ECLI:NL:RBGEL:2014:8101

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 november 2014
Publicatiedatum
19 januari 2015
Zaaknummer
272235
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding tussen erfgenamen over verkoop gemeenschappelijke woning

In deze zaak, die op 5 november 2014 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een kort geding tussen erfgenamen over de verkoop van een gemeenschappelijke woning. De eisers, twee erfgenamen, hebben de nalatenschap van hun moeder, Lubbartha Frederika Elsa Stolk-Van der Linden, die op 19 december 2006 is overleden, zuiver aanvaard. De erfgenamen zijn ieder voor een derde gerechtigd tot de nalatenschap en zijn het niet eens over de afwikkeling en verdeling van de nalatenschap, met name de verkoop van de ouderlijke woning in Geldermalsen. De gedaagde, de zus van de eisers, heeft zich verzet tegen de verkoop van de woning aan een derde partij en wil zelf de woning kopen. De eisers hebben een bod ontvangen van een derde partij, maar de gedaagde heeft aangegeven dat zij eerst zelf de gelegenheid wil krijgen om de woning te kopen.

De rechtbank heeft in haar vonnis geoordeeld dat de gedaagde binnen drie dagen na betekening van het vonnis haar medewerking moet verlenen aan de verkoop van haar eigendomsdeel van de woning aan de derde partij voor een totale koopsom van € 335.000,00. Indien de gedaagde niet meewerkt, zijn de eisers gemachtigd om de koopakte namens haar te ondertekenen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de gedaagde in de proceskosten wordt veroordeeld. De vorderingen van de gedaagde in reconventie zijn afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel is dat de constructie die zij voorstelt te ingewikkeld is en dat de belangen van de eisers zwaarder wegen.

De uitspraak benadrukt het belang van samenwerking tussen erfgenamen bij de afwikkeling van een nalatenschap en de noodzaak om tot een oplossing te komen die voor alle partijen aanvaardbaar is. De rechtbank heeft de belangen van de partijen zorgvuldig afgewogen en een beslissing genomen die de verkoop van de woning mogelijk maakt, terwijl ook de rechten van de gedaagde worden gerespecteerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/272235 / KG ZA 14-540
Vonnis in kort geding van 5 november 2014
in de zaak van

1.[eiseres],

wonende te Geldermalsen,
2.
[eiser],
wonende te Geldermalsen,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. ing A. van Weverwijk te Geldermalsen,
tegen
[gedaagde],
wonende te Geldermalsen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. F.P. van Dalen te Leeuwarden.
Partijen zullen hierna [eisers] en Van [gedaagde]genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de op voorhand toegezonden producties 15 tot en met 22 van [eisers]
  • de op voorhand toegezonden producties 1 tot en met 8 van [gedaagde]
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eisers]
  • de pleitnota van [gedaagde]
  • de eis in reconventie.
1.2.
Ten slotte is in verband met de spoedeisendheid van de zaak op 5 november 2014 vonnis gewezen. De feiten en de motivering waarop de beslissing in het vonnis steunt, worden hieronder vastgelegd.

2.De feiten

2.1.
Van [gedaagde]is de zus van [eiseres]en [eiser]. Partijen zijn de enige erfgenamen van hun moeder Lubbartha Frederika Elsa Stolk-Van der Linden (hierna: erflaatster), die is overleden op 19 december 2006.
2.2.
Partijen hebben de nalatenschap van erflaatster zuiver aanvaard. Zij zijn ieder voor een derde gedeelte gerechtigd tot de nalatenschap. In de verklaring van erfrecht, opgemaakt op 23 april 2007 is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
8. Conclusie
Mitsdien zijn voornoemde erfgenamen uitsluitend tezamen bevoegd en gerechtigd om het beheer als bedoeld in artikel 3:170 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek te voeren over de nalatenschap, alsmede de nalatenschap te vereffenen.
2.3.
Tot de nalatenschap behoort onder meer de ouderlijke woning gelegen te Geldermalsen aan de[adres] (hierna: de woning). [betrokkene], de zoon van Van [gedaagde](hierna: [betrokkene], woonde in een bij de woning behorende schuur (hierna: de schuur) die is omgebouwd tot woonruimte. Hij had daartoe per 1 januari 1997 een huurovereenkomst gesloten met erflaatster.
2.4.
Partijen kunnen het niet eens worden over de afwikkeling en de verdeling van de nalatenschap van erflaatster. Zij hebben hierover al verschillende juridische procedures met elkaar gevoerd.
2.5.
Bij vonnis van 17 maart 2010 heeft de toenmalige rechtbank Arnhem Van [gedaagde]veroordeeld om, kort gezegd, met [eisers] over te gaan tot verdeling van de nalatenschap.
2.6.
Bij vonnis van 23 maart 2011 heeft de toenmalige rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Tiel, de onder 2.3 bedoelde huurovereenkomst ontbonden en [betrokkene]veroordeeld om binnen twee maanden na betekening van het vonnis het gehuurde te verlaten en te ontruimen en de sleutels af te geven aan [eisers], met machtiging van [eisers] om de ontruiming zelf met een deurwaarder en op kosten van [betrokkene]te bewerkstelligen voor het geval [betrokkene]met ontruiming in gebreke mocht blijven, met veroordeling van [betrokkene]in de proceskosten. Het vonnis van de kantonrechter is bekrachtigd bij arrest van het toenmalige gerechtshof Arnhem van 8 mei 2012. Tegen het arrest is geen beroep in cassatie ingesteld.
2.7.
Op 1 augustus 2012 heeft [eisers] voornoemd arrest doen betekenen aan [betrokkene]en hem doen aanzeggen dat hij het voormalige gehuurde moet verlaten en ontruimen. [betrokkene]heeft geen gevolg gegeven aan de aanzegging van de deurwaarder.
2.8.
Bij vonnis in kort geding van 4 september 2013 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, Van [gedaagde]geboden om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis de opdracht tot dienstverlening aan Van Brenk Makelaardij te Geldermalsen met een daarin op te nemen vraagprijs van € 360.000,00 te ondertekenen en alle bescheiden en gegevens benodigd voor de uitvoering van de verkoopopdracht op eerste verzoek van Van Brenk Makelaardij aan te leveren en al datgene te doen en te laten ten behoeve van de verkoop van de woning. Ook is [gedaagde] bij dat vonnis geboden om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis aan ieder van [eisers] een sleutel af te geven van de woning en – binnen die termijn – deurwaarderskantoor Tempelman-De Niet te Tiel opdracht te geven tot ontruiming van het voormalige aan [betrokkene]verhuurde gedeelte van de woning, waarbij de kosten van die ontruiming ten laste mogen worden gelegd van de ervenrekening, één en ander op verbeurte van een dwangsom en met compensatie van de proceskosten. Tegen dit vonnis is geen hoger beroep ingesteld.
2.9.
Bij vonnis in kort geding van 26 februari 2014 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, de vorderingen van Van [gedaagde]tot afwikkeling van de nalatenschap, subsidiair het benoemen van een boedelnotaris en tot het verbieden verdere executiemaatregelen te nemen aangaande de ontruiming van de schuur afgewezen.
2.10.
Direct na het vonnis in kort geding van 26 februari 2014 heeft de ontruiming van de schuur plaatsgevonden en is het perceel op aanwijzingen van makelaar Van Brenk in gereedheid gebracht voor verkoop. Per 10 juli 2014 is de woning definitief in de verkoop gegaan met een vraagprijs van 360.000,00 k.k. Hierna hebben vier bezichtigingen plaatsgevonden. Een bod van de familie Van Doesburg van € 325.000,00 is afgewezen. De familie [naam] heeft een eindbod gedaan van € 335.000,00 k.k. in combinatie met een snelle levering, met als voorwaarde een regulier financieringsvoorbehoud en inzage in en instemming met het bodemonderzoeksrapport. Dit aanbod is geldig tot 7 november 2014.
2.11.
Van [gedaagde]heeft [eisers] vervolgens meegedeeld dat zij voorshands niet akkoord gaat met de verkoop van de woning aan de familie [naam] voor € 335.000,00 k.k. Zij wil eerst zelf in de gelegenheid gesteld worden de woning te kopen.
2.12.
Bij brief van 14 oktober 2014 heeft L. Goutsmits-Gerssen, NVM makelaar/taxateur werkzaam bij Gerssen & Donkersloot Makelaars te Geldermalsen, voor zover van belang, het volgende aan mr. Van Weverwijk geschreven:
(…)
In november 2013 en september 2014 heb ik op verzoek van [eiseres]een bezoek gebracht aan het perceel met opstallen aan de[adres], 4191 BE Geldermalsen. Naar aanleiding van het eerste bezoek heb ik op 21 februari 2014 aan u bevestigd dat ik de vraagprijs van € 360.000,-- marktconform vind.
Het geheel bevindt zich in een slechte staat van onderhoud. Gezien de zeer beperkte financieringsmogelijkheden van dergelijke objecten is verkoop aan een particulier lastig. Ik heb van u begrepen dat er een betrouwbare partij is gevonden die bereid is een koopsom van € 335.000,-- k.k. (onder gebruikelijke voorwaarden) te betalen voor het object.
Gezien de staat van het object, de lange tijd dat het object te koop staat, de zeer beperkte financieringsmogelijkheden voor kopers en de huidige marktomstandigheden acht ik een koopsom van € 335.000,-- k.k. realistisch. Ik adviseer uw cliënt dan ook om akkoord te gaan met dit voorstel. Ik acht de kans zeer klein dat er binnen redelijke termijn een koper komt, die bereid is om een hogere koopsom te betalen.
(…).
2.13.
Van [gedaagde]heeft twee door een notaris gelegaliseerde verklaringen in het geding gebracht. Het betreft een verklaring van de [naam] en [naam] en een verklaring van haarzelf. De verklaring van de [naam] en [naam] luidt, voor zover van belang, als volgt:
(…)
verklaren hierbij:
- een bod op
= een onderverdeeld aandeel groot ongeveer zeven are en achttien centiare (7a en 18 ca) in een perceel grond met daarop staande woonhuis met erf en tuin te 4191 BE Geldermalsen, plaatselijk bekend [adres], kadastraal bekend gemeente Geldermalsen sectie G nummer 3296, in totaal groot twaalf are en vijfenzestig centiare (12 a en 65 ca),
hierna te noemen: het registergoed;
uit te brengen van
tweehonderd tweeënveertig duizend vijfhonderd euro ( 242.500,00);
(…).
De verklaring van Van [gedaagde]luidt, voor zover van belang, als volgt:
(…)
verklaart hierbij:
- een onverdeeld aandeel groot ongeveer vijf are en zevenenveertig centiare (5 a en 47 ca) in een perceel grond met het daarop staande woonhuis met erf en tuin te 4191 BE Geldermalsen, plaatselijk bekend [adres], kadastraal bekend gemeente Geldermalsen sectie G nummer 3296, in totaal groot twaalf are en vijfenzestig centiare (12 a en 65 ca),
hierna te noemen: het registergoed;
uit de nalatenschap van haar moeder te willen ontvangen voor een waarde van
vijfennegentigduizend euro (€ 95.000,00);

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eisers] vorderen, na vermeerdering van eis - samengevat -, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Van [gedaagde]te veroordelen binnen drie dagen na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan de verkoop van haar eigendomsdeel van de onroerende zaak aan de[adres] te Geldermalsen aan de heer A. [naam] en mevrouw [naam] voor een totale koopsom van € 335.000,- k.k.
Van [gedaagde]te veroordelen om op eerste verzoek van de notaris ten overstaan van welke de notariële levering zal plaatsvinden haar medewerking te verlenen aan de levering van haar eigendomsdeel van de woning aan de heer A. [naam] en mevrouw [naam].
Te bepalen dat indien Van [gedaagde]niet haar medewerking zal verlenen aan de verkoop en/of levering van de woning aan de heer A. [naam] en mevrouw [naam], [eisers] worden gemachtigd om de koopakte namens Van [gedaagde]te ondertekenen en / of namens Van [gedaagde]te compareren bij de levering van de woning, dan wel subsidiair, te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de vereiste medewerking van gedaagde aan de verkoop en levering van de woning aan de heer A. [naam] en mevrouw [naam].
Van [gedaagde]te veroordelen om - indien en voor zover de verkoop en levering aan de heer A. [naam] en mevrouw [naam] niet geëffectueerd zou worden – gedurende één jaar na het wijzen van dit vonnis op eerste verzoek van de makelaar of [eisers] haar medewerking te verlenen aan de verkoop van de onroerende zaak aan de[adres] te Geldermalsen (de woning) voor een totale koopsom van tenminste € 325.000,-.
Van [gedaagde]te veroordelen om – indien en voor zover de verkoop en levering aan de heer [naam] niet geëffectueerd zou worden – gedurende één jaar na het wijzen van dit vonnis om op eerste verzoek van de notaris ten overstaan van welke de notariële levering zal plaatsvinden haar medewerking te verlenen aan de levering van haar eigendomsaandeel van de woning (voor een totale koopsom van tenminste € 325.000,- k.k.).
Te bepalen dat indien Van [gedaagde]– gedurende genoemde termijn van één jaar – niet haar medewerking verleent aan de verkoop en/of levering van de woning aan derden voor een totale koopsom van tenminste € 325.000,-, [eisers] gemachtigd zijn om de koopakte namens Van [gedaagde]te ondertekenen en/of namens Van [gedaagde]te compareren bij de levering van de woning, dan wel subsidiair te bepalen dat dit vonnis alsdan in de plaats treedt van de vereiste medewerking van Van [gedaagde]aan de verkoop en levering van de woning.
Van [gedaagde]te gebieden het bodemonderzoeksrapport ten aanzien van de woning ter beschikking te stellen aan makelaar Van Brenk en aan [eisers] binnen drie dagen na betekening van dit vonnis.
[eisers] te machtigen de nog resterende ervengelden – op basis van een offerte van NIPA – aan te wenden ten behoeve van de uitvoering van een nieuw bodemonderzoek indien en voor zover Van [gedaagde]in gebreke blijft het bestaande rapport aan [eisers] en de makelaar ter beschikking te stellen.
Van [gedaagde]te veroordelen in de proceskosten.
en te bepalen dat na verkoop en levering van de woning aan hetzij de heer A. [naam] en mevrouw [naam], hetzij aan een derde, van de te ontvangen netto koopsom, derhalve na aftrek van de kosten van de makelaar, aan ieder van partijen een bedrag van € 70.000,00 althans zodanig bedrag als door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen kan worden uitgekeerd en het resterende bedrag in depot zal blijven bij de transporterende notaris totdat de precieze omvang van de aanspraken van de deelgenoten in de onverdeelde nalatenschap van moeder zijn vastgesteld en de depotgelden (of het resterend gedeelte daarvan) vatbaar zijn voor verdeling en toedeling aan de gerechtigden.
3.2.
Van [gedaagde]voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Van [gedaagde]vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, - samengevat - te bevelen dat [eisers] hun medewerking zullen verlenen aan de overname door Van [gedaagde]van de onroerende zaak aan de[adres] te Geldermalsen en wel tegen een bedrag van € 337.500, waarbij in het kader van de levering een bedrag ad € 242.500,- onder de passerende notaris zal worden gestort en waarbij het restant van de koopsom, dat wil zeggen een bedrag ad € 95.000,- zal worden verrekend met het erfdeel van Van [gedaagde]in de nalatenschap van erflaatster en waarbij uit het bedrag ad € 242.500,- aan [eisers] door de passerende notaris kan worden betaald een bedrag ad € 95.000,- per persoon en waarbij de kosten van de notariële verdelingsakte zullen worden betaald door [gedaagde], zulks onder verbeurte van een direct opeisbare en niet voor compensatie vatbare dwangsom van € 500,- voor elke dag dan wel dagdeel dat [eisers] met de veroordeling in gebreke blijven, althans op dit onderdeel een beslissing te nemen als de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem in goede justitie zal vermenen te behoren, met veroordeling van [eisers] in de proceskosten.
3.5.
[eisers] voeren verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit in voldoende mate voort uit de stellingen van partijen.
4.2.
[eisers] willen de woning aan de familie [naam] verkopen, maar Van [gedaagde]werkt daar niet aan mee. Van [gedaagde]wil de bij de woning horende schuur zelf verwerven. Zij heeft daartoe een constructie bedacht waarbij zij de woning c.a. zal overnemen voor een bedrag van € 337.500,00, zij zelf de schuur houdt tegen een waarde van € 95.000,00 te verrekenen met haar erfdeel en de woning zonder schuur wordt doorgeleverd aan [naam], die zich in een verklaring d.d. 17 oktober 2014 bereid hebben verklaard een onverdeeld aandeel in de woning te willen kopen voor een bedrag van € 242.500,00. [eisers] hebben zich tegen deze constructie verzet. Aan wie tegen welke prijs en op welke manier verkocht en geleverd moet worden berust in het kader van dit kort geding op een afweging van de wederzijdse belangen aan de hand van alle omstandigheden. Hieromtrent wordt het volgende overwogen.
4.3.
Voorop staat dat de strekking van de veroordeling in het kort geding vonnis van
4 september 2013 is dat de woning aan een derde zou worden verkocht. Er ligt thans een reëel bod van de familie [naam] dat, wanneer vastgelegd in een koopovereenkomst, makkelijk uitvoerbaar zal zijn. De constructie in reconventie is ingewikkelder. Er is een intentie van [naam] om een onverdeeld aandeel in de woning te kopen en de intentie van Van [gedaagde]om de schuur zelf te behouden en het andere deel van de woning aan [naam] te leveren. Er zijn nog veel onzekerheden hoe dat precies in het vat gegoten moet worden en gelijk [eisers] hebben aangevoerd bestaat er een risico dat [naam] niet kunnen nakomen terwijl de woning al aan Van [gedaagde]geleverd is. Daar komt nog bij dat er, zo heeft Van [gedaagde]ook niet betwist, een patroon is waarbij Van [gedaagde]steeds verhindert dat de woning te gelde kan worden gemaakt. Telkens wanneer de verkoop van de woning aan een derde aan de orde is en er echt iets met de woning moet gebeuren, is zij, vaak op het laatste moment, met de mededeling gekomen dat zij de woning zelf wil kopen. Dat heeft in het verleden nooit tot een concreet aanbod geleid. Dat kleurt de motieven van Van [gedaagde]om nu in reconventie een dergelijke vordering in te stellen. Daarbij komt nog dat een koopprijs van € 337.500,00 niet zoveel meer is dan € 335.000,00, dat alle nadelen van de constructie van Van [gedaagde]opwegen tegen het voordeel van het bod van [naam] aan wie, afgezien van het gebruikelijke financieringsvoorbehoud, snel en eenvoudig geleverd kan worden. Daarnaast is in het kader van dit kort geding niet te bepalen of er, met het oog op de definitieve verdeling, voldoende in depot blijft als het voorstel van Van [gedaagde]zou worden gevolgd. [eisers] hebben gemotiveerd betwist dat dat zo is. In het voorstel van Van [gedaagde]wordt de schuur aan haar toebedeeld tegen een waarde van € 95.000,00 en wordt aan [eisers] per persoon een bedrag van € 95.000,00 uitgekeerd. Alle partijen zijn het er wel over eens dat een uitkering van € 70.000,00 per persoon als voorschot op de verdeling wel mogelijk is en dat er in dat geval voldoende in depot zal blijven, maar dat dat ook zo is indien aan ieder van partijen een bedrag van € 95.000,00 wordt uitgekeerd, kan niet worden vastgesteld. Dat betekent dat bij afweging van de belangen de vorderingen in conventie in rechtsoverweging 3.1 genummerd 1 tot en met 3, en de vordering om van de ontvangen netto koopsom aan ieder van partijen een bedrag van € 70.000,00 uit te keren en het resterende bedrag in depot bij de notaris te laten blijven, kunnen worden toegewezen en dat de vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen.
4.4.
De vorderingen in rechtsoverweging 3.1 genummerd 4 tot en met 6, zullen worden afgewezen. Deze vorderingen zijn op de toekomst gericht voor het geval de koop met de familie [naam] niet doorgaat. Bij verkoop van een woning is echter niet alleen de koopprijs relevant, maar kunnen ook andere voorwaarden een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld een afwijkend financieringsvoorbehoud, een uitgestelde termijn van levering of een uitgebreid bodemonderzoek op kosten van verkopers. Welk bod en tegen welke voorwaarden in de toekomst zal worden uitgebracht en of dit zodanig zal zijn dat van Van [gedaagde]kan worden gevergd dat zij daaraan meewerkt, is nu nog niet te overzien. Het veroordelen van Van [gedaagde]tot medewerking hieraan tegen een minimumverkoopprijs gaat op dit moment dan ook te ver. In het geval de koop aan [naam] niet doorgaat, kan de makelaar met andere partijen in onderhandeling treden. Er ligt immers, voortvloeiend uit het vonnis van 4 september 2013, nog een verkoopopdracht aan de makelaar. Is er een nieuw bod gedaan en werkt Van [gedaagde]niet mee aan deze verkoop, dan kunnen [eisers] zich desgewenst opnieuw tot de voorzieningenrechter wenden.
4.5.
Ter zitting heeft Van [gedaagde]verklaard dat de provincie Gelderland in het verleden (in 1996) onderzoek heeft gedaan naar grondvervuiling omdat in het verleden bedrijvigheid heeft gezeten in de schuur bij de woning. Voor zover Van [gedaagde]zich kan herinneren is er geen bodemvervuiling geconstateerd. Zij denkt dat het rapport van de provincie Gelderland in bezit van erflaatster moet zijn geweest. Zij heeft dit stuk echter niet aangetroffen in de administratie van erflaatster. Nu niet kan worden aangenomen dat er een rapport is dat in bezit is van [gedaagde], zal de vordering tot afgifte van het bodemonderzoeksrapport worden afgewezen. Ook de machtiging de nog resterende ervengelden aan te wenden ten behoeve van een bodemonderzoek zal worden afgewezen omdat [gedaagde], gelet op het onderzoek van de provincie Gelderland, de noodzaak daarvan heeft betwist en [eisers] onvoldoende gemotiveerd hebben gesteld dat een bodemonderzoek desondanks nodig zou zijn.
4.6.
Van [gedaagde]zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op:
- dagvaarding € 95,77
- griffierecht 282,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.193,77
4.7.
Van [gedaagde]zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op € 408,00 aan salaris advocaat (factor 0,5 × tarief € 816,00).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt Van [gedaagde]om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan de verkoop van haar eigendomsdeel van de onroerende zaak zijnde een woning met bijbehorende opstallen gelegen aan de[adres] te 4191 BE Geldermalsen (de woning) aan de heer A. [naam] en mevrouw [naam] voor een totale koopsom van € 335.000,00 k.k., met dien verstande dat van de te ontvangen netto koopsom, derhalve na aftrek van de kosten van de makelaar, aan ieder van partijen een bedrag van € 70.000,00 kan worden uitgekeerd als voorschot op ieders aandeel na verdeling en het resterende bedrag bij de transporterende notaris in depot zal blijven totdat de precieze omvang van de aanspraken van de deelgenoten in de nog onverdeelde nalatenschap van moeder zijn vastgesteld en de depotgelden vatbaar zijn voor verdeling en toedeling aan de gerechtigden,
5.2.
veroordeelt Van [gedaagde]om op eerste verzoek van de notaris ten overstaan van wie de notariële levering zal plaatsvinden haar medewerking te verlenen aan de levering van haar eigendomsaandeel van de woning aan de heer A. [naam] en mevrouw [naam],
5.3.
bepaalt dat indien Van [gedaagde]niet haar medewerking zal verlenen aan de verkoop en/of levering van de woning aan de heer A. [naam] en mevrouw [naam], [eisers] worden gemachtigd om de koopakte namens Van [gedaagde]te ondertekenen en/of namens Van [gedaagde]te compareren bij de levering van de woning en dat, in plaats daarvan ter keuze van [eisers], dit vonnis in de plaats treedt van de vereiste medewerking van [gedaagde] aan die verkoop en levering,
5.4.
veroordeelt Van [gedaagde]in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 1.193,77,
5.5.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.7.
wijst de vorderingen af,
5.8.
veroordeelt Van [gedaagde]in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 408,00,
5.9.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 5 november 2014. De feiten en de motivering zijn afzonderlijk vastgelegd op
19 november 2014.
Coll. MBR