Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[gedaagde]
[gedaagde],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 30 juli 2014
- het proces-verbaal van comparitie van 8 oktober 2014;
2.De feiten
(…)
(…)
”
€ 1.200.000,- k.k.
(…)”
2.19. MiChlo heeft bij exploot van 13 maart 2013 ten laste van Physique Holding conservatoir beslag gelegd onder diverse financiële instellingen.
3.Het geschil
in conventie
- i) te verklaren voor recht dat Physique Holding, Physique, [gedaagde] en [gedaagde] toerekenbaar tekortgeschoten zijn in de nakoming van hun verplichtingen jegens MiChlo onder de vaststellingsovereenkomst, althans zich ongerechtvaardigd hebben verrijkt ten koste van MiChlo, althans onrechtmatig hebben gehandeld jegens MiChlo door - onder meer - in strijd te handelen met de maatschappelijke zorgvuldigheid die partijen over en weer jegens elkaar in acht behoren te nemen;
- ii) Physique Holding, Physique, [gedaagde] en [gedaagde] te veroordelen, waarbij bevrijdende betaling van de een in mindering wordt gebracht op de verplichting tot betaling van de ander, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te vergoeden aan MiChlo de schadevordering van MiChlo begroot op € 355.612,50, te vermeerderen met wettelijke rente, althans de door MiChlo geleden schade te doen laten vaststellen in een schadestaatprocedure.
- iii) Physique Holding, Physique, [gedaagde] en [gedaagde] te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
Voor zover geen sprake is van een schending van de vaststellingsovereenkomst, is Physique c.s. ongerechtvaardigd verrijkt ten koste van MiChlo doordat MiChlo diverse kosten heeft voorgeschoten, althans heeft Physique c.s. onrechtmatig gehandeld jegens MiChlo dan wel in strijd met de zorgvuldigheidsnormen. Hierdoor heeft MiChlo schade geleden, bestaande uit door MiChlo voorgeschoten kosten, schade in verband met overgenomen personeel, gederfde winst en imagoschade.
4.De beoordeling
in conventie
NJ1988, 1017 , rov. 3.1; HR 4 oktober 1996, nr. 16062,
NJ1997, 65 , rov. 3.5.2.2; HR 14 juni 1996, nr. 16008,
NJ1997, 481 , rov. 3.6). Het gaat hierbij om een strenge en tot terughoudendheid nopende maatstaf.
5.De beslissing
10 december 2014voor uitlating door MiChlo of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden januari tot en met maart 2015 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,