In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 9 december 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen R en H Beheer II B.V. en een gedaagde partij die een autowasstraat exploiteert. R en H Beheer, eigenaar van een kantoorgebouw aan de Industrieweg 4A te Culemborg, vorderde dat de gedaagde partij het gebruik van de wasstraat zou staken, omdat deze zonder omgevingsvergunning was aangelegd en geluidsoverlast veroorzaakte voor de huurders van het kantoorpand. De gedaagde partij had de wasstraat in gebruik genomen zonder de vereiste vergunningen, wat volgens R en H Beheer in strijd was met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Activiteitenbesluit milieubeheer.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde partij kort na de aanzegging van de gemeente Culemborg om handhaving, de benodigde omgevingsvergunning had aangevraagd en een melding had gedaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat het onduidelijk was of de geluidsnormen die in het Activiteitenbesluit zijn vastgelegd, van toepassing zijn op het kantoorgebouw van R en H Beheer, aangezien dit gebouw niet als een geluidsgevoelig gebouw wordt aangemerkt volgens de geldende wetgeving. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de gedaagde partij onrechtmatig handelde door de wasstraat te exploiteren zonder vergunning.
De vorderingen van R en H Beheer werden afgewezen, en de rechtbank veroordeelde R en H Beheer in de proceskosten van de gedaagde partij. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor duidelijkheid over de toepasselijkheid van geluidsnormen en vergunningseisen in situaties waar geluidsoverlast een rol speelt, en de belangenafweging tussen de exploitatie van een bedrijf en de rechten van omwonenden.