Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[eiseres],
[eiser],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties
- de op voorhand toegezonden producties 15 tot en met 22 van [eisers]
- de op voorhand toegezonden producties 1 tot en met 8 van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eisers]
- de pleitnota van [gedaagde]
- de eis in reconventie.
2.De feiten
tweehonderd tweeënveertig duizend vijfhonderd euro ( 242.500,00);
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
4 september 2013 is dat de woning aan een derde zou worden verkocht. Er ligt thans een reëel bod van de familie [naam] dat, wanneer vastgelegd in een koopovereenkomst, makkelijk uitvoerbaar zal zijn. De constructie in reconventie is ingewikkelder. Er is een intentie van [naam] om een onverdeeld aandeel in de woning te kopen en de intentie van Van [gedaagde]om de schuur zelf te behouden en het andere deel van de woning aan [naam] te leveren. Er zijn nog veel onzekerheden hoe dat precies in het vat gegoten moet worden en gelijk [eisers] hebben aangevoerd bestaat er een risico dat [naam] niet kunnen nakomen terwijl de woning al aan Van [gedaagde]geleverd is. Daar komt nog bij dat er, zo heeft Van [gedaagde]ook niet betwist, een patroon is waarbij Van [gedaagde]steeds verhindert dat de woning te gelde kan worden gemaakt. Telkens wanneer de verkoop van de woning aan een derde aan de orde is en er echt iets met de woning moet gebeuren, is zij, vaak op het laatste moment, met de mededeling gekomen dat zij de woning zelf wil kopen. Dat heeft in het verleden nooit tot een concreet aanbod geleid. Dat kleurt de motieven van Van [gedaagde]om nu in reconventie een dergelijke vordering in te stellen. Daarbij komt nog dat een koopprijs van € 337.500,00 niet zoveel meer is dan € 335.000,00, dat alle nadelen van de constructie van Van [gedaagde]opwegen tegen het voordeel van het bod van [naam] aan wie, afgezien van het gebruikelijke financieringsvoorbehoud, snel en eenvoudig geleverd kan worden. Daarnaast is in het kader van dit kort geding niet te bepalen of er, met het oog op de definitieve verdeling, voldoende in depot blijft als het voorstel van Van [gedaagde]zou worden gevolgd. [eisers] hebben gemotiveerd betwist dat dat zo is. In het voorstel van Van [gedaagde]wordt de schuur aan haar toebedeeld tegen een waarde van € 95.000,00 en wordt aan [eisers] per persoon een bedrag van € 95.000,00 uitgekeerd. Alle partijen zijn het er wel over eens dat een uitkering van € 70.000,00 per persoon als voorschot op de verdeling wel mogelijk is en dat er in dat geval voldoende in depot zal blijven, maar dat dat ook zo is indien aan ieder van partijen een bedrag van € 95.000,00 wordt uitgekeerd, kan niet worden vastgesteld. Dat betekent dat bij afweging van de belangen de vorderingen in conventie in rechtsoverweging 3.1 genummerd 1 tot en met 3, en de vordering om van de ontvangen netto koopsom aan ieder van partijen een bedrag van € 70.000,00 uit te keren en het resterende bedrag in depot bij de notaris te laten blijven, kunnen worden toegewezen en dat de vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen.
816,00
5.De beslissing
19 november 2014.