ECLI:NL:RBGEL:2014:6983

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 oktober 2014
Publicatiedatum
7 november 2014
Zaaknummer
272729 KZ RK 14-485
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter in ondertoezichtstellingsprocedure afgewezen

Op 28 oktober 2014 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan op het verzoek tot wraking van rechter M.J.H. Schuurman door verzoekers, die betrokken zijn in een ondertoezichtstellings- en uithuisplaatsingsprocedure. De wrakingskamer verklaarde verzoekers niet ontvankelijk in hun verzoek tot wraking. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van een beschikking van de rechter van 10 oktober 2014, waarin de minderjarige voorlopig onder toezicht werd gesteld en machtiging werd verleend voor uithuisplaatsing. Verzoekers voerden aan dat de rechter medeplichtig was aan mishandeling en andere ernstige beschuldigingen, maar de wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet tijdig was ingediend, aangezien het was gedaan na de eindbeslissing van de rechter. De wrakingskamer baseerde haar beslissing op artikel 36 en 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat een verzoek tot wraking moet worden ingediend voordat de behandeling van de zaak is geëindigd. De wrakingskamer besloot zonder verdere zitting en bepaalde dat de procedure in de oorspronkelijke stand zou worden voortgezet. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige Wrakingskamer
Zaaknummer: 272729 KZ RK 14-485
Beslissing van 28 oktober 2014 van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:

1.[verzoeker sub 1]

(zichzelf noemend: [naam])
en
2.
[verzoeker sub 2],
wonende op bij deze rechtbank bekende adressen,
hierna te noemen: verzoekers, dan wel verzoeker sub 1 en verzoeker sub 2,
strekkende tot wraking van:
mr. M.J.H. Schuurman,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Verzoekers hebben de rechter gewraakt in een ondertoezichtstellings-/uithuisplaatsingsprocedure. Deze procedure is bij de rechtbank aanhangig onder zaaknummer 271868 ZJ RK 14-879.
1.2.
Bij beschikking van de rechter d.d. 10 oktober 2014 is de minderjarige
[kind], geboren op [2011] te [plaats], voorlopig onder toezicht gesteld voor de duur van drie maanden van de Stichting Bureaus Jeugdzorg Gelderland te Doetinchem. Tevens heeft de rechter bij die beslissing voornoemde stichting machtiging verleend om de minderjarige voor de duur van vier weken uit huis te plaatsen in een voorziening voor verblijf pleegouder 24-uurs. De beslissing ten aanzien van de uithuisplaatsing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Verder is in die beslissing bepaald dat, alvorens verder te beslissen, de ouders, de Raad en de Stichting worden opgeroepen te verschijnen ter zitting van 21 oktober 2014 om hun mening kenbaar te maken aangaande de reeds gegeven beslissingen en voor de behandeling van het overige.
1.3.
In vervolg op voormelde beslissing is de zaak op de zitting van 21 oktober 2014 mondeling behandeld, overigens door een andere rechter. Uit het proces-verbaal van de behandeling ter zitting blijkt dat verzoeker sub 1 ter zitting te kennen heeft gegeven de rechter die de voorlopige ondertoezichtstelling en voorlopige uithuisplaatsing heeft uitgesproken te willen wraken.
1.4.
Bij e-mailbericht van verzoeker sub 1 d.d. 22 oktober 2014 is bij de griffie van deze rechtbank namens verzoekers een verzoek tot wraking van voornoemde rechter, die de beschikking van 10 oktober 2014 heeft gegeven, binnengekomen.
1.5.
De rechter is niet in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen.
1.6.
Gelet op de inhoud van de stukken ziet de wrakingskamer aanleiding om op het verzoek te beslissen zonder een daaraan voorafgaande behandeling ter zitting.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Verzoekers hebben ter onderbouwing van hun wrakingsverzoek – kort weergegeven – het navolgende aangevoerd. Volgens verzoekers is de rechter medeplichtig aan fysieke en emotionele mishandeling, ontvoering en isolatie van hun dochter, alsmede aan het schaden van het natuurlijke vertrouwen van de dochter in verzoekers en in de mensheid in het algemeen. Zij verwijten de rechter huisvredebreuk, inbreuk op de privacy en schadelijk, lichtzinnig en onprofessioneel handelen. Voorts verwijten zij haar medeplichtigheid, demonisering, karaktermoord, smaad en laster van de hele familie, alsmede Heiligschennis.

3.De beoordeling door de rechtbank

3.1.
Ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan op verzoek van een partij een rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
Op grond van artikel 37 lid 1 Rv wordt een dergelijk verzoek gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden. Hieruit volgt dat een verzoek tot wraking in beginsel in elke stand van de procedure kan worden gedaan, dus ook na afloop van de behandeling. Het verzoek moet evenwel zijn ingediend voordat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd (HR 18 december 1998, LJN AD2977; NJ 1999/271).
3.3.
In de hiervoor beschreven beschikking van 10 oktober 2014 is op de ingediende verzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming van 10 oktober 2014 tot voorlopige ondertoezichtstelling en tot het verlenen van een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing door de rechter een eindbeslissing gegeven. De omstandigheid dat de beslissing op deze verzoeken een procedureel vervolg heeft, doet daaraan als zodanig niet af.
3.4.
Dit betekent dat verzoekers niet kunnen worden ontvangen in hun verzoek tot wraking van de rechter, omdat dit verzoek is gedaan na de beslissing van 10 oktober 2014. Nu het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, ziet de wrakingskamer aanleiding op dat verzoek te beslissen zonder behandeling ter zitting.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
-verklaart verzoekers niet ontvankelijk in hun verzoek tot wraking van mr. M.J.H. Schuurman, rechter,
- bepaalt dat de procedure, bij deze rechtbank bekend onder kenmerk 271868 ZJ RK 14-879, zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment dat het onderhavige wrakingsverzoek werd ingediend.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Van der Mei, voorzitter, Kleinrensink en Peters, rechters, en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2014 in aanwezigheid van
mr. Van der Sloot, griffier.
rzitter