ECLI:NL:RBGEL:2014:6895

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 november 2014
Publicatiedatum
4 november 2014
Zaaknummer
AWB - 14 _ 7219
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid bestuursrechter in verzoek om persoonsgegevens en jeugdzorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 november 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonende te [woonplaats], en Stichting Bureau Jeugdzorg Gelderland. Eiser had op 25 augustus 2013 een verzoek ingediend op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) bij verweerder, maar na het verstrijken van de termijn van zes weken zonder besluit, heeft eiser op 4 oktober 2014 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat, hoewel het verzoek betrekking heeft op een publiekrechtelijke aangelegenheid, de beslissing op het verzoek van eiser geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat de bestuursrechter niet bevoegd is om het verzoek in behandeling te nemen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoekschrift uitsluitend bij de burgerlijke rechter ingediend kan worden. De rechtbank heeft zich dan ook onbevoegd verklaard om van het beroep kennis te nemen en bepaald dat uitsluitend de burgerlijke rechter bevoegd is om het geschil te behandelen. Deze uitspraak is gedaan door rechter J.J.W.P. van Gastel, in tegenwoordigheid van griffier R. van Diest, en is openbaar uitgesproken. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum verzet te doen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 14/7219
uitspraak ingevolge artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)van
inzake
[naam], eiser,
wonende te [woonplaats],
tegen
Stichting Bureau Jeugdzorg Gelderland,verweerder.

1.Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de bestuursrechter, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is, het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, het beroep kennelijk ongegrond is, of het beroep kennelijk gegrond is.
2. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:2, aanhef en sub b, van de Awb wordt voor de toepassing van de wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit gelijk gesteld het niet tijdig nemen van een besluit.
Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit beroep bij de bestuursrechter instellen.
Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
3. Ingevolge artikel 36, eerste lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) kan degene aan wie overeenkomstig artikel 35 kennis is gegeven van hem betreffende persoonsgegevens, de verantwoordelijke verzoeken deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen, of af te schermen indien deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.
Ingevolge het tweede lid van artikel 36 van de Wbp bericht de verantwoordelijke de verzoeker binnen vier weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk of dan wel in hoeverre hij daaraan voldoet. Een weigering is met redenen omkleed.
Ingevolge artikel 45 van de Wbp geldt een beslissing op een verzoek als bedoeld in artikel 36 van deze wet voor zover deze is genomen door een bestuursorgaan als een besluit in de zin van de Awb.
Ingevolge artikel 46, eerste lid, van de Wbp kan, indien een beslissing als bedoeld in artikel 45 is genomen door een ander dan een bestuursorgaan, de belanghebbende zich tot de rechtbank wenden met het schriftelijk verzoek, de verantwoordelijke te bevelen alsnog een verzoek als bedoeld in de artikelen 30, derde lid, 35, 36 of 38, tweede lid, toe of af te wijzen dan wel een verzet als bedoeld in de artikelen 40 of 41 al dan niet te honoreren.
Ingevolge artikel 46, tweede lid, van de Wbp moet het verzoekschrift worden ingediend binnen zes weken na ontvangst van het antwoord van de verantwoordelijke, Indien de verantwoordelijke niet binnen de gesteld termijn heeft geantwoord, moet het verzoekschrift worden ingediend binnen zes weken na afloop van die termijn.
4. Ingevolge artikel 105 van de Wet op de jeugdzorg (Wjz) geldt, voor zover hier van belang, een beslissing door een stichting op een verzoek als bedoeld in de artikelen 35 en 36 van de Wbp, voor de toepassing van Hoofdstuk 8 van de Wbp als een beslissing genomen door een ander dan een bestuursorgaan, ook voor zover de stichting de beslissing heeft genomen als bestuursorgaan.
5. Bij schrijven van 25 augustus 2013 heeft eiser bij verweerder een verzoek ingediend op grond van artikel 35 van de Wbp. Na afloop van de termijn van 6 weken, als bedoeld in artikel 46, tweede lid, van de Wbp, heeft eiser bij schrijven van 4 oktober 2014 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank, welk verzoekschrift in behandeling is genomen bij de rechtbank Gelderland, Afdeling bestuursrecht.
6. Uit voorgaande bepalingen volgt dat, ook al zou de informatie die eiser heeft verzocht betrekking hebben op een publiekrechtelijke aangelegenheid en ook al zou verweerder bij het nemen van een beslissing op dat verzoek handelen als bestuursorgaan, een beslissing op het verzoek van 25 augustus 2013 geen besluit is, zodat (ook) niet tegen het uitblijven van een beslissing op dat verzoek bij de bestuursrechter kan worden geprocedeerd. Het verzoekschrift dient uitsluitend bij de burgerlijke rechter te worden ingediend.
7. De rechtbank is dan ook van oordeel, dat de bestuursrechter niet bevoegd is het verzoekschrift in behandeling te nemen. Uit het voorgaande volgt dat uitsluitend de burgerlijke rechter bevoegd is. Eiser dient zijn verzoekschrift desgewenst zelf bij de burgerlijke rechter in te dienen, welke rechter op grond van artikel 8:71 van de Awb aan deze beslissing is gebonden.
8. Gelet op het bepaalde in artikel 8:54, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb wordt als volgt beslist.

2.Beslissing

De rechtbank:
verklaart zich onbevoegd van het beroep kennis te nemen;
bepaalt dat uitsluitend de burgerlijke rechter bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, rechter, in tegenwoordigheid van R. van Diest, griffier.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op:
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum verzet doen bij de Rechtbank Gelderland, team bestuursrecht, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. De indiener van het verzet kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.
Bij het doen van het verzet dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het verzetschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het verzetschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen verzet wordt gedaan;
d. de gronden van het verzet.