ECLI:NL:RBGEL:2014:8104

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 november 2014
Publicatiedatum
19 januari 2015
Zaaknummer
262069
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afgebroken onderhandelingen en schadevergoeding in het kader van een overname

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland werd behandeld, betreft het een geschil tussen de besloten vennootschap MiChlo B.V. en de besloten vennootschappen Physique Holding B.V. en Physique B.V., evenals twee gedaagden. De kern van het geschil draait om de gevolgen van afgebroken onderhandelingen en de vraag of MiChlo recht heeft op schadevergoeding. MiChlo vorderde onder andere een verklaring voor recht dat de gedaagden toerekenbaar tekortgeschoten zijn in hun verplichtingen uit een vaststellingsovereenkomst, die was gesloten naar aanleiding van overnamegesprekken. De rechtbank oordeelde dat de vaststellingsovereenkomst op 1 november 2012 was ontbonden, omdat de SNS Bank niet tijdig instemde met de overname. Hierdoor kon MiChlo geen rechten meer ontlenen aan de overeenkomst. De rechtbank concludeerde dat er geen grondslag was voor de gevorderde schadevergoeding, omdat de gemaakte kosten als gebruikelijke kosten ter voorbereiding van een overname voor rekening van de overnemer komen. Daarnaast werd het beroep op ongerechtvaardigde verrijking afgewezen, omdat MiChlo onvoldoende had aangetoond dat de gedaagden ongerechtvaardigd waren verrijkt. De rechtbank hield de beslissing in reconventie aan in afwachting van de uitkomst van de conventie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/262069 / HA ZA 14-187 \ 1118
Vonnis van 26 november 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MICHLO B.V.,
gevestigd te Heerde,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. B. van der Kamp te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PHYSIQUE HOLDING B.V.,
gevestigd te Arnhem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PHYSIQUE B.V.,
gevestigd te Arnhem,
3.
[gedaagde]
wonende te Zwolle,
4.
[gedaagde],
wonende te Heelsum,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. J.W.P.M. van der Velden te Nijmegen.
Eiseres in conventie tevens verweerster in reconventie zal hierna MiChlo worden genoemd. Gedaagden in conventie tevens eisers in reconventie zullen hierna gezamenlijk Physique c.s. worden genoemd en ieder afzonderlijk respectievelijk Physique Holding, Physique, [gedaagde] en [gedaagde].

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 30 juli 2014
  • het proces-verbaal van comparitie van 8 oktober 2014;
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
MiChlo is een besloten vennootschap met als enig aandeelhouder en enig statutair directeur [naam](verder: [naam]).
2.2.
[naam] drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak onder de naam Optima Forma Epe.
2.3.
Physique is een besloten vennootschap waarvan de activiteiten zien op gezondheidscentra, praktijken van oefentherapeuten Cesar en Mensendieck en het verzorgen van onderzoeken, adviezen en trainingen op het gebied van gezondheidsmanagement en leefstijl.
2.4.
Beukenlaan Vastgoed B.V. (verder: Beukenlaan Vastgoed) is een besloten vennootschap met als activiteit het optreden als financiële holding / beheermaatschappij. Beukenlaan Vastgoed is eigenares van het bedrijfspand aan de Beukenlaan 19 te Arnhem (verder: het onroerend goed). Physique huurt het onroerend goed van Beukenlaan Vastgoed. SNS Bank heeft een recht van hypotheek op het onroerend goed tot zekerheid voor de voldoening van een schuld van Beukenlaan Vastgoed aan SNS Bank van € 850.000,-.
2.5.
Physique Holding is enig aandeelhouder en enig bestuurder van Physique en Beukenlaan Vastgoed. [gedaagde] en [gedaagde] bezitten ieder (direct dan wel indirect) 50% van de aandelen in Physique Holding. Zij zijn tevens statutair bestuurders van Physique Holding.
2.6.
De activiteiten en klanten van Physique lopen deels parallel aan die van Optima Forma Epe en zijn deels complementair.
2.7.
Tussen [naam] enerzijds en [gedaagde] en [gedaagde] anderzijds zijn overnamegesprekken gestart die hebben geleid tot een vaststellingsovereenkomst tussen Physique enerzijds als partij 1 en MiChlo anderzijds als partij 2 (verder: de vaststellingsovereenkomst). Deze vaststellingsovereenkomst is op 1 oktober 2012 door [gedaagde], [gedaagde] namens Physique Holding als bestuurder van Physique, en door [naam] namens MiChlo getekend.
2.8.
In de vaststellingsovereenkomst staat, voor zover thans van belang:
“In aanmerking nemend dat beide partijen voornemens zijn:
1 dat Physique BV, werkmaatschappij van Physique Holding BV wordt overgenomen door en uiterlijk voor 1 november 2012 de aandelen zullen overdragen aan partij 2.
2 dat Beukenlaan Vastgoed door partij 2 zal worden overgenomen uiterlijk 1 oktober 2014.
3 dat voor de formele overname van Physique BV, werkmaatschappij, door partij 2 instemming van de financierende SNS-bank is verkregen. Uiterlijk 1 november 2012 zal hier uitsluitsel over bestaan.
4 indien financierder, SNS-bank, van Beukenlaan Vastgoed BV niet instemt met de overname van Physique, werkmaatschappij, BV door partij 2 de overname niet zal plaatsvinden. Dit uiterlijk te bepalen voor 1 november 2012.
Afspraak 1.
a. Partij 2 neemt zo snel mogelijk na 1 oktober 2012 de directievoering partij 1 op zich
b. Partij 1 trekt zich bij overdracht benoemd in 1a terug uit de directie van Physique, werkmaatschappij, BV.
c. Partij 1 geeft partij 2 volledige vrijheid, tekenbevoegdheid en bestuurlijke verantwoording om dat te doen welke in het belang is van een goede bedrijfsvoering van Physique, werkmaatschappij, BV.
d. Met ondertekening van dit document doet partij 1 afstand als bestuurders van Physique werkmaatschappij, BV en behoudt de bevoegdheid als aandeelhouder om bestuurders aan te stellen en uit functie te ontheffen.
(…)
m. Indien partij 1 en 2 gebruik wensen te make van elkaars diensten zal desgewenst en tegen een vooraf overeengekomen tarief worden gefactureerd.
n. Indien door aantoonbaar toedoen van partij 1 de overname niet door mocht gaan zal partij 2 tegen markt conform tarief zijn diensten achteraf bij Physique werkmaatschappij BV in rekeningen brengen.
Afspraak 2.
a. Overname van onroerend goed zal, uiterlijk, 1 oktober 2014 tot stand worden gebracht. Met ontbindende voorwaarden dat overname financierbaar is op dat moment en dat de financiering minimaal de uitstaande hypothecaire schulden dekt.
b. Partij 2 het enige kooprecht heeft en de prijs zal betalen die vooraf wordt bepaald, met opschortende voorwaarden zoals voornoemd in 2.a.
c. Prijsbepaling vindt plaats door een onafhankelijk taxateur aan te stellen door partij 1. Indien een van de partijen hier niet mee eens is zal een tweede taxateur, worden gevraagd een taxatie te verrichten. Deze twee uitkomsten, met een verschil tot een maximum van 50.000 euro, gedeeld door factor 2 zal, door beide partijen worden gerespecteerd. Indien dit niet tot een oplossing leidt zal een arbitrage taxateur worden benoemd die taxatie doet. Beide partijen zullen zich committeren aan de dan bepaalde reële waarde, met in acht name van de restricties voornoemd in 2.a.
(…)
2.9.
MiChlo is na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst van oktober 2012 tot en met september 2013 actief geweest als feitelijk bestuurder van Physique en was in die periode belast met de dagelijkse leiding van Physique.
2.10.
Physique heeft aan Optima Forma Epe een managementvergoeding van, aanvankelijk € 2.000,- en later verhoogd tot € 4.000,- betaald voor de door [naam] verleende diensten.
2.11.
SNS Bank heeft haar instemming voor de overname van Physique door MiChlo niet uiterlijk op 1 november 2012 gegeven.
2.12.
Op 24 oktober 2012 heeft MVGM Vastgoedtaxaties de marktwaarde van de onroerende zaak, in opdracht van R. Sloots van Physique en van SNS Bank getaxeerd op
€ 1.200.000,- k.k.
2.13.
In een e-mailbericht van 23 december 2012 heeft [naam], voor zover thans van belang, aan [gedaagde] geschreven:
“Moet je zeggen dat de zin om door te gaan met bouwen aan Physique als renderende organisatie me na donderdagmiddag sterk is afgenomen.
Kreeg plotseling het gevoel dat de huidige situatie vooral in benefits voor jou en Wilco moeten worden uitgedrukt.
In ieder geval heb ik nooit (samen met Theo) gesproken over het feit dat wij 1 miljoen euro’s voor de overname (Physique + pand) zouden geven.
We wilden Physique redden en jullie in ieder geval niet met schulden achterlaten.
Dit standpunt nog eens goed op me te hebben laten inwerken afgelopen dagen, vind ik dat je jezelf aan het rijk rekenen bent. (…)
Wat wil ik/MiChlo BV:
wij nemen de Physique over te waarde van de uitstaande lening bij de SNS bank. Eigenlijk wat de allereerste strekking van het verhaal was. Nu kunnen we wel een moeilijk formeel taxatie traject ingaan maar dat kost me teveel en komen volgens mij op hetzelfde uit.
(…)”
2.14.
In een email-bericht van 27 december 2012 heeft [gedaagde], voor zover thans van belang, aan [naam] geschreven:
“Ik zou persoonlijk dit soort zaken niet via de mail “uitspreken”, maar goed. (…)
Het is spijtig dat je het zo beschrijft en met name met de beschuldigende toon waarop. Ik denk dat je de hier beschreven martelaars instelling zelf niet gelooft. Je bent een ervaren en scherpe zakenman en zou helemaal niets doen om iets of iemand te redden als je daar geen winst in zag. De vraag is in dit geval alleen hoeveel winst en wanneer. De vraag ten koste van wie is even niet relevant.
Mij is nu duidelijk wat jij/MiChlo BV wilt. Zoals eerder aangegeven waren er meer partijen die tegen die voorwaarden Physique wilden hebben. De twee belangrijkste redenen dat we voor jullie hebben gekozen zijn de inhoudelijke meerwaarde voor het team en de beperkte mogelijkheid dat wij uiteindelijk nog een fractie terug kregen van de € 750.000,- (waarvan € 750.000 rechtstreeks uit onze persoonlijke reserves = pensioen) die wij in het gebouw hebben geïnvesteerd.
Als je deze wens vanaf het begin duidelijk had uitgesproken, waren wij mogelijk een ander in zee gegaan. Om je geheugen op te frissen: op jouw aanhoudende verzoek hebben we uiteindelijk aangegeven dat we € 200.000,- wilden voor de overname van Physique en het gebouwd (Physique om “niet” en het gebouw tegen de taxatiewaarde, waarvan wij verwachtten dat het rond 1 miljoen zou bedragen). In eerste instantie leek jullie dat redelijk, tot dat een onverlaat uit de losse pols bedragen van € 550-850K riep. Daar is dit gehele proces ontspoord. Niet het woordje minimaal, maar de gehele paragraaf 2c is daardoor door jou/jullie totaal verwaarloosd.
(…)”
2.15.
Op 7 maart 2013 heeft J.M.F. Geertjes, taxateur bij NVM makelaardij Geertjes de marktwaarde van de onroerende zaak in opdracht van [naam] gewaardeerd op € 535.000,-.
2.16.
Op 24 september 2013 heeft R. Klarus van SNS Bank aan [naam] geschreven dat SNS Bank akkoord gaat met een overname door MiChlo van de door [gedaagde] in Physique Holding gehouden aandelen.
2.17.
In een brief van 28 oktober 2013 hebben [gedaagde] en [gedaagde] aan [naam] geschreven:
“U, c.q. MiChlo NV, wordt per datum van ondertekening en/of tijdstip van ter handstelling dezes, ontheven uit de functie van bestuurder van Physique BV.”
2.18.
Van een overname van de aandelen in Physique of Beukenlaan Vastgoed of de door [gedaagde] in Physique Holding gehouden aandelen is het niet gekomen.
2.19. MiChlo heeft bij exploot van 13 maart 2013 ten laste van Physique Holding conservatoir beslag gelegd onder diverse financiële instellingen.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
MiChlo vordert, samengevat,
  • i) te verklaren voor recht dat Physique Holding, Physique, [gedaagde] en [gedaagde] toerekenbaar tekortgeschoten zijn in de nakoming van hun verplichtingen jegens MiChlo onder de vaststellingsovereenkomst, althans zich ongerechtvaardigd hebben verrijkt ten koste van MiChlo, althans onrechtmatig hebben gehandeld jegens MiChlo door - onder meer - in strijd te handelen met de maatschappelijke zorgvuldigheid die partijen over en weer jegens elkaar in acht behoren te nemen;
  • ii) Physique Holding, Physique, [gedaagde] en [gedaagde] te veroordelen, waarbij bevrijdende betaling van de een in mindering wordt gebracht op de verplichting tot betaling van de ander, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te vergoeden aan MiChlo de schadevordering van MiChlo begroot op € 355.612,50, te vermeerderen met wettelijke rente, althans de door MiChlo geleden schade te doen laten vaststellen in een schadestaatprocedure.
  • iii) Physique Holding, Physique, [gedaagde] en [gedaagde] te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
3.2.
Aan deze vordering legt MiChlo ten grondslag dat Physique c.s. toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst.
Voor zover geen sprake is van een schending van de vaststellingsovereenkomst, is Physique c.s. ongerechtvaardigd verrijkt ten koste van MiChlo doordat MiChlo diverse kosten heeft voorgeschoten, althans heeft Physique c.s. onrechtmatig gehandeld jegens MiChlo dan wel in strijd met de zorgvuldigheidsnormen. Hierdoor heeft MiChlo schade geleden, bestaande uit door MiChlo voorgeschoten kosten, schade in verband met overgenomen personeel, gederfde winst en imagoschade.
3.3.
Physique c.s. voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
Physique c.s. vordert samengevat - MiChlo te veroordelen tot opheffing van de gelegde conservatoire beslagen alsmede MiChlo te verbieden om ter zake van de in de dagvaarding gepretendeerde vorderingen nieuwe conservatoire beslagen te leggen, op straffe van een dwangsom van € 25.000,- per dag dat MiChlo deze verplichtingen overtreedt, met veroordeling van MiChlo in de proceskosten.
3.6.
MiChlo voert verweer.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
De vraag die partijen in de kern verdeeld houdt is of er een grondslag is op grond waarvan Physique c.s. gehouden is de door MiChlo gevorderde schade te vergoeden.
4.2.
MiChlo baseert zich primair op de bepalingen in de vaststellingsovereenkomst, weergegeven in rechtsoverweging 2.8 hiervoor. De rechtbank verwerpt dit beroep. In de vaststellingsovereenkomst is het resultaat van de onderhandelingen van de tussen partijen gevoerde overnamegesprekken neergelegd. Dit resultaat kwam erop neer - dit blijkt ook uit de considerans - dat MiChlo Physique op uiterlijk 1 november 2012 zou overnemen en, in een later stadium, te weten op uiterlijk 1 oktober 2014, Beukenlaan Vastgoed. Partijen hebben daarbij in de vaststellingovereenkomst met zoveel woorden opgenomen dat voor de formele overname van Physique de instemming van SNS nodig was en dat, als SNS niet uiterlijk op 1 november 2012 haar instemming had gegeven, de overname niet zou plaatsvinden. Deze bepaling kan niet anders worden uitgelegd dan dat de in de vaststellingsovereenkomst geregelde afspraken over de overname van Physique en Beukenlaan Vastgoed zouden worden ontbonden indien SNS Bank niet uiterlijk 1 november 2012 haar instemming had gegeven. Nu tussen partijen niet in geschil is dat SNS Bank niet uiterlijk op deze datum met de overname van Physique door MiChlo heeft ingestemd, moet ervan worden uitgegaan dat de vaststellingsovereenkomst op 1 november 2012 is ontbonden en dat partijen niet langer gebonden zijn aan de daarin neergelegde afspraken.
4.3.
Aan dit oordeel doet de enkele omstandigheid dat de directeur van MiChlo, [naam], vanaf 1 oktober 2012 de feitelijke leiding van Physique op zich heeft genomen, zoals vermeld in afspraak 1 sub c van de vaststellingsovereenkomst en daarvoor een vergoeding overeengekomen is zoals bedoeld in afspraak 1 sub m, niet af. Dit betekent immers nog niet zonder meer dat alle andere afspraken in de vaststellingsovereenkomst tussen partijen nog golden. Dat lag ook niet voor de hand, omdat het daarin opgenomen overname-scenario definitief van de baan was en partijen inmiddels onderhandelden over een geheel nieuw overname-scenario, te weten de overname door MiChlo van 50% van de aandelen van [gedaagde] in Beukenlaan Vastgoed, waarvoor de vaststellingsovereenkomst niet geschreven was.
4.4.
Het voorgaande betekent dat MiChlo na 1 november 2012 geen rechten meer kan ontlenen aan de vaststellingsovereenkomst. Hierop stuit ook het tijdens de comparitie van partijen door MiChlo naar voren gebrachte beroep op afspraak 1 sub n af. Volgens MiChlo volgt uit deze bepaling dat partijen achteraf met elkaar zouden afrekenen als er geen overname tot stand zou komen. Hierop miskent MiChlo dat deze bepaling was geschreven voor de situatie dat de overname van Physique en Beukenlaan Vastgoed niet doorging en niet voor de in 2013 aan de orde zijnde situatie dat de overname van de aandelen van [gedaagde] niet zou doorgaan. MiChlo heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan moet worden aangenomen dat deze bepaling nog zou gelden voor een nieuw scenario, waarover partijen nog aan het onderhandelen waren. Daar komt nog bij dat het in de afspraak in de afspraak 1 sub n gaat om een vergoeding van diensten. Bij gebreke van door MiChlo gestelde feiten en omstandigheden kunnen daaronder niet zonder meer de door MiChlo gevorderde kosten worden begrepen.
4.5.
De conclusie van het voorgaande is dat van een tekortkoming in de nakoming van de vaststellingsovereenkomst geen sprake is dat deze geen grondslag biedt voor de gevorderde schade.
4.6.
MiChlo beroept zich verder op ongerechtvaardigde verrijking. Dit beroep faalt reeds vanwege het feit dat MiChlo onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat een eventuele verrijking ongerechtvaardigd zou zijn geschied. MiChlo heeft immers zelf gesteld dat zij de werkzaamheden heeft verricht en de kosten heeft gemaakt ter bevordering van de synergie tussen de MiChlo/Optima Forma Groep en Physique. Hieruit vloeit voort dat MiChlo / de Optima Forma Groep dus ook een belang had bij deze werkzaamheden en de gemaakte kosten. Zelfs indien sprake zou zijn van een verrijking - Physique c.s. heeft dit gemotiveerd betwist - dan was daarvoor dus een redelijke grond aanwezig.
4.7.
MiChlo legt aan haar vordering verder nog onrechtmatige daad, respectievelijk het handelen in strijd met zorgvuldigheidsnormen ten grondslag. Daarbij heeft MiChlo kennelijk het oog op de in de jurisprudentie ontwikkelde maatstaven voor vergoeding van kosten en schade in geval van afgebroken onderhandelingen.
4.8.
Voor de beoordeling van de schadevergoedingsplicht bij afgebroken onderhandelingen geldt dat ieder van de onderhandelende partijen - die verplicht zijn hun gedrag mede door elkaars gerechtvaardigde belangen te laten bepalen - vrij is de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in het totstandkomen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de mate waarin en de wijze waarop de partij die de onderhandelingen afbreekt tot het ontstaan van dat vertrouwen heeft bijgedragen en met de gerechtvaardigde belangen van deze partij. Hierbij kan ook van belang zijn of zich in de loop van de onderhandelingen onvoorziene omstandigheden hebben voorgedaan, terwijl, in het geval onderhandelingen ondanks gewijzigde omstandigheden over een lange tijd worden voortgezet, wat betreft dit vertrouwen doorslaggevend is hoe daaromtrent ten slotte op het moment van afbreken van de onderhandelingen moet worden geoordeeld tegen de achtergrond van het gehele verloop van de onderhandelingen (vgl. HR 15 december 2005, ECLI:NL:HR:2006:AZ2721 (CBB/JPO); HR 23 oktober 1987, nr. 12999,
NJ1988, 1017 , rov. 3.1; HR 4 oktober 1996, nr. 16062,
NJ1997, 65 , rov. 3.5.2.2; HR 14 juni 1996, nr. 16008,
NJ1997, 481 , rov. 3.6). Het gaat hierbij om een strenge en tot terughoudendheid nopende maatstaf.
4.9.
Verder is vaste jurisprudentie dat een verplichting tot vergoeding van in het kader van de voorafgaande onderhandelingen gemaakte kosten zelfs zou kunnen bestaan, als de onderhandelingen nog niet in een zodanig stadium zouden zijn geraakt dat de ene partij te goeder trouw die onderhandelingen niet meer had mogen afbreken, maar reeds wel in een stadium dat zulk afbreken haar in de gegeven omstandigheden niet meer zou hebben vrijgestaan zonder de door de wederpartij gemaakte kosten geheel of gedeeltelijk voor haar rekening te nemen. Hierbij gaat het om kosten, die de gebruikelijke acquisitiekosten overstijgen, waarbij het uitgangspunt is dat een snelle aanname van een vergoeding zich niet verhoudt met algemene beginselen van contractsvrijheid.
4.10.
Tegen deze achtergrond komt de rechtbank tot het oordeel dat voor een vergoeding van door MiChlo gevorderde acquisitiekosten, bestaande in kosten van een taxatierapport, en financieel advies rondom de overname geen plaats is. Deze kosten behoren tot de gebruikelijke kosten ter voorbereiding van een overname die voor rekening komen van de overnemer.
4.11.
Voor vergoeding van schadeposten die zien op gederfde winst en imago schade in de markt, is evenmin aanleiding. Anders dan MiChlo stelt, mocht bij haar niet het gerechtvaardigd vertrouwen bestaan dat de overname van het aandelenbelang van [gedaagde] tot stand zou komen. Uit de hiervoor weergegeven inhoud van de e-mailberichten van
23 december 2012 en 27 december 2012 van [naam] respectievelijk [gedaagde] (productie 2 en 3 bij conclusie van antwoord) blijkt dat tussen [naam] enerzijds en [gedaagde] en [gedaagde] anderzijds al in december 2012 onenigheid bestond over een wezenlijk onderdeel van de overname, de koopprijs, en dat de verhoudingen tussen partijen op dat moment enigszins verstoord waren.
4.12.
Bovendien was gedurende een groot deel van 2012 en 2013 verre van duidelijk of SNS Bank zou instemmen met het nieuwe overname scenario. SNS gaf die toestemming uiteindelijk ook pas in september 2013. Partijen hebben - zo lijkt het - in de tussentijds niets anders voor ogen gehad dan dat [naam] als bestuurder zou optreden en dat nieuwe mogelijkheden van een overname zouden worden onderzocht. Daartoe zijn wel serieuze pogingen gedaan, getuige de overgelegde correspondentie met SNS Bank, maar van een door Physique c.s. gewekt gerechtvaardigd vertrouwen in de totstandkoming van de overname van het aandelenbelang van [gedaagde] kan geen sprake zijn.
4.13.
Daarbij komt dat bij Physique c.s. vanaf medio 2013 sprake was van gewijzigde omstandigheden en gerechtvaardigde belangen. Zij was door diverse omstandigheden het vertrouwen kwijtgeraakt in [naam]. Zo verweet zij [naam] dat hij zonder haar medeweten een nieuwe taxatie van het onroerend goed heeft laten uitvoeren, met een voor hem aanzienlijk gunstiger uitkomst. Verder verwijt zij MiChlo/[naam] opdracht te hebben gegeven om vanuit Physique een bedrag van € 40.000,- aan hem of zijn onderneming te laten uitkeren. Voor Physique c.s. was de grens bereikt toen [naam] tijdens de aandeelhoudersvergadering het voorstel deed om Physique failliet te laten gaan, zoals volgt uit de notulen van de buitengewone vergadering van aandeelhouders van Physique, gehouden op 9 september 2013. Al deze gebeurtenissen heeft MiChlo niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist.
4.14.
Nu andere feiten of omstandigheden waaruit zou moeten worden afgeleid dat het afbreken van de onderhandelingen zonder vergoeding van schade onaanvaardbaar zou zijn, niet gemotiveerd zijn gesteld ook niet zijn gebleken, stond het Physique c.s. in de gegeven omstandigheden vrij de onderhandelingen af te breken zonder vergoeding van de genoemde schadeposten.
4.15.
De vordering tot vergoeding van gevorderde (voor Physique voorgeschoten) kosten beoordeelt de rechtbank in het licht van voornoemde maatstaf als volgt. Zoals hiervoor is geoordeeld had MiChlo binnen Physique de rol van feitelijk directeur, een rol waarvoor zij werd gecompenseerd in de vorm van een managementvergoeding. In die rol was MiChlo vanaf 1 oktober 2012 tekenbevoegd voor Physique en had zij het dus in haar macht om contracten die in het belang van Physique waren op naam van Physique te sluiten. Dit laatste had, gelet op de onzekere uitkomst van de overname onderhandelingen, op welke goede afloop zij niet mocht vertrouwen, voor de hand gelegen. Temeer nu in dat geval ook voor de aandeelhouders van Physique transparant zou zijn geweest welke verplichtingen Physique was aangegaan. Verder had het voor de hand gelegen dat MiChlo, in het geval Physique niet over afdoende middelen beschikte en bij MiChlo de bereidheid bestond om deze voor te schieten, daarover met de aandeelhouder van Physique afspraken zou maken. Zoals eerder geoordeeld volgden die afspraken niet uit de ontbonden vaststellings-overeenkomst.
In plaats daarvan heeft MiChlo ervoor gekozen om naar eigen inschatting contracten in eigen naam aan te gaan in plaats van in naam van Physique en dus te investeren in een samenwerking waarvan het maar de vraag was of deze uiteindelijk tot stand zou komen.
4.16.
Onder die omstandigheden mocht zij er niet zonder meer vanuit gaan dat, indien de onderhandelingen om welke reden dan ook niet tot een de beoogde overname zouden leiden, zij de door haar gemaakte kosten alsnog kon verhalen op Physique of haar (indirecte) aandeelhouders. Dit is slechts anders indien Physique c.s. bij MiChlo het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat concrete kosten vergoed zou worden ofwel doordat zij MiChlo heeft verzocht bepaalde kosten voor te schieten ofwel doordat zij ermee bekend was dat MiChlo bepaalde kosten in het belang van Physique maakte en dat heeft toegelaten. De rechtbank zal MiChlo in de gelegenheid stellen ten aanzien van elke door haar gevorderde (voorgeschoten) kostenpost te bewijzen dat van het hiervoor genoemde opgewekte vertrouwen sprake is.
4.17.
Daarbij zal MiChlo bij iedere kostenpost tevens het bewijs moeten leveren dat de betreffende kosten door MiChlo zijn gemaakt. Physique c.s. heeft immers aangevoerd dat uit de door Physique ter onderbouwing van de schade gelegde overzichten ook andere entiteiten staan , waaruit volgt dat het om schade van andere entiteiten dan MiChlo gaat. Verder heeft zij gemotiveerd betwist dat het personeel waarvan MiChlo thans de kosten vergoed wenst te zien, niet in dienst van MiChlo was.
4.18.
Tegen die achtergrond merkt de rechtbank alvast op dat voor een vergoeding van de gevorderde schade van € 25.000,- voor het onrechtmatig overnemen van personeel, dat blijkens de stellingen van MiChlo betrekking heeft op W. Timmer, geen plaats is. Physique c.s. heeft gemotiveerd gesteld dat Timmer in dienst was van de eenmanszaak Optima Forma Epe en MiChlo heeft daartegen onvoldoende gemotiveerd gesteld dat het hier wel schade van MiChlo betreft. Die vordering is dus niet toewijsbaar en zal bij eindvonnis worden afgewezen.
4.19.
Voor een vergoeding van andere schade is geen plaats. Dat Physique c.s. nog anderszins onrechtmatig zou hebben gehandeld heeft MiChlo in het licht van de hiervoor gegeven omstandigheden onvoldoende gemotiveerd gesteld.
4.20.
De conclusie van het voorgaande is dat MiChlo in de gelegenheid zal worden gesteld om het bewijs te leveren, zoals vermeld in rechtsoverwegingen 4.16. en 4.17.
4.21.
Indien MiChlo dit bewijs wenst te leveren door middel van het horen van getuigen, moet er bij het oproepen van de getuigen rekening mee worden gehouden dat het verhoor van een getuige gemiddeld 60 minuten duurt. De namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, dienen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank te worden opgegeven.
in reconventie
4.22.
Uit hetgeen in conventie is geoordeeld, vloeit voort dat de beslissing in reconventie moet worden aangehouden in afwachting van de uitkomst van de conventie.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
draagt MiChlo op het bewijs te leveren zoals vermeld in rechtsoverwegingen 4.16. en 4.17.,
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
10 december 2014voor uitlating door MiChlo of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
5.3.
bepaalt dat MiChlo, indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4.
bepaalt dat MiChlo, indien zij
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden januari tot en met maart 2015 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. J.D.A. den Tonkelaar in het gerechtsgebouw te Arnhem aan Walburgstraat 2 - 4,
5.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2014.