In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 juli 2014 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker tegen mr. A.M.F. Geerling, die als rechter optrad in een procedure tegen het college van Burgemeesters en Wethouders van de gemeente Apeldoorn. De verzoeker stelde dat de rechter vriendendiensten verleende aan de gemeente en dat hij niet onpartijdig kon oordelen. Het wrakingsverzoek was ingediend op 23 juni 2014, voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van de zaken met de nummers ARN 13/7178, ARN 13/7180, ARN 13/7181 en ARN 13/7182.
De rechtbank oordeelde dat de stellingen van de verzoeker niet onderbouwd en niet aannemelijk waren. De wrakingskamer benadrukte dat wraking alleen mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank stelde vast dat de bezwaren van de verzoeker voornamelijk gericht waren tegen de rechterlijke macht in het algemeen en niet specifiek tegen mr. Geerling. De rechtbank wees erop dat inhoudelijke bezwaren tegen rechterlijke beslissingen niet kunnen leiden tot een geslaagd wrakingsverzoek zonder nadere toelichting.
De wrakingskamer concludeerde dat er geen concrete feiten of omstandigheden waren die de vrees voor vooringenomenheid van de rechter objectief gerechtvaardigd maakten. Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen. Tevens werd bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van de verzoeker in deze zaken niet in behandeling zou worden genomen, omdat het verzoek geen gronden bevatte die betrekking hadden op de persoon van de rechter. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en tegen deze beslissing stond geen rechtsmiddel open.