In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, vordert de besloten vennootschap JOH. ENSCHEDÉ STAMPS BV (hierna: Enschedé) dat de stichting ST. ACADEMIE VOOR BEWUSTZIJNSONTWIKKELING SOERIA (hierna: Soeria) wordt veroordeeld tot het afleggen van een schriftelijke verklaring over de vorderingen en zaken die door een executoriaal derdenbeslag zijn getroffen. Dit beslag is gelegd op verzoek van Enschedé, die een vordering heeft op de Stichting Maharishi Global Financing Research (SMGFR). De rechtbank heeft op 10 september 2014 vonnis gewezen in deze zaak, waarin de procedure en de feiten uitvoerig zijn besproken.
De procedure begon met een tussenvonnis op 28 mei 2014, gevolgd door een comparitie op 11 juli 2014. De rechtbank heeft vastgesteld dat SMGFR een vordering heeft op Soeria, maar dat Soeria heeft verklaard dat er geen rechtsverhouding bestaat tussen haar en SMGFR. Enschedé betwist deze verklaring en stelt dat Soeria huurpenningen van SMGFR ontvangt, die aan haar moeten worden afgedragen. De rechtbank heeft de bewijslast bij Enschedé gelegd, die moet aantonen dat de verklaring van Soeria onjuist is.
De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en heeft bepaald dat Soeria bepaalde stukken moet overleggen ter onderbouwing van haar verweer. De zaak is naar de rol verwezen voor het indienen van deze stukken, waarna Enschedé de gelegenheid krijgt om daarop te reageren. De rechtbank heeft verder iedere beslissing aangehouden tot de stukken zijn ingediend.
Het vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters, waarbij mr. J.R. Veerman de hoofdrechter was en mr. R.J.B. Boonekamp de rolrechter. De zaak heeft betrekking op civiel recht en betreft een executoriaal derdenbeslag, wat een belangrijke juridische procedure is in het kader van het afdwingen van vorderingen.