ECLI:NL:RBGEL:2014:8103

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 december 2014
Publicatiedatum
19 januari 2015
Zaaknummer
273779
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot het aangaan van een overeenkomst voor wijkverpleging door een nieuwe zorgaanbieder

In deze zaak vordert de Stichting Multidag Nijmegen (SMN) dat de Coöperatie VGZ U.A. en VGZ Zorgkantoor B.V. een overeenkomst voor wijkverpleging voor het jaar 2015 met haar aangaan. SMN stelt dat zij als nieuwe zorgaanbieder moet worden aangemerkt, omdat zij in 2014 geen contract had voor extramurale verpleging en verzorging. De voorzieningenrechter oordeelt dat SMN niet voldoet aan de eisen die gesteld worden aan nieuwe zorgaanbieders volgens de inkoopgids wijkverpleging 2015. De rechter stelt vast dat SMN onvoldoende heeft aangetoond dat zij een zorgaanbod heeft dat onder de aanspraak wijkverpleging valt en dat zij niet kan voldoen aan de aanvullende eisen die voor nieuwe aanbieders gelden. De rechter wijst de vorderingen van SMN af en veroordeelt haar in de proceskosten. De kosten aan de zijde van VGZ worden begroot op € 1.424,00, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is uitgesproken op 16 december 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/273779 / KG ZA 14-609
Vonnis in kort geding van 16 december 2014
in de zaak van
de stichting
STICHTING MULTIDAG NIJMEGEN,
gevestigd te Nijmegen,
eiseres,
advocaat mr. B.P.J.M.L. Vliexs te Nijmegen,
tegen
1. de coöperatie
COÖPERATIE VGZ U.A.,
gevestigd te Arnhem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VGZ ZORGKANTOOR B.V.
gevestigd te Arnhem,
gedaagden,
advocaat mr. J.H.C.A. Muller te Den Haag.
Partijen zullen hierna SMN en VGZ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de op voorhand toegezonden producties 15 tot en met 18 van SMN
  • de op voorhand toegezonden producties 1 tot en met 6 van VGZ
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van SMN
  • de pleitnota van VGZ.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
SMN is een zorgaanbieder die zich voornamelijk toelegt op begeleiding en dagbesteding van allochtonen.
2.2.
Coöperatie VGZ is door de minister van VWS aangewezen als concessiehouder/zorgkantoor in de regio Arnhem/Nijmegen. Coöperatie VGZ is concessiehouder van 6 zorgkantoren, waaronder het zorgkantoor Nijmegen waaronder SMN valt.
2.3.
In 2012 is SMN als nieuwe aanbieder door Zorgkantoor Nijmegen gecontracteerd voor begeleiding en dagbesteding. In 2013 en 2014 heeft SMN voor die vormen van zorg opnieuw een contract van Zorgkantoor Nijmegen verkregen. Deze overeenkomsten hebben steeds betrekking gehad op de AWBZ zorgprestaties begeleiding, dagbesteding en vervoer van en naar de instelling waar dagbesteding plaatsvindt.
2.4.
In 2013 en 2014 heeft SMN ook een aanvraag ingediend bij Zorgkantoor Nijmegen voor de extramurale AWBZ zorgprestaties verpleging en verzorging. De aanvraag is zowel voor het jaar 2013 als voor het jaar 2014 door het Zorgkantoor Nijmegen afgewezen.
2.5.
Per 1 januari 2015 wordt de extramurale persoonlijke verzorging en verpleging (wijkverpleging) overgeheveld van de AWBZ naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). Ter ondersteuning van dit proces is er door Zorgverzekeraars Nederland (ZN) een inkoopgids wijkverpleging 2015 opgesteld. Deze inkoopgids is bedoeld als een basisset van afspraken bij de onderhandelingen over de inkoop van wijkverpleging. In de inkoopgids wijkverpleging 2015 is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

5.Zorginkoop

Er geldt voor 2015 een landelijk inkoopmodel op basis van representatie. In dit hoofdstuk wordt dit model toegelicht. Waar nodig wordt onderscheid gemaakt tussen aan personen toewijsbare zorg en niet-toewijsbare, wijkgerichte zorg.
(…)
5.4
Mogelijke zorgaanbieders wijkverpleging
Voor de zorginkoop wordt er een onderscheid gemaakt tussen bestaande aanbieders, nieuwe aanbieders, ZZP’ers en overige vormen zorgaanbieders.
5.4.1
Bestaande zorgaanbieders
Een bestaande zorgaanbieder met een AWBZ-overeenkomst voor extramurale verpleging en/of verzorging in 2014 en/of een productieafspraak en/of heeft daadwerkelijk productie geleverd.
5.4.2
Nieuwe zorgaanbieders
(…)
5.6
Voorwaarden contractering
(…)
Er worden een aantal voorwaarden gesteld voordat de zorgaanbieder in aanmerking kan komen voor een contract. Deze voorwaarden zijn trapsgewijs opgebouwd. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen bestaande en nieuwe aanbieders. (…) Voor nieuwe zorgaanbieders worden aanvullende eisen gesteld en geldt op voorhand dat zij aantoonbaar een zorgaanbod hebben welke onder aanspraak wijkverpleging valt en welke nog niet of niet voldoende gecontracteerd wordt bij bestaande aanbieders.
(…).
2.6.
Via een e-mail van 15 augustus 2014 aan VGZ heeft SMN zich voor het jaar 2015 ingeschreven voor de verlening van wijkverpleging in de regio Nijmegen. SMN heeft daarbij het ‘Format inschrijving nieuwe aanbieders toewijsbare zorg (S2)’ meegestuurd. In dit format heeft zij bij vraag 2 “
Wat voor soort nieuwe aanbieder bent u”, aangevinkt “
Geheel nieuw: Zorgaanbieders die in 2014 geen overeenkomst hebben voor het leveren van AWBZ zorg. Dit geldt ook voor zorgaanbieders die in 2014 als onderaannemer hebben gewerkt of zorg hebben geleverd die door verzekerden met een PGB is ingekocht.
In de begeleidende e-mail heeft de heer Jankie van SMN aan VGZ, voor zover van belang, het volgende geschreven:
(…)
- Als AWBZ aanbieder hebben wij met het zorgkantoor Nijmegen wel een ZIN contract voor 2014, in de functies Begeleiding Groep (BG) & begeleiding Individueel (BI) dus oude aanbieder;
Voor Verpleging & Verzorging hadden wij voor 2014 geen contract, dus nieuwe aanbieder. Bij het format als bijlage hebben wij als nieuwe aanbieder aangevinkt.
(…).
2.7.
In het als bijlage bij de e-mail van 15 augustus 2014 gevoegde bedrijfsplan heeft SMN, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
5.3
Doelgroep
De doelgroep van MULTIDAG zijn multiculturele ouderen (Hindoestanen, Afro-Surinamers, Javanen, Chinezen, Antilianen, Turken, Marokkanen, Indonesiërs, Nederlanders, et cetera).
5.4
Welke leemte in het zorgaanbod wordt ingevuld
MULTIDAG levert zorg en dagbesteding aan een zeer gemêleerde doelgroep. MULTIDAG staat garant voor de meervoudige culturele benadering. De doelgroep is een afspiegeling van de samenleving. Dit in tegenstelling tot de grote, reguliere, instellingen. Ondanks het feit dat zowel Nijmegen als in Arnhem steden zijn met een grote multiculturele diversiteit, weten deze instellingen deze doelgroep slecht te bereiken. Daardoor krijgen mensen pas in een laat stadium zorg en ondersteuning, vereenzamen ze thuis, met navenante gevolgen voor de samenleving. Want zorg die in een (te) laat stadium wordt geleverd en mensen die vereenzamen, doen niet mee in de samenleving en zorgen voor een grote kostenpost op de lange termijn. Om een inclusieve samenleving te bereiken is het noodzakelijk dat alle doelgroepen in het land de zorg, ondersteuning en dagbesteding krijgen die voor hen nodig is. (…)
5.5
Het onderscheidend vermogen
MULTIDAG heeft een duidelijke toegevoegde waarde met de opgebouwde kennis en ervaring met de niet-westerse allochtone inclusief (ex) Rijksgenoten doelgroep. Deze ervaring is niet toegspits op een specifieke kleine groep in de samenleving, maar betreft meerdere groepen. Deze ervaring maakt dat MULTIDAG de zorg en ondersteuning effectief en doelmatig kan inzetten en daarmee een maximaal resultaat kan behalen bij haar clienten.
MULTIDAG onderscheidt zich verder onder meer van de overige zorgaanbieders met aanbod van voeding. Lunch om 12.00 uur en een warme maaltijd om 15.30 uur die als een activiteit samen met cliënten die kunnen meehelpen, wordt klaargemaakt en opgediend. Eten als een bindende factor, waardoor clienten zich thuis voelen bij MULTIDAG.
2.8.
Per e-mail van 26 september 2014 heeft VGZ het volgende aan SMN meegedeeld:
Enkele weken geleden heeft u zich ingeschreven als nieuwe zorgaanbieder voor extramurale verpleging en verzorging voor 2015.
Uw inschrijving is inmiddels behandeld en beoordeeld aan de hand van de volgende punten:
- Volledigheid: zijn alle gevraagde stukken meegestuurd?
- Zorgaanbod: heeft u aantoonbaar een zorgaanbod welke onder de aanspraak wijkverpleging valt
enwelke nog niet of onvoldoende gecontracteerd wordt bij andere zorgaanbieders?
- Voldoet u aan de eisen voor nieuwe zorgaanbieders zoals opgenomen in het inkoopbeleid wijkverpleging 2015?
Naar aanleiding van deze beoordeling is besloten dat u
nietin aanmerking komt voor een contract met Coöperatie VGZ voor 2015. De reden hiervoor is dat Coöperatie VGZ uw zorgaanbod al voldoende gecontracteerd heeft bij andere zorgaanbieders in de regio(‘s) waarvoor u zich heeft ingeschreven.
(…).

3.Het geschil

3.1.
SMN vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
VGZ te gebieden met SMN een overeenkomst wijkverpleging voor het jaar 2015 aan te gaan en het aangaan van de overeenkomst binnen 5 dagen na het wijzen van dit vonnis schriftelijk te bevestigen aan SMN, zulks onder verbeurte van een niet voor matiging vatbare dwangsom van € 25.000,- voor elke dag of gedeelte daarvan dat zij daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 500.000,-;
subsidiair:
VGZ te gebieden binnen 5 dagen na het wijzen van dit vonnis opnieuw in overleg te treden met SMN teneinde - de correcte feiten en omstandigheden in aanmerking nemende - te bezien of er een overeenkomst wijkverpleging voor het jaar 2015 met SMN kan worden aangegaan, zulks onder verbeurte van een niet voor matiging vatbare dwangsom van € 25.000,- voor elke dag of gedeelte daarvan dat zij daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 500.000,-.
primair en subsidiair:
VGZ te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
VGZ voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voldoende uit de stellingen van SMN voort.
4.2.
SMN stelt zich op het standpunt dat haar ten onrechte een overeenkomst voor 2015 met VGZ is geweigerd voor de prestaties ‘extramurale verpleging en verzorging’, thans in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) de prestatie ‘wijkverpleging’. Voor de beoordeling is in de eerste plaats relevant of SMN te gelden heeft als nieuwe aanbieder. Volgens SMN is dat niet het geval omdat zij voor de prestaties ‘begeleiding (groep en individueel) en vervoer (in het kader van die begeleiding)’ voor 2014 een contract met VGZ heeft. Dat is echter niet bepalend. Of een aanbieder als een nieuwe aanbieder heeft te gelden, hangt ervan af of hij
voor de desbetreffende prestatie die hij aanbiedtreeds een contract heeft. Dat blijkt duidelijk uit 5.4.1 van de Inkoopgids wijkverpleging 2015. Daar staat immers: “Een bestaande zorgaanbieder is een aanbieder met een AWBZ-overeenkomst voor extramurale verpleging/of verzorging in 2014 en/of een productieafspraak en/of daadwerkelijk productie heeft geleverd.” Het is duidelijk dat ‘productieafspraak’ en ‘daadwerkelijke productie’ ook betrekking moeten hebben op extramurale verpleging en/of verzorging en niet op een willekeurige andere prestatie. Dat dit zo begrepen moet worden ligt ook voor de hand. SMN heeft dit ook zo begrepen omdat zij een aanvraag voor een overeenkomst heeft ingediend op het format Inschrijving nieuwe aanbieders, terwijl zij in haar e-mail van 15 augustus 2014 aan VGZ heeft geschreven: “Voor verpleging en verzorging hadden wij voor 2014 geen contract, dus nieuwe aanbieder. Bij het format als bijlage hebben wij als nieuwe aanbieder aangevinkt.”
4.3.
SMN heeft wat betreft de prestatie wijkverpleging dus te gelden als nieuwe aanbieder. Blijkens de Inkoopgids gelden voor nieuwe aanbieders aanvullende eisen ‘en op voorhand dat zij aantoonbaar een zorgaanbod hebben welke onder de aanspraak wijkverpleging valt en welke nog niet of niet voldoende gecontracteerd wordt bij bestaande aanbieders’. Volgens VGZ voldoet SMN niet aan die laatste eis. Anders dan SMN stelt kan in zijn algemeenheid niet worden aanvaard dat het steeds aan VGZ is om aan te tonen dat niet aan die eis is voldaan. Uit de relevante inkoopdocumenten volgt genoegzaam dat in de eerste plaats van de nieuwe aanbieder wordt verwacht dat hij gemotiveerd en onderbouwd uiteenzet waarom aan deze eis wordt voldaan. Dat VGZ verwacht dat een zorgaanbieder die voor een overeenkomst in aanmerking wil komen in de eerste plaats zelf met de nodige informatie moet komen waaruit blijkt dat hij daarvoor is gekwalificeerd, ligt voor de hand. Dat heeft SMN onvoldoende gedaan. Tussen de partijen is niet in geschil dat er twee bestaande aanbieders van extramurale verpleging en verzorging zijn met een contract voor 2014 die speciaal gericht zijn op levering van deze zorg aan cliënten van niet Nederlandse afkomst, te weten Zahet en Evital. SMN heeft gesteld dat zij ongeveer 25 potentiële cliënten voor deze zorg heeft die zich bij Zahet en Evital niet thuis voelen en liever bediend zouden worden door SMN die zich specifiek richt op Surinaamse hindoestanen en Javanen en Antillianen. In het inschrijvingsformulier heeft SMN dit niet gemeld, gemotiveerd of onderbouwd. Ook overigens is niet uiteengezet waarom er aan het aanbod van SMN behoefte zou bestaan naast dat van de bestaande aanbieders Zahet en Evital. Dat alles had SMN wel behoren te doen. Anderzijds is namens VGZ ter zitting verklaard dat Zahet en Evital alle allochtonen bedient en dus ook de doelgroep waarop SMN zich specifiek richt, dat haar geen klachten bekend zijn uit deze doelgroep, dat er voor extramurale verzorging en verpleging geen wachtlijsten voor allochtonen zijn en overigens dat de groep Surinaamse hindoestanen en Javanen en Antillianen zich juist heel goed voegen in de algemene aanbieders van wijkverpleging. Dit alles heeft SMN niet voldoende gemotiveerd betwist.
4.4.
Hierbij komt dat gebleken is dat SMN niet een aantoonbaar zorgaanbod heeft dat onder wijkverpleging valt. SMN heeft in totaal slechts vier cliënten voor wijkverpleging die gefinancierd wordt vanuit hun PGB. Daarnaast heeft VGZ erop gewezen dat SMN slechts over een zeer beperkt potentieel aan verpleegkundigen van het vereiste niveau beschikt onder wie slechts één van niveau 5 voor slechts 0,1 fte. In de visie van VGZ is SMN een organisatie die is gericht op begeleiding en niet een organisatie met voldoende ervaring en potentieel om als aanbieder voor wijkverpleging in aanmerking te komen. Dat is alle omstandigheden in aanmerking genomen een begrijpelijk standpunt, waartegenover van SMN verwacht had mogen worden dat zij als nieuwe aanbieder die het terrein van de wijkverpleging wil gaan betreden, met een concreet en onderbouwd plan zou komen voor hoe zij deze nieuwe activiteit professioneel, financieel en organisatorisch vorm zou gaan geven. In het licht van het door SMN overgelegde plan is begrijpelijk dat VGZ hiervan niet overtuigd is geraakt. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat VGZ tegenover haar verzekerden de plicht heeft te zorgen voor inkoop van wijkverpleging van voldoende gewaarborgd niveau.
4.5.
Verder heeft VGZ erop gewezen dat als eis is gesteld dat een nieuwe aanbieder aantoonbaar doelmatiger (voor wat betreft gemiddelde kosten per cliënt) is dan bestaande zorgaanbieders, wat inzichtelijk gemaakt moet worden door de verwachte gemiddelde kosten per cliënt bij de inschrijving kenbaar te maken. Dat laatste heeft SMN niet gedaan, zodat een doelmatigheidstoets niet heeft kunnen plaatsvinden.
4.6.
Alles bij elkaar heeft VGZ zich redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen dat SMN met haar inschrijving niet inzichtelijk heeft gemaakt dat zij voldoet of kan voldoen aan de vereisten die voor nieuwe aanbieders gelden om voor een overeenkomst voor de prestatie wijkverpleging voor 2015 in aanmerking te komen, terwijl van de eisen die VGZ heeft gesteld niet kan worden gezegd dat die het kader te buiten gaan van hetgeen een zorgverzekeraar redelijkerwijs aan eisen mag stellen aan zorgaanbieders die voor een overeenkomst in aanmerking wensen te komen. Het staat VGZ aldus vrij geen overeenkomst met SMN voor wijkverpleging voor 2015 aan te gaan. De vordering moet daarom worden afgewezen met veroordeling van SMN in de kosten.
4.7.
SMN zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van VGZ worden begroot op:
- griffierecht € 608,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.424,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt SMN in de proceskosten, aan de zijde van VGZ tot op heden begroot op € 1.424,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt SMN in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat SMN niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2014.