Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 19 maart 2014
- de akte van Armacom, waarbij onder meer de eis is gewijzigd en nadere producties in het geding zijn gebracht,
- de antwoordakte van Geurts.
2.De verdere beoordeling
(‘Bij deze in kopie de pro forma factuur…’). Hieruit blijkt dat Armacom de factuur nog slechts zag als formaliteit en nu partijen reeds overeenstemming hadden bereikt over de voorwaarden waaronder Armacom het voertuig zou kopen mag ook worden aangenomen dat zij niet meer bedacht is geweest op een verwijzing in dit stadium. Bovendien is Armacom niet een internationaal opererende onderneming (zoals Geurts dat lijkt te zijn) en moet zij derhalve geacht worden in mindere mate bedacht te zijn op het feit dat dit soort voetteksten verwijzingen naar algemene voorwaarden kunnen bevatten. Tenslotte kan zij bij gebreke van eerdere overeenkomsten met Geurts niet worden geacht bekend te zijn geweest met de wens van Geurts om zijn algemene voorwaarden van toepassing te laten zijn. De conclusie is derhalve dat geen wilsovereenstemming is bereikt over een (kennelijk door Geurts beoogde) wijziging van de overeenkomst waardoor de algemene voorwaarden van Geurts in de overeenkomst zijn opgenomen.
3.De beslissing
13 augustus 2014voor uitlating door Armacom of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op woensdagen in de maanden september tot en met november 2014 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenin fotokopie aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen.