In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 juli 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap Cristal Cleaning B.V. en een vennootschap onder firma, hierna aangeduid als gedaagden. Cristal Cleaning vorderde nakoming van een vaststellingsovereenkomst die op 30 november 2012 was gesloten, waarin gedaagden zich hadden verplicht tot geheimhouding en het onthouden van negatieve uitlatingen over Cristal Cleaning. De achtergrond van het geschil ligt in een franchiseovereenkomst die in 2008 was gesloten, waarbij gedaagden een stomerij mochten exploiteren onder de formule van Cristal Cleaning. Na een betalingsachterstand en onderhandelingen over beëindiging van de franchiseovereenkomst, werd een vaststellingsovereenkomst gesloten. Gedaagden hebben echter in de media negatieve uitlatingen gedaan over Cristal Cleaning, wat leidde tot de vordering van Cristal Cleaning in kort geding.
De rechtbank oordeelde dat gedaagden gebonden zijn aan de verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst, aangezien er geen buitengerechtelijke vernietiging van deze overeenkomst had plaatsgevonden. De rechtbank vond het aannemelijk dat gedaagden herhaaldelijk hun verplichtingen tot geheimhouding en het onthouden van negatieve uitlatingen niet in acht hadden genomen. De vorderingen van Cristal Cleaning werden toegewezen, waarbij gedaagden werden veroordeeld tot nakoming van de beëindigingsafspraken en rectificatie van hun uitlatingen. De rechtbank legde ook dwangsommen op voor het geval gedaagden in gebreke zouden blijven.
De uitspraak benadrukt het belang van het nakomen van afspraken in franchiseovereenkomsten en de gevolgen van het schenden van geheimhoudingsbedingen. De rechtbank wees erop dat de uitlatingen van gedaagden ernstige beschuldigingen bevatten die zonder voldoende bewijs niet geuit hadden mogen worden. Dit vonnis onderstreept de noodzaak voor franchisenemers om zich bewust te zijn van de juridische implicaties van hun uitlatingen en de verplichtingen die voortvloeien uit hun overeenkomsten.