Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van de bank.
2.De feiten
outsiderste identificeren en – al dan niet met vormen van dwang – te betrekken bij hun gedragingen.
loyaliteit– woningen uitsluitend voor zichzelf afmijnen. Indien handelaren in de inzetfase de prijs van een woning opdreven door actief te bieden, werd daarop in de afmijnfase gereageerd door niet af te mijnen. De woning liep dan slag en de handelaar die voor de prijsopdrijving verantwoordelijk was, bleef zodoende alleen “hangen” aan de woning. Dat moet bewerkstelligen dat hij zich conformeert aan de gedragingen van de groep handelaren.
Bijlage 1bij dit besluit. Uit deze bijlage blijkt dat de heer [eiser] bij 1119 woningen betrokken is geweest waarop de afspraak ziet. Tevens volgt uit deze bijlage dat de heer [eiser] bij de afspraak betrokken is geweest gedurende de periode 9 oktober 2001 tot 23 oktober 2009.
Bijlage 1bij dit besluit genoemde woningen heeft gedragen , blijkt dat hij aan dit doel – en dus aan de afspraak – een bijdrage heeft geleverd en heeft willen leveren. Deze bijdrage van de heer [eiser], gebaseerd op loyaliteit jegens elkaar, is immers van belang voor het functioneren van de afspraak. Deze omstandigheden brengen de Raad tot het oordeel dat de heer [eiser] kennelijk ook heeft gewild om zich loyaal te gedragen en zijn bijdragen aan de afspraak te leveren, teneinde die tegenprestatie te ontvangen.
Onder een integriteitincident vallen zaken als fraude, omkoping, belangenverstrengeling, prijsafspraken, irreële taxatiewaarden etc. Indien u hier “ja” antwoordt licht u toe welk incident(en) dit betrof en hoe er is gehandeld.”,is het hokje ‘nee’ aangekruist en bij de toelichting is bijgeschreven: “Er loopt wel een onderzoek door de NMA, landelijk onderzoek naar prijsafspraken van handelaren die kopen op veilingen. (gezamenlijk)”
ad hoceen groep ontstaat van handelaren die reeds in het verband zitten en van outsiders die bij het verband worden betrokken (paragraaf 2.2.4).
a fortiorials het een naveiling betreft nadat in een officiële veiling is ingezet en afgemijnd door andere handelaren. In
Bijlage 1heeft de Raad opgesomd (dikgedrukt) dat de heer [eiser] in 167 gevallen heeft geprofiteerd van een naveiling nadat het pand was afgemijnd. In dergelijke gevallen werd het pand in de naveiling bijna zonder uitzondering voor een hogere prijs verkocht dan in de officiële veiling (waar dezelfde handelaren al aanwezig waren). In elk van deze gevallen moet voor de heer [eiser] evident zijn geweest dat de afspraak om ‘mee te doen’ leidt tot benadeling van de particulier, de bank en/of het WEW doordat op de officiële veiling een lagere prijs tot stand komt dan de prijs die de handelaren in de naveiling overeenkomen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00