ECLI:NL:HR:2006:AZ2721
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Geschil tussen bank en projectontwikkelaar over beëindiging van onderhandelingen omtrent huurovereenkomst
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de projectontwikkelaar Planoform Arnhem B.V. en ABN AMRO Bank N.V. over de beëindiging van onderhandelingen betreffende een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte. Planoform heeft de Bank gedagvaard voor de rechtbank te Arnhem, waar zij schadevergoeding eiste als gevolg van de onrechtmatige beëindiging van de onderhandelingen. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de Bank veroordeeld tot schadevergoeding, maar de Bank heeft hoger beroep ingesteld. In hoger beroep heeft Planoform haar eis gewijzigd en verschillende vorderingen gedaan, waaronder de verklaring dat een huurovereenkomst tot stand was gekomen en schadevergoeding op basis van positief contractsbelang. De Bank heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd, waarna Planoform cassatie heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekte tot verwerping van zowel het principale als het incidentele beroep. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep van Planoform verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. Ook het incidentele beroep van de Bank is verworpen, met een kostenveroordeling aan de zijde van Planoform. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in de middelen niet tot cassatie konden leiden, zonder dat verdere motivering nodig was, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden.