Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties
- de brief van[gedaagde]aan de rechtbank van 26 maart 2014 met producties
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van [gedaagde].
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 april 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap (eiseres) en een publiekrechtelijke rechtspersoon (gedaagde) over de ongeldigverklaring van een inschrijving bij een aanbestedingsprocedure. De eiseres had deelgenomen aan een Europese openbare aanbesteding voor het onderhoud en schadeherstel van bushaltevoorzieningen, maar was uitgesloten omdat zij twee bestelposten op het inschrijvingsformulier niet had ingevuld. De gedaagde stelde dat de inschrijving ongeldig was omdat deze niet voldeed aan de eisen van het Aanbestedingsreglement Werken 2012 (ARW 2012), dat bepaalt dat een inschrijving die niet voldoet aan de eisen ongeldig is.
De eiseres voerde aan dat het inschrijven met nulprijzen niet verboden was en dat de gedaagde onrechtmatig handelde door haar inschrijving ongeldig te verklaren. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde terecht had gesteld dat de inschrijving van de eiseres ongeldig was, omdat de inschrijvingsstaat niet volledig was ingevuld. De rechtbank benadrukte dat het niet invullen van de bestelposten 56 en 57 een gebrek was dat niet kon worden hersteld en dat dit gebrek de mededinging niet in het gedrang kon brengen.
De rechtbank wees de vorderingen van de eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van volledige en correcte invulling van inschrijvingsdocumenten in aanbestedingsprocedures en bevestigt dat een onvolledige inschrijving kan leiden tot uitsluiting van verdere deelname aan de aanbesteding.