In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 31 juli 2014 een beschikking gegeven met betrekking tot de Stichting Bronn, die als bewindvoerder fungeert. De aanleiding voor deze beschikking was een bezoek van mr. P. Penders, kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, aan het kantoor van de bewindvoerder op 27 juni 2014. Tijdens dit bezoek werden verschillende fouten in de dossiers van de bewindvoerder geconstateerd. Hierop volgde een oproep voor een gesprek met de betrokken kantonrechters, waaronder mr. F. Gerard en mr. W. Haasnoot, om de gebreken te bespreken. Het gesprek vond plaats op 8 juli 2014, waarbij mr. M. Vanhommerig in plaats van mr. F. Gerard aanwezig was.
Na het gesprek heeft de bewindvoerder op 14 juli 2014 een plan van aanpak ingediend. Op 22 juli 2014 heeft mr. P.A.M. Penders gesproken met drie van de vier fungerende bewindvoerders. Gezien de geconstateerde tekortkomingen en het gebrek aan vertrouwen in de mogelijkheid van de bewindvoerder om deze binnen een redelijke termijn te herstellen, heeft de kantonrechter besloten om de Stichting Bronn te schorsen in alle zaken waarin zij als bewindvoerder is aangesteld. De kantonrechter heeft daarbij gelast dat de bewindvoerder de betaling van de vaste lasten en het leefgeld van de rechthebbenden blijft voldoen totdat een opvolgend bewindvoerder is aangesteld.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling benadrukt dat de bewindvoerder verantwoordelijk is voor het beheer van de financiën van kwetsbare personen en dat deze zorgvuldigheid niet altijd is nageleefd. Er zijn diverse tekortkomingen geconstateerd, zoals het niet tijdig aanvragen van toeslagen en het onterecht betalen van kosten. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er onvoldoende vertrouwen is dat de belangen van de rechthebbenden op korte termijn adequaat zullen worden behartigd, wat heeft geleid tot de schorsing van de bewindvoerder.