeeld nog geen verloftraject tot stand is gekomen. Hierdoor is er vanuit de behandelfasering een flinke vertraging opgelopen en lopen we fors achter op schema. We kunnen dus niet stellen dat de ontwikkeling die [veroordeelde] door kan maken in een justitiële PIJ behandeling volledig is benut. Dit heeft ermee te maken dat hem nog niet de kans is geboden om te kunnen oefenen met bepaalde externe fasen van de behandeling. Dit constaterende lijkt een verlenging van de lopende PIJ behandeling dan ook geïndiceerd. Nu is bij een PIJ behandeling ‘timing’ belangrijk. Het gaat hierbij om het benutten van het juiste aangrijpingspunt, waarop de jongere bereid is om bepaalde adviezen een aangereikte gedragsalternatieven vanuit het behandelteam aan te nemen en uit te proberen. Wanneer dit moment voorbijgaat, dan daalt de behandelmotivatie en de bereidheid van de jongere om iets te doen met dit hulpaanbod en is de kans groot dat er eerder sprake is van een negatieve ontwikkeling dan van een positieve ontwikkeling voor de jongere. Dat moment is nu nog niet aangebroken, maar het is wel van belang om te constateren, dat als de behandeling zou blijven voortslepen zoals in de laatste fase van de afgelopen termijn is gebeurd, er mogelijk in de komende termijn een omslagpunt komt, waarbij we moeten stellen dat de behandeling de ontwikkeling van de jongere niet meer ten goede komt. (…) Gelet op de aard en de omvang van het recidiverisico is het noodzakelijk, dat in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling, [veroordeelde] de komende tijd verder gaat werken aan de genoemde behandeldoelen. Om deze doelen te behalen heeft [veroordeelde] minimaal een periode van 12 maanden nodig. (…) De behandeling moet vooralsnog, ondanks het matige tot lage recidiverisico, residentieel worden voortgezet. Dit heeft ermee te maken dat we niet alle fasen uit een PIJ behandeling hebben kunnen uitproberen. (…)”
Tijdens de zitting van de raadkamer van 23 december 2014 is, voor zover voor de beslissing van belang, het volgende verklaard, zakelijk samengevat.
De getuige-deskundige heeft het advies nader toegelicht en onder meer het volgende verklaard. Betrokkene kan zich niet verenigen met de diagnose PDD-NOS. Betrokkene houdt ten aanzien van zijn gedrag vast aan andere verklaringsfactoren. Het gedrag dat betrokkene laat zien is een kokervisie van waaruit hij overzichtsverlies in sociale situaties laat zien, van waaruit hij soms misstappen maakt. De behandeling is hierop gericht. Betrokkene moet een groter overzichtsgebied ontwikkelen in sociale situaties. Betrokkene werkt mee aan alle therapieën en interventies. Enige tijd geleden is gestart met de verlofvoorbereiding. Om toe te kunnen komen aan verlof is een positieve slachtoffertoets nodig. Het gesprek hiervoor heeft enkele malen geen doorgang kunnen vinden. De getuige-deskundige adviseert tot verlenging van de PIJ-maatregel.
De raadsvrouw van betrokkene heeft aangevoerd dat uit zowel het verlengingsadvies als ter zitting naar voren komt dat betrokkene het goed doet. Betrokkene heeft veel geleerd en de kans op recidive is laag. De behandelaar is van mening dat een groot deel van de problematiek van betrokkene zijn oorzaak vindt in de gediagnosticeerde PDD-NOS; deze is ook van invloed geweest op het delict. Doordat dit uitvoerig met betrokkene is besproken is de invloed van de aanwezige problematiek minder geworden. Betrokkene heeft diverse behandelingen en therapieën gevolgd en afgesloten. Hij kan zich niet vinden in de gestelde diagnose maar staat wel open voor behandeling. Betrokkene werkt op een positieve manier mee. De behandelfasering heeft een flinke vertraging opgelopen doordat het verlof niet van de grond komt. De behandeling stagneert volledig buiten de schuld van betrokkene om. De verlenging van de PIJ-maatregel kan slechts plaatsvinden indien dat in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene. De raadsvrouw verwijst hierbij naar de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 26 juni 2014. (ECLI:NL:RBROT:2014:6463). Gelet hierop en gelet op hetgeen door de behandelaar naar voren is gebracht verzoekt de raadsvrouw de PIJ-maatregel te verlengen voor de duur van zes maanden. Het is noodzakelijk tussentijds te monitoren of aan het wettelijk criterium wordt voldaan.
De officier van justitie heeft naar voren gebracht dat de opsteller van het rapport spreekt over een moeilijk dilemma. Betrokkene is veroordeeld voor een ernstig delict. Hij zet zich thans maximaal in. Mede hierdoor is het recidivegevaar is met de juiste begeleiding laag. De behandeling loopt vertraging op doordat de externe fase niet kan worden ingezet. Uit het verlengingsadvies komt naar voren dat timing belangrijk is, maar dat nu nog niet het moment is aangebroken dat door de opgelopen vertraging sprake is van een negatieve ontwikkeling bij betrokkene. Er is zicht op een slachtoffertoets waardoor geen sprake is van een impasse. De officier van justitie neemt de aanbeveling van de JJI over en vordert de PIJ-maatregel met 12 maanden te verlengen.
De raadkamer neemt, gezien de stukken en gelet op het in raadkamer verhandelde, het advies van de inrichting om de maatregel te verlengen met 12 (twaalf) maanden over.
Naar het oordeel van de raadkamer is voldoende gemotiveerd onderbouwd waarom verlenging van de PIJ-maatregel voor de duur van 12 maanden noodzakelijk is.
De raadkamer stelt vast dat betrokkene een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Hij stelt zich open voor gesprekken en behandeling en met de juiste begeleiding wordt de kans op recidive zeer laag geschat. De behandeling van betrokkene is echter nog niet afgerond. Zo heeft de deskundige ter zitting onder meer naar voren gebracht dat betrokkene een groter overzichtsgebied dient te ontwikkelen in sociale situaties en dat het van belang is dat de behandeling zich uit gaat breiden naar de externe fase. Deze uitbreiding heeft tot op heden nog niet plaatsgevonden nu de slachtoffertoets, welke de staatssecretaris als voorwaarde heeft gesteld voor verlof, door omstandigheden nog niet heeft plaatsgevonden. Wat er ook ten grondslag ligt aan het nog niet kunnen laten plaatsvinden van de slachtoffertoets, vast staat dat de behandeling van betrokkene hierdoor vertraging heeft opgelopen. Uit het verlengingsadvies komt naar voren dat, ondanks dat de behandeling vertraging heeft opgelopen, er nog geen sprake is van een situatie waarin een omslag van een positieve naar een negatieve ontwikkeling bij betrokkene is geconstateerd. Tevens is uit het verhandelde ter zitting gebleken dat op korte termijn zicht is op een slachtoffertoets, waardoor de behandeling van betrokkene de benodigde voortgang kan krijgen. Gelet hierop is de raadkamer van oordeel dat verlenging van de PIJ-maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene.
De raadkamer is van oordeel dat de verzochte periode realistisch is, gelet op de problematiek van betrokkene, de noodzaak tot (verdere) behandeling en de uitbreiding van de behandeling naar de externe fase. De raadkamer ziet onvoldoende aanknopingspunten om de termijn op korter dan 12 maanden te stellen. Betrokkene heeft de tijd nodig voor de afronding van zijn programma en de noodzakelijke opbouw naar een zelfstandigheid. Gelet op de persoon van betrokkene en de aard en ernst van het delict is het van belang dat de resocialisatie van betrokkene langdurig en uitvoerig begeleid wordt. Betrokkene dient gefaseerd te worden voorbereid op een terugkeer in de samenleving.
Gelet op het hiervoor overwogene alsmede op grond van de omstandigheden dat:
1. de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar
veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen;
2. er bij de betrokkene tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of
ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond;
3. de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist;
4. de verlenging van de maatregel in het belang is voor een zo gunstig mogelijke verdere
ontwikkeling van betrokkene;
zal de raadkamer beslissen als hierna te melden.
[Verlenging pij  eisen:
  • artikel 77t lid 3: maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meerder personen;
  • artikel 77t lid 3 jo 77s lid 1 onder b en c

onder b: de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eist

onder c: de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte
Artikel 77t lid 2: verlenging kan voor maximaal 4 jaar, echter maximaal 6 jaar mogelijk als de maatregel is opgelegd aan een verdachte als bedoeld in artikel 77s lid 3 2e volzin:
Indien bij de verdachte tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond.]
De raadkamer neemt bij haar beslissing de desbetreffende wetsartikelen in aanmerking.

De beslissing

Verlengtde termijn van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van [veroordeelde], voornoemd voor een periode van
12 (twaalf) maanden.
Deze beschikking is gegeven in raadkamer op 06 januari 2015 door
mr. M.J.A.L. Beljaars, kinderrechter, als voorzitter,
mr. S. Kuypers, kinderrechter,
mr. S. Djebali, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mr. E.A. Sluijters, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 06 januari 2015.